Het gaat om de juiste Bijbelbenadering!
Het valt Gert-Jan van Zanten op dat ik weinig teksten uit het nieuwe testament aanhaal. Ik begrijp zijn denken heus wel, maar het legt op pijnlijke wijze bloot dat hij het bijbelse denken niet kent. Bij hem staat het nieuwe testament op een hoger plan dan het oude testament. In de praktijk leidt deze benadering tot een reductie en verschrompeling van de hele Bijbel. De gemeente waarvan hij lid is profileert zich als de “gemeente van het nieuwe testament”. In mijn eerste artikel heb ik geprobeerd Gert-Jan te laten zien wat de juiste en gezonde benadering van de Heilige Schriften is. Helaas is het kwartje niet gevallen. Het denken van de apostelen is totaal anders. Er is geen wezenlijk verschil tussen Israël en de Gemeente. Het gaat uiteindelijk om één Volk van God, om één eeuwig Verbond, en om één onveranderde morele Wet. Het verbond te Sinaï met Israël gesloten werd later te Sichem vernieuwd zonder dat de Thora werd aangetast (Jozua 24). Het nieuwe verbond duidt op de “nieuwe schepping in Messias”. God schrijft zijn geboden niet af maar op, namelijk op de harten, en in het denken van de burgers van zijn volk (Heb. 8:10;10:16).
Paulus schrijft: “dat ééns gij, de heidenvolkeren,… dat ge toentertijd zonder Christus zijt geweest, verstoken van het burgerschap van Israël en vreemd aan de verbondsbeloften, zonder hoop en zonder God in de wereld (Efez. 2:11,12). “Maar nu zijt gij die ééns ver weg zijt geweest door Christus Jezus ‘nabij’ geworden door het bloed van de Christus” (vers 13). “Dus zijt ge dan geen ‘vreemdelingen en bijwoner’ meer, nee, gij zijt medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God” (vers 19). En in Romeinen 11 schrijft dezelfde apostel: “Maar als enkele van de takken zijn weggebroken en jij, een wilde olijfloot, als enting daartussen bent gestoken en mede-deelgenoot van de wortel, van de vettigheid van de olijfboom, bent geworden…” (vers 17). Dit principe vinden we reeds in de Wet en bij de Profeten van het oude testament: “Maar gij, bewaken zult gij mijn inzettingen en mijn rechtsregels en niets doen van al deze gruwelen!- landgenoot noch de zwerver die in uw midden te gast is.” (Lev. 18:26). Jesaja schrijft: “En de zonen van de vreemdeling die zich hebben aangesloten bij de ENE om in zijn eredienst te staan, de naam van de ENE lief te hebben en hem tot dienaars te zijn,- al wie over de sabbat waakt dat hij hem niet ontwijdt… (Jes. 56:6).
De gelovige heidenen horen dus bij hetzelfde volk van God, zij zijn ingeplant op de Olijf, maken deel uit van het uitverkoren volk Israël. “Of is hij alleen de God van Judeeërs?- niet ook van heidenen? Ja, ook van heidenen” (Rom. 3:29). “Stellen wij dan een wet buiten werking door het geloof? Dat zij verre” (Rom. 3:31). Jezus heeft de Thora niet buiten werking gesteld. Hij heeft de Thora bevestigd, aangevuld, volledig gemaakt, verdiept, vervolmaakt (Matt. 5:17,19). Dat is de betekenis van het Griekse woord ‘pleroo’ (vervullen, aanvullen, vervolmaken). Er is geen sprake van ontbinden, loslaten, afschaffen, intrekken, afschrijven of buiten werking stellen. “En het geschiedt wanneer Jezus met deze woorden voleindigt, dat de scharen versteld staan over zijn onderricht. Want hij onderricht hen met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden” (Matt. 7:28,29). Mijn gerespecteerde opponent moet leren inzien dat hij Jezus’ woorden krachteloos maakt door zijn ongefundeerde bewering dat de inhoud van de Bergrede slechts geldend was totdat Jezus stierf aan het hout. Als dit zo was, dan had Matteüs er beter aan gedaan de drie hoofdstukken (5,6 en 7) weg te laten, want niemand heeft er meer wat aan!
