In dit schrijven willen we nadenken over een voorval in het Oude Testament, dat voor een aantal vraagtekens zorgt.
We lezen over Elisa die bespot word door een groep jongeren, hij vervloekte hen in de naam des Heeren, daarop kwamen 2 beren uit het woud en deze verscheurden 42 van hen.
De NBG vertaling:
2 Ko 2: 23 Vandaar ging hij naar Betel. En toen hij de weg opklom, kwamen er kleine knapen uit de stad, die de spot met hem dreven en hem toeriepen: Kom op, kaalkop! Kom op, kaalkop!
2 Ko 2: 24 Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des Heren. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden tweeenveertig van die kinderen.
2 Ko 2: 25 En hij ging vandaar naar de berg Karmel, en vandaar keerde hij terug naar Samaria.
De Naardense vertaling:
2 Ko 2: 23 Daarvandaan klimt hij op naar Bet El; terwijl hij langs de weg daarheen is opgeklommen zijn kleine jongens de stad uit gekomen; zij steken de gek met hem en zeggen tot hem: klim op, kaalkop!, klim op, kaalkop!
2 Ko 2: 24 Hij wendt zich achterom, ziet hen aan en vervloekt hen, in de naam van de Ene; er komen twee berinnen het woud uit en die verscheuren van hen tweeënveertig kinderen.
2 Ko 2: 25 Hij gaat daarvandaan naar de berg Karmel; daarvandaan is hij teruggekeerd naar Samaria.
De Statenvertaling:
2 Ko 2: 23 En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!
2 Ko 2: 24 En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen.
2 Ko 2: 25 En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria.
Een aantal observaties.
De “kleine jongens” uit vers 23.
Er word gesproken over het feit dat een groep van “kleine jongens” die uit de stad kwamen en die Elisa bespotten.
De vraag die rijst is, hoe oud waren deze jongens.
Het woord dat als jongens vertaald word:
05288 na’ar
1) kind, jongen, dienaar, jongeling, bediende
1a) kind, jongen, jongeling
1b) dienaar, bediende
Zo zien we dat dit woord verschillende betekenissen heeft.
Dit woord, dat als “jongens” word vertaald komt van een woord dat een aantal verschillende betekenissen kan hebben, en we zien al gauw dat dit betrekking heeft op iemand die jong is of die een dienaar of een bediende is.
Dan rijst de vraag, over welke leeftijd spreken we dan. We zullen dat bekijken aan de hand van andere passages waar ditzelfde woord gebruikt word.
Plaatsen waar ditzelfde woord gebruikt word.
Genesis 14: 24
In deze passage word hetzelfde woord gebruikt en word het vertaald als “knechten”.
Dit laat zien dat deze op redelijke leeftijd waren.
Genesis 22: 3
Ook hier zien we hetzelfde woord en het word ook vertaald met “knechten”.
Als iemand een knecht is, dan is iemand geen kind, we spreken dan toch over een goede leeftijd.
Genesis 41: 12
In deze passage word Jozef benoemd bij dit woord.
Als we dan gaan kijken hoe oud Jozef was als dit gebeurd dan merken we op: 1) in Genesis 37 vers 2 word Jozef beschreven als 17 jaar oud, daarna zien we dat als Jozef aankomt in het land van Egypte 2) dat Jozef een bediende word in het huis van Potifar, daarna zien we dat 3) hij in de gevangenis terecht komt en daar de dromen van de bakker en de schenker interpreteerd.
Als we al deze dingen bij elkaar zetten, dan zien we dat Jozef ten tijde van het incident van de bakker en de schenker ongeveer 18- 22 moet zijn geweest, en het is dit incident waar Genesis 41 vers 12 naar verwijst.
Dus, dit woord “kleine jongens” is dan geen verwijzing naar een kind, maar naar een jong volwassene, zoals wij hen in onze dagen benoemen.
Exodus 24: 5
In deze passage lezen we over “jongeren” die offeren, en dit is hetzelfde woord dat gebruikt word in het verhaal van Elisa, jongeren die offeren hebben een respectabele leeftijd.
Numeri 22: 22
In deze passage lezen we over de “dienaren” van Bileam, ook hier zien we dat het niet gaat over een klein kind, maar over mensen die de leeftijd hadden bereikt dat ze een dienaar konden zijn. Dus, mensen met een respectabele leeftijd.
Als we dan al deze woorden overdenken zien we dat degene die Elisa bespotten, jongeren waren met een respectabele leeftijd, als we het vergelijken met Jozef, dan spreken over een leeftijd van ongeveer 18- 22.
En dat waren degene die op Elisa afkwamen en hem uitscholden.
De woorden “Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op”!
In dit gedeelte willen we de woorden overdenken die door deze jongeren werden geroepen.
Zij zeiden, “Kaalkop, ga op, Kaalkop ga op”.
Wat betekenen deze woorden?
