1-3 De verdrukten en de verdrukkers.
Pre 4:1 Wederom aanschouwde ik alle onderdrukkingen die onder de zon geschieden, en zie: tranen der onderdrukten, en zij hadden geen trooster; maar aan de zijde hunner onderdrukkers was macht; en zij hadden geen trooster.
Salomo had gezien en zag dat de aarde gevuld was met onderdrukking. We kennen ze allemaal, mensen die gebruik maken van anderen. En waar is dan een echte trooster. Als de pijn het grootst is zijn de troosters vaak verre.
Pre 4:2 Daarom prees ik de doden die reeds lang gestorven zijn, gelukkig boven de levenden die nog in leven zijn,
Salomo prees degene die al ontslapen waren, zij hadden tenminste niets van deze onrechtvaardige onderdrukking meer te verduren.
Pre 4:3 En gelukkiger dan die allen [prees] [ik] degene, die er nog niet geweest is, die nog niet heeft aanschouwd het boze werk dat onder de zon geschiedt.
Nog beter was het met degene die nog niet geboren waren, zij hadden tenminste nog nooit iets van deze ellende gezien.
Vergelijk Lukas 6: 20-26.
Vergelijk ook Jezus en hoe Hij kwam om Zijn leven voor de mensen te geven. En wij zijn er om Hem te imitereren. Als een herder is Hij gekomen om de mensen bij elkaar te brengen en te leiden. Matt. 11: 28-30; Matt. 20: 28; FilI. 2: 1-10
4-6 De schoonheid van rust.
Pre 4:4 Ook zag ik, dat al het zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind.
4 Ik zag ook dat de mens alleen maar zwoegt en tobt en succes wil behalen, omdat hij jaloers is op een ander. (GNB 96)
4 Vervolgens ontdekte ik dat succes meestal voortkomt uit afgunst en jaloezie. (Het Boek)
4 Ik zag den arbeid en den voorspoed in alle zaken; daar benijdde de een den ander. (LU)
Zelf iemand die heel bekwaam is, iemand die heel moois kan maken die word bekeken met afgunst en