Gert-Jan beweert dat de Tien Geboden geldend waren tot de dood van Jezus aan het kruishout. Dat is een ronduit bizarre uitspraak, geheel tegen de geest van Jezus in en de teneur van zijn woorden. De consequentie van zijn denken is dat de Decaloog intact zou blijven tot en met de dag vóór zijn kruisdood en een dag later werd te niet gedaan. Dus de mensen die de ene dag onderricht kregen uit de Bergrede, kregen de andere dag al weer te horen dat dit onderwijs verouderd was. Deze draai maakt het onderwijs van de grootste Leraar aller tijden tot een farce. Met alle respect, maar die gedachtegang maakt Jezus totaal ongeloofwaardig. Want Jezus zou dan de hoogste moraal die er bestaat voorschrijven en vervolgens verzuimen zijn apostelen tijdig over een cruciale verandering van de Wet te instrueren. Op die manier zouden er volgens Gert-Jan twee soorten ‘onderricht’ zijn: het onderricht van de Bergrede, en het onderricht van Matteüs 20:19,20. Vraag: wáár wordt in het boek Matteüs het allernieuwste onderricht gegeven dat het eerdere onderricht van Jezus gedateerd maakt? Ik kan het niet vinden.
Gert-Jan weerspreekt een collega van Matteüs die schrijft: “gemakkelijker is het dat hemel en aarde voorbijgaan dan dat van de Wet één haaltje vervalt” (Luk. 16:17). Gert-Jan probeert deze woorden af te zwakken door te zeggen dat “hemel en aarde” figuurlijk moeten worden opgevat. Maar waarom geeft hij niet een duidelijke uitleg wat de uitdrukking volgens hem dán betekent? Het blijft allemaal zo kort en wazig. Welnu, ik ken een tekst uit de tweede brief van Petrus die luidt: “wij verwachten ‘nieuwe hemelen en een nieuwe aarde’ (Jes. 65,17) waarin gerechtigheid woont” (2 Petrus 3:13). Het gaat om een radicaal nieuwe samenleving op aarde. Die tijd is nog niet aangebroken. Maar wat Jezus in het verband van Lukas 16 zegt is dat er geen sprake van kan zijn dat ook maar één jota of één haaltje uit de Wet vervalt. Gemakkelijker is het dat de hemel en aarde voorbijgaan. Met andere woorden, daar hoeven jullie echt niet op te wachten. Want de Thora staat als een huis, Gods huis. Ik wil Gert-Jan wijzen op de vertaling die staat in ‘Het Boek‘.
“Betekent dit nu dat de wet van Mozes niet meer geldig is? ‘Helemaal niet! Want nog eerder zullen de hemel en de aarde verdwijnen, dan dat één letter uit de wet zou vervallen”. De woorden van Jezus zijn een en al bevestiging van de onaantastbaarheid van de grote waarheid van Gods Thora.
Jezus besluit zijn Bergrede met een vergelijking van de wijze en dwaze man die hun huis bouwen op de rots, resp. het zand. Jezus (profeet ZOALS MOZES) staat vierkant achter de Wet. Zoals Mozes roept Jezus op zich te houden aan de onwrikbare geestelijke ethische Code van de Allerhoogste God. Zoals de profeten van de Tenach (oude testament) unaniem deden, roept Jezus Israël op terug te keren tot de volmaakte Wet van de Vader. Door zijn onderricht en daarmee overeenstemmende levenswijze drukt de Vader zijn stempel op hem. En dan schrijft Gert-Jan doodleuk dat dit alles helemaal niet waar is. Eigenmachtig haalt Gert-Jan alles onderuit wat Jezus het meest dierbaar is: de Thora. Hij stelt zich op tegenover Gods allergrootste Profeet Jeshua, en daarmee tegenover Abba Jahweh. Waar een onjuiste benadering van Gods Boek allemaal niet toe kan leiden!
