In deze studie gaan we ons richten op het eerste hoofdstuk van Ezechiel.
Eze 1: 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op de vijfde der maand, toen ik te midden der ballingen aan de rivier de Kebar was, werd de hemel geopend en zag ik gezichten van Godswege.
Eze 1: 2 Op de vijfde der maand (het was het vijfde jaar der ballingschap van koning Jojakin)
Eze 1: 3 kwam het woord des Heren tot de priester Ezechiel, de zoon van Buzi, in het land der Chaldeeen, aan de rivier de Kebar; de hand des Heren was daar op hem.
In deze woorden zien we een aantal belangrijke punten.
De meeste commentaren denken dat dit een referentie is naar de leeftijd van Ezechiel.
De reden is dat de 30-jarige leeftijd samengaat met de priesterdienst.
-Numeri 4: 3- 4; 22- 23, 30, 39, 43, 47
-Lukas 3: 23
De maanden (begin der maanden) komt uit de tijd van de instelling van het Pasha.
-Ex. 12: 2
-Deut. 16: 1 (Abib)
-Esther 3: 7 Neh. 2: 1( Nisan) De eerste maand werd Nisan genoemd na de ballingschap.
1: Nisan (30 dagen) - maart - april
2: Ijar (29 dagen) april - mei
3: Sivan (30 dagen) mei - juni
4: Tammuz (29 dagen) juni - juli
5: Av (30 dagen) juli - augustus
6: Elul (29 dagen) augustus - september
7: Tisjri (30 dagen) september - oktober
8: Chesjwan (29 or 30 dagen) oktober-november
9: Kislev (30 of 29 dagen) november - december
10: Tevet (29 dagen) december - januari
11: Shevat (30 dagen) januari - februari
12: Adar (29 or 30 dagen) februari - maart
13: Adar II (29 dagen) maart – april
Adar II wordt 7 keer in 19 jaar als schrikkelmaand ingevoegd.
Ezechiel was hier tussen de ballingen.
-God zorgde voor een openbaring.
-Een openbaring van hoop en oordeel.
-Ezechiel 8: 3; 40: 2; 43: 3
Anderen die visoenen kregen.
-Jesaja 6: 1
-Jeremiah 1:9
-Zacharia 1: 8- 14
-Paulus Handl. 9, 22, 26
Vergelijk:
-2 Kon. 24: 10- 17
-2 Kron. 36: 9- 10
Het vijfde jaar.
-592- 594 BC
Dit alles voltrok zich in het land der Chaldeen.
In de volgende woorden zien we heel vaak het woord als, of gelijk aan.
-4, 13, 16, 17, 19, 21, 22, 24, 26, 27
Geleek:
-Vers 5, 22
Eze 1: 4 En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal.
-Gen. 1: 2 (Geest)
-Gen. 6: 3, 17 (Geest, levensgeest)
-Gen. 8: 1 (Wind)
-Psalm 107: 25
-Spreuken 10: 25
-Jer. 4: 13; 23: 19; 30: 23;
-Ezechiel 1: 4; 13: 13
-Zacharia 7: 14
In al deze passages heeft een stormwind te maken met een oordeel.
Verder, hetzelfde woord wordt gebruikt in:
-Ezechiel 1: 12, 20, 21
Eze 1: 5 En in het midden daarvan was wat geleek op vier wezens; en dit was hun voorkomen: zij hadden de gedaante van een mens,
Eze 1: 6 ieder had vier aangezichten en ieder van hen vier vleugels.
Eze 1: 7 Wat hun benen aangaat, deze waren recht; en hun voetzolen waren als die van een kalf en fonkelden als gepolijst koper.
Eze 1: 8 Onder hun vleugels waren mensenhanden aan hun vier zijden. En wat de aangezichten en de vleugels van die vier betreft,
Eze 1: 9 hun vleugels waren met elkander verbonden. Zij keerden zich niet om als zij gingen; zij gingen ieder recht voor zich uit.
Eze 1: 10 En wat hun aangezichten betreft, die geleken bij alle vier ter rechterzijde op dat van een mens en dat van een leeuw; bij alle vier ter linkerzijde op dat van een rund; ook hadden alle vier het aangezicht van een arend.
Eze 1: 11 Hun vleugels waren naar boven uitgespreid; ieder had er twee die met elkander verbonden waren; en twee bedekten hun lichaam.
Eze 1: 12 En zij gingen ieder recht voor zich uit; waarheen de geest wilde gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om als zij gingen.
Eze 1: 13 En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels; zich bewegend tussen de wezens. En het vuur glansde en bliksemen schoten daaruit.
Eze 1: 14 De wezens snelden heen en weer als bliksemschichten.
-Zij waren in het midden van deze wolk. (5)
-De gedaante van een mens. (5)
-Ieder had vier gezichten. (6)
-Elk dier had vier vleugels. (6)
-Hun benen waren recht. (7)
-Hun voetzolen waren als die van een kalf. (7)
-Deze voetzolen fonkelden als gepolijst koper. (7)
-Onder hun vleugels waren mensenhanden aan vier zijden. (8)
-Hun vleugels waren met elkaar verbonden. (9)
-Zij keerden zich niet om als ze gingen, zij gingen recht vooruit. (9)
Jezus, en Zijn beschrijving. Voeten.