Het woord “kaalkop” betekent iemand die kaal is en zo een scheldwoord, maar dit woord kan ook gebruikt zijn als scheldwoord in een andere vorm, een scheldwoord in de zin dat iemand die lepra had kaal kon zijn als een resultaat van zijn ziekte. (Lev. 13: 42, 42)
De woorden “ga op” hebben de betekenis van opstijgen of opgaan.
Als we daar verder over nadenken staat dat in relatie wat er eerder aan dit verhaal voorafging en dat is dat Elia ten hemel was opgestegen of opgegaan.
Met andere woorden, wat deze jongeren impliceerden is dat ze Elisa niet in hun midden wilden hebben, dit terwijl Elisa de gezondene en verkozen profeet van God was.
Als we over deze vraag gaan nadenken zien we het volgende.
1 Ko 19: 16 Voorts zult gij Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israel; en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-mechola, zult gij zalven tot profeet in uw plaats.
2 Ko 2: 12 En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israel! En hij zag hem niet meer. Toen greep hij zijn klederen en scheurde ze in twee stukken.
2 Ko 2: 13 Daarop raapte hij de mantel van Elia op, die van hem afgevallen was, keerde terug en ging aan de oever van de Jordaan staan.
2 Ko 2: 14 En hij nam de mantel van Elia, die van hem afgevallen was, sloeg op het water, en riep: Waar is de Here, de God van Elia, ja Hij? Hij sloeg op het water en dit verdeelde zich herwaarts en derwaarts, zodat Elisa kon oversteken.
2 Ko 2: 15 De profeten van Jericho, die op enige afstand stonden, zagen hem en zeiden: De geest van Elia rust op Elisa. En zij kwamen hem tegemoet en bogen zich voor hem ter aarde.
2 Ko 3: 14 Toen zeide Elisa: Zo waar de Here der heerscharen leeft, in wiens dienst ik sta, als ik geen rekening wilde houden met Josafat, de koning van Juda, dan zou ik op u geen acht slaan of naar u omzien.
2Ko 5:8 Zodra Elisa, de man Gods, gehoord had, dat de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, zond hij tot de koning de boodschap: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hij toch tot mij komen, opdat hij wete, dat er een profeet in Israel is.
In deze woorden zien we hoe belangrijk Elisa was, Elisa was de profeet van God waarop de geest van Elia rustte. Elisa was de uitverkoren profeet van God, hij was de man Gods, Hij was de afgezant van God en Hij was Gods stem op aarde.
Het was als het ware als God op aarde was door de profeet. En dit was de persoon die uitgescholden werd en verteld werd dat het maar beter was als hij op zou varen ten hemel zoals dat aan Elia gebeurd was.
In andere woorden werd er tegen Elisa gezegd, de afgezant van God, ga weg, we willen je niet. We willen geen profeet van God in ons midden.
Hierop vervloekt Elisa deze jongeren en 42 van hen worden verscheurd door twee berinnen.
Als we dan gaan nadenken over dit gebeuren dan zien we in de eerste plaats dat we misschien niet alles van die hele verhaal volledig kunnen begrijpen en uitleggen.
We zien dat er hier over jongeren gesproken word van een respectabele leeftijd.
Zij willen de profeet niet in hun midden, ze schelden hem uit en wensen dat hij op zou gaan, op zou varen, zoals Elia opgevaren was. Ze wilden dat hij dood was, en ze zeiden dit tegen de profeet van God, die uitverkoren was door God om onder de mensen te zijn en over Hem te vertellen en van Hem te getuigen.
We lezen in het boek van Prediker.
Pre 8: 16 Toen ik mijn hart erop zette om wijsheid te leren kennen en om de bezigheid te aanschouwen, die op aarde geschiedt terwijl men noch bij dag noch bij nacht met zijn ogen de slaap te zien krijgt,
Pre 8: 17 zo zag ik, dat de mens niets kan ontdekken van het werk Gods, dat onder de zon geschiedt; want hoezeer de mens zich ook aftobt met zoeken, hij kan het niet ontdekken, en wanneer soms een wijze mocht zeggen, dat hij het weet, hij kan het niet ontdekken.
Pre 11: 5 Zoals gij de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt.
In deze woorden zien we dat God soms bepaalde dingen op deze aarde kan doen die voor ons als mens niet volledig of helemaal niet te begrijpen zijn.
Waarschijnlijk is het zo dat een deel van dit verhaal voor ons als mensen niet volledig te vatten is.
Wat we wel weten is dat God rechtvaardig is. God doet alles volgens volmaakte maatstaven en volmaakte wetten.
Psa 97: 1 De Here is Koning. Dat de aarde juiche, dat vele kustlanden zich verheugen.
Psa 97: 2 Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en recht zijn de grondslag van zijn troon.
Psa 97: 3 Vuur gaat voor zijn aangezicht uit, het zet zijn tegenstanders rondom in vlam.
Psa 97: 4 Zijn bliksemen verlichten de wereld, de aarde ziet het en beeft.
Alles wat God doet is volgens gerechtigheid en recht.
Tegenstanders worden door God in vlam gezet.
Laat dit een aansporing zijn om God welgevallig te zijn.