Luister liever naar Jezus: “Dus alles wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet ook gij zo voor hen; want dat is de Wet en de profeten! Komt binnen door de enge poort: want wijd is de poort en breed de weg die leidt naar de ondergang” (Matt. 7:13). “al wie dus één van deze kleinste geboden loslaat en zó de mensen onderricht, zal een kleinste worden genoemd… want ik zeg u dat als uw gerechtigheid niet overvloedig is meer dan die van de schriftgeleerden en farizeeërs, gij echt niet binnenkomt in het koninkrijk der hemelen!” (Matteüs 5:19,20).
De wissel moet bij Gert-Jan van Zanten óm, anders mist hij de juiste rails en raakt hij het spoor bijster.
Jahweh heeft Israël uitgeleid uit het slavenhuis Egypte. Dit is een van de redenen waarom Jahweh Israël geboden heeft de dag van de sabbat te doen (Deut. 5:12-15). Maar de andere reden is dat God in zes dagen de hemelen en de aarde heeft gemaakt (Ex. 20:8-11). Deze tweede reden slaat Gert-Jan gemakshalve over. Beide redenen funderen het sabbatgebod. De heidenen die door het geloof in Jeshua als vreemdelingen zijn aangesloten bij Israël hebben deel aan de bevrijding van Israël. Niet alleen de Israëlieten die de exodus hebben meegemaakt maar ook hun nakomelingen (en de kinderen van deze nakomelingen en de kleinkinderen van deze nakomelingen etc.) die niet uit eigen ervaring konden spreken moesten de sabbat week in week uit gedenken. De natuurlijke bevrijding komt eerst, daarna de geestelijke bevrijding. Want beiden, Jood en niet-Jood, zijn één volk en gedenken, naast het feit dat de ene God hun Schepper is, de grotere bevrijding van de zonde en de dood. Door Christus hebben zij, Jood en Griek, deel aan Gods allesomvattende heilsplan. Het probleem is dat “de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood” (Rom. 5:12). God geeft de oplossing door het geven van zijn zoon Jezus Christus. “Dan is er nu geen enkele veroordeling voor wie één zijn met Christus Jezus. Want de wet van de Geest, van het leven in eenheid met Christus Jezus, heeft je vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood” (Rom. 8:1-2). Zij zijn niet vrijgemaakt van de morele geboden van Gods Thora, maar van de wet van de zonde en de dood.
De apostelen predikten een gekruisigde Christus (1 Kor. 1:23), niet een gekruisigde Thora!
De basisfout die vele kerken en gemeenten maken is dat in hun theologie de kerk in de plaats is gekomen van Israël. Dat is echt niet waar.
Als zij de eerste 4 Geboden serieus hadden genomen, dan zou het dogma van een drie-enige god niet hebben künnen ontstaan. De Bijbel zegt dat Jezus de Messias is, de Zoon van de levende God. Nergens lezen we dat hij ‘God de Zoon’ is, nergens. Vraag aan Gert-Jan: waar zegt Jezus expliciet, in de woorden van de Bijbel, dat hij ‘God’ is? Dus niet erom heen draaien maar concreet zeggen waar Jezus zegt: ik ben God. Het zou voor mij niet moeilijk zijn aan te tonen dat Jezus precies het tegenovergestelde leert. Maar goed, het onderwerp van ons debat is de sabbat en niet de triniteit.
De ‘vervangingstheologie’ verhindert in te zien dat het verbondsvolk Israël met de komst van Messias Jezus uit de stam van Juda geheel volgens Gods bedoeling het geestelijk Israël is geworden. Dát - het kan niet genoeg worden gezegd - dát is het grote thema van het nieuwe testament! In feite is dat het grote thema van de gehele Bijbel. De waarheid is dat dezelfde rechtvaardige wetten van Gods heilige Thora onverminderd geldend zijn voor de ’nieuwtestamentische’ Gemeente, dat is het nieuwe Israël. Gods Gemeente is het Israël van God dat op weg is naar het komende Koninkrijk van de Messias op de nieuwe aarde.
De veroordeling is weggenomen, niet Gods volmaakte zedenwet!