-Openbaring 1: 15
-De rechterzijde was als van een mens en van een leeuw.
-De linkerzijde als van een rund.
-Ook hadden allen het aangezicht van een arend.
De vier dieren:
Ieder is binnen zijn soort de grootste.
-De mens als allergrootste onder alle schepselen.
-De leeuw als de grootste van de wilde dieren
-De rund als grootste van het vee
-De arend als grootste van de vogels
Een andere uitleg.
-Het menselijk gezicht: zachtheid of begrip
-Het aangezicht van de leeuw: kracht
-Het aangezicht van de rund: geduld of volharding
-Het aangezicht van de arend: snelheid en alertheid
-Deze waren naar boven uitgespreid.
-Ieder had twee die met elkaar verbonden waren
-Twee vleugels bedekten hun lichaam.
-Ze gingen rechtvooruit.
-Hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels.
In hoofdstuk 10 worden deze wezens beschreven als Cherubs.
-Hoofstuk 10: 15
Het woord “Cherub” word 21x gebruikt in het oude Testament. Het woord “Cherubim” word 32x gebruikt, ook dit alleen in het oude Testament.
Specifieke punten die genoemd worden:
Gen. 3: 24
-Ze bewaakten de ingang tot de hof van Eden, de boom des levens.
2 Sam. 22: 11; Psalm 18: 10
-God reed op een cherub.
Ezechiel 10: 1- 20
-In deze passage lezen we dat als Ezechiel de glorie van Jehovah ziet dat daar Cherubs zijn.
-Psalm 80: 1
Afbeeldingen.
Hun afbeeldingen en beelden zijn aanwezig in de tabernakel en de tempel. De tabernakel en de tempel zijn de woonplaats van God. Daar was de heerlijkheid des Heren aanwezig. Daar was God op een bijzonder manier aanwezig. Ook hier zijn er cherubs.
Hun afbeeldingen staan op de 10 tentkleden van de tabernakel
-Exodus 26:1
Hun afbeeldingen staan op de 'voorhang' tussen het heilige en het heilige der heiligen
-Exodus 26:31
Twee cherubs werden gemaakt van goud voor het verzoendeksel van de ark.
-Ex. 25: 18, 19
Twee beelden van cherubs in de tempel.
-1 Kon. 6: 23- 25
Ook op de muren van de tempel.
-1 Kon. 6: 29- 35
Cherubs schijnen een bewakende taak te hebben en ze zijn rond de troon van God.
Gezien het feit dat hun afbeelding op het voorhangsel stond kan dan een teken zijn dat ze de toegang tot God bewaakte, die troonde op de ark.
Cherubs worden niet genoemd in het nieuwe Testament.
-Openb. 4: 6- 9
-Hier zien we overeenkomsten met Ezechiel.
Eze 1: 15 En ik zag naar de wezens en zie, op de grond naast de wezens, aan de voorzijde van alle vier, was een rad.
Eze 1: 16 De aanblik en het maaksel van de raderen was als de schittering van een turkoois; zij hadden alle vier een zelfde vorm; hun aanblik en maaksel was, alsof er een rad was midden in een rad.
Eze 1: 17 Als zij gingen, konden zij naar alle vier zijden gaan; zij keerden zich niet om als zij gingen.
Eze 1: 18 Hun velgen waren hoog en ontzagwekkend; en bij alle vier waren deze velgen rondom vol ogen.
Eze 1: 19 Als de wezens gingen, gingen de raderen naast hen; en als de wezens zich van de grond verhieven, verhieven zich ook de raderen.
Eze 1: 20 Waarheen de geest wilde gaan, gingen zij; waarheen de geest wilde gaan; en de raderen verhieven zich tegelijk met hen; want de geest der wezens was ook in de raderen.
Eze 1: 21 Als genen gingen, gingen dezen; als genen stilstonden, stonden dezen stil; als genen zich van de grond verhieven, verhieven zich de raderen tegelijk met hen, want de geest der wezens was ook in de raderen.
-Op de grond naast de wezens. (15)
-Aan de voorzijde van elk dier, was een rad. (15)
-De aanblik en het maaksel van de raderen, als de schittering van een turkoois. (16) -Alle vier hadden ze dezelfde vorm. (16)
-Hun aanblik was, alsof er een rad was midden in een rad. (16)
-Als zij gingen, konden ze naar alle vier de zijden gaan. (17)
-Zij keerden zich niet om als zij gingen. (17)
-Hun velgen waren hoog en ontzagwekkend. (18)
-Bij alle vier waren deze velgen rondom vol met ogen. (18)
Het woord velgen:
01354 gab
StV-rug 3, verwerfsel 3, hoogten 2, velgen 2, naven 1, hoog verhevend 1, wenkbrauwen 1; 13
NBG-velgen 3, verhoging 3, rug 2, schilden 2, onderbouw (Eze 43,13) 1, wenkbrauwen 1, zwaar beslagen (Job 15,26) 1; 13
1) bol oppervlak, rug
1a) rug (van mens)
1b) hoogte (voor verboden aanbidding)
1c) rug (bolle projectie van een schild)
1d) bolwerken, borstwering (van argumenten-fig.)