Het “handschrift” (schuldbrief) waarop de aanklacht staat (onze zonden tegen de Wet) is uitgewist, niet de verheven heilige geboden van Jahweh! Een rentmeester riep eens een schuldenaar van zijn heer tot zich en zei: “Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig? En hij zei: Honderd vaten olie. En hij zei: tot hem: Neem uw handschrift en schrijf tachtig.” (Luk. 16:7, Statenvertaling). Maar God wist onze gehele schuld uit!
Menselijke tradities hebben de bijbelse leer totaal verdraaid. Het is bizar hoe velen tegenwoordig aankijken tegen de Tien Geboden. Zij hechten meer waarde aan de heidense feesten Klaas en Kerst dan aan Gods vreugdevolle sabbatten.
De sabbatdag is de zevende dag van de week en door niemand minder dan de Schepper gezegend en geheiligd (apart gezet).
Het is tevens de dag waarop Jezus is opgestaan uit de doden. Jezus is op een woensdag gekruisigd (dus niet op de zogenaamde ‘Goede Vrijdag’ - wéér zo’n onbijbelse kerkelijke traditie!). Donderdag was een extra sabbat! Een van de 7 jaarlijkse sabbatdagen die in de Thora staan. Lees Ex. 31:13; Lev. 19:3,30;26:2; vergelijk 1 Kron. 23:31. Dat is de Thora waarvan Gert-Jan zegt dat deze is teniet gedaan (wel vreemd dat álle vier belangrijke punten in Hand. 15 waarvan de heidenen zich moesten onthouden in het hart van de Thora staan! - of zijn de morele geboden soms toch nog steeds geldig?). Vóór zijn kruisiging had Jezus tegen de rabbijnen die niets van hem moesten hebben gezegd: “een boosaardige en overspelige generatie verzoekt om een teken, en haar zal geen ander teken worden gegeven dan het teken van Jona de profeet“ (Matt. 12:39). Wat was dan dit bijzondere teken voor deze Joden? Het antwoord laat hij direct hierop volgen: “want zoals ’Jona drie dagen en drie nachten in de schoot van het zeemonster is geweest’ (Jona 2:1), zó zal de mensenzoon drie dagen en drie nachten zijn in het hart van de aarde”. Jezus lag dus drie dagen en drie nachten in het graf. Op een woensdagmiddag stierf Jezus. Tellen wij drie dagen en drie nachten verder dan komen wij uit bij de wekelijkse normale sabbat.
Jezus werd door de majesteit van God de Vader opgewekt op sabbat! Niet op maandag, niet op dinsdag en ook niet op zondag!
Volgens de profetische woorden van Jona en Jezus zelf! Jezus is inderdaad Heer van de Sabbat. De timing van zijn hemelse Vader, Jahweh de enige God, is perfect! Tot op het uur. “maar tot op deze dag heb ik hulp van God gekregen en sta ik getuigend voor klein en groot en zeg niets buiten wat én de profeten hebben gesproken dat zou geschieden én Mozes: hoe de Christus zou lijden, hoe een eerste uit de opstanding van de doden licht zou gaan aankondigen én aan de gemeenschap én aan de heidenen!“ (Hand. 26:22-23).
De vastgeroeste en gekoesterde traditie van de kerken dat zondag de dag is van de opstanding, waarop de discipelen hun reguliere bijeenkomsten hadden, moet naar het rijk der fabelen worden verwezen. Er is niet één tekst in het nieuwe testament te vinden die een wekelijkse gemeente- of kerkdienst op zondag bevestigt. Noem mij maar die tekst!
Gert-Jan vraagt mij een tekst in het nieuwe testament te noemen waar staat dat de apostelen en discipelen de sabbat hielden. Hij heeft een encyclopedische benadering van de Schrift en wenst een klip en klaar antwoord op zijn vraag. Het antwoord is veel mooier dan hij beseft, want de gehele Bijbel leert duidelijk dat de Tien Geboden springlevend zijn. De Bijbel is méér dan een boek met ‘bewijsplaatsen’. Het gaat om het getuigenis van de GEHELE Heilige Schrift. We hoeven niet op één tekst te bouwen. Om deze reden heb ik mijn uitvoerige betoog hierboven gehouden. Maar om hem en de lezer niet teleur te stellen wil ik graag het volgende zeggen.
Onder de crème de la crème van Jezus’ discipelen bevinden zich de vrouwen die hem volgen (Luc. 23:49). Jozef, een raadsheer, een goed en rechtvaardig man, legt het lichaam van Jezus in een rotsgraf (vers 53). Het is de dag van voorbereiding, de vóórsabbat (Luc. 23:54;Joh. 19:42). Op de weg omlaag volgen hem de vrouwen die met hem meegekomen zijn uit Galilea en aanschouwen het graf en hoe zijn lichaam wordt neergelegd (vers 55). Het lichaam van Jezus wordt met de geurige kruiden die Nikodemus heeft meegebracht in lijkwindsels begraven. En wat lezen wij vervolgens?
“Op de zevende dag houden zij rust, overeenkomstig het gebod” (vers 56). Zij waren volgens de Thora gebonden de sabbat te houden en deden dit van harte. In de Statenvertaling staat het nauwkeuriger: “en op de Sabbat rustten zij naar het gebod” (Luk. 23:56).
Niemand hield méér van Jezus dan Jozef en deze geweldige vrouwen. Zij hadden Jezus’ onderricht helemaal begrepen en twijfelden niet aan de geldigheid van de sabbat. Let wel, zij rustten op de sabbat nadat de Heer Jezus de dag daarvóór was gedood. De dood van Jezus veranderde de betekenis van sabbat niet!
De dag waarop zij de eerste keer sabbat vierden was overigens niet de zevende dag. Zij rustten op donderdag, de 15de nisan, de jaarlijkse sabbat die viel op de dag na woensdag 14 nisan waarop Jezus was gekruisigd (Lev. 23:6,7). Weer twee dagen later hielden de Thora getrouwe vrouwen zich opnieuw aan het gebod, maar nu betrof het de wekelijkse sabbat! Er waren dus twee sabbatdagen in die week! Maria van Magdalene en de andere Maria komen “in het oplichten van de eerste van de sabbatsweek” (Matt. 28:1) om de begraafplaats te aanschouwen.
Volgens de Thora (Lev. 23:15,16) moest vanaf de eerste dag na sabbat (Lev. 23:15,16;Joh. 20:1) zeven weken worden geteld (de Omer of eerste garve telling) tot shavoeot (wekenfeest). De vrouwen kwamen op de eerste dag na sabbat bij het graf (Joh. 20:1). De Heer was al een dag eerder opgestaan.
Mijn tweede voorbeeld is Kol. 2:16. Ik heb er in mijn tweede artikel al aandacht aan geschonken. Het is nuttig de uitleg nog een keer aandachtig te lezen! Want droevig genoeg wordt deze vaak verkeerd vertaalde tekst in Paulus’ brief uit zijn verband gerukt. Uitleggers geven een draai aan Paulus’ woorden die hij beslist niet heeft bedoeld. “Laat dan niet iemand u oordelen op het punt van een feest of sabbat“. Het waren de onbekeerde heidenen met hun eigen heidense tradities (ook op het punt van feestdagen) die de tot geloof gekomen heidenen in Kolosse bekritiseerden dat zij de sabbatten van de Joden hadden overgenomen. Paulus bemoedigt deze broeders: “je bent met Christus ontstorven (afgestorven, NBG) aan de elementen van de wereld” (NB, Kol. 2:20), “laat niet iemand je oordelen“ (Kol. 2:16), laat niemand je diskwalificeren, laat je geen bepalingen opleggen, laat je niet leiden door “inzettingen en leringen van de mensen” (Kol. 2:22). Zie ook Gal. 4:8-10.
De Thora getrouwe apostel leerde het tegenovergestelde van wat door de kerken wordt geleerd! De sabbat is nog steeds geldig, evenals de overige negen geboden.
“Naar waar mijn pad voert is uw woord mij eenlicht, een lamp voor mijn vóeten” Psalm 119:105