1e) wenkbrauw
1f) velg (van wiel)
-Als de wezens gingen, gingen de raderen naast hen. (19)
-Als de wezens zich van de grond verhieven, verhieven zich ook de raderen. (19)
-Waar de Geest hen wilde laten gaan, daar gingen ze. (20)
-De raderen verhieven zich tegelijk met de wezens. (20)
-Want de geest der wezens was ook in de raderen. (20)
-Beiden, de wezens en de raderen, deden precies hetzelfde. (21)
We hebben nu de wezens besproken, de raderen die “op de grond naast de wezens, aan de voorzijde van alle vier wezens waren”, nu gaan we kijken naar wat boven hun hoofden was.
Eze 1: 22 Boven de hoofden der wezens was wat geleek op een uitspansel als ontzagwekkend ijskristal, uitgespreid boven over hun hoofden.
Het uitspansel:
-De Naardense vertaling heeft het woord gewelf.
-Vergelijk ook Ezechiel 10: 1.
Vergelijk:
-Exodus 24: 10
-Vers 26.
Eze 1: 23 En onder het uitspansel stonden hun vleugels recht naar elkander uitgestrekt; ieder had er twee, die van voren en van achteren zijn lichaam bedekten.
Eze 1: 24 Als zij gingen, hoorde ik het geruis hunner vleugels als het gebruis van vele wateren, als de stem des Almachtigen: een dreunend geluid als van een leger; als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
-Onder het uitspansel stonden hun vleugels. (23)
-De vleugels waren recht naar elkander uitgestrekt. (23)
-Ieder had twee vleugels. (23)
-Die van voren en van achteren het lichaam bedekten. (23)
-Als de wezens gingen hoorde Ezechiel het geruis van de vleugels. (24)
-Als van vele wateren.
-Als de stem des Almachtigen.
-Een dreunend geluid als van een leger.
-Als ze stilstonden, lieten ze hun vleugels hangen.
Eze 1: 25 En een stem klonk van boven het uitspansel dat boven hun hoofden was; als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
Eze 1: 26 Boven het uitspansel boven hun hoofden was wat er uitzag als lazuursteen, dat de vorm had van een troon; en daarboven, op hetgeen een troon geleek, een gedaante, die er uitzag als een mens.
Eze 1: 27 En ik zag iets schitteren als metaal; vanaf wat op zijn lendenen leek naar boven als vuur omvat door een hulsel; en vanaf wat op zijn lendenen leek naar beneden, zag ik iets als vuur omgeven door een glans.
Eze 1: 28 Zoals de aanblik is van de boog, die in de regentijd in de wolken verschijnt, zo was de aanblik van die omhullende glans. Aldus was het voorkomen der verschijning van de heerlijkheid des Heren. Toen ik haar zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde de stem van Een, die sprak.
-Een stem klonk van boven het uitspansel. (25)
-Boven dit uitspansel was wat eruit zag als lazuursteen.
-Het had de vorm van een troon.
-Een gedaante die eruit zag als een mens.
-1 Kon. 22: 19
-Psalm 9: 4, 7
-Jesaja 6: 1 ff
-Openbaring 4, 5
-Ezechiel 28: 13
-Een kostbaar blauw gesteente.
-Openbaring 4: 3
-Openbaring 21: 19- 23
-Num. 12: 8, de gestalte des Heeren.
-Jes 6: 1, zag ik de Heere zitten.
-Wat op zijn lendenen leek naar boven, als vuur omvat door een hulsel.
-En wat vanaf zijn lendenen leek naar beneden, als vuur omgeven door een glans.
-Vers 4.
-Was als de boog in regentijd.
-Zie ook vers 4.
Zie ook:
-Openbaring 4: 3; 10: 1
VERBOND!!!!!!!!
Behouden inplaats van verloren laten gaan.
05051 hgn nogahh, zn
Dit alles is een beeld van Gods heerlijkheid en glorie.
-God is licht.
-God is heilig.
-En ik hoorde een stem van één die sprak.
-Ezechiel 3: 23
-Daniel 8: 17
-Openb. 1: 17
De boodschap.
-Israel was in ballingschap.
-Niet veel later zou ook Jerusalem vallen.
-Was er nog hoop.
-Ja, er was hoop.
In dit hele hoofdstuk zien we de grootheid van God.
-Hoe groot is jou God.
Psalm 137: 1- 9
-Het verdriet, de hoop en het verlangen.
-Laten we niet vergeten.
Anderen die visoenen kregen.
-Jesaja 6: 1
-Jeremiah 1:9
-Zacharia 1: 8- 14
-Paulus Handl. 9, 22, 26
De heerlijkheid van God.
-Ezechiel 43: 1- 5
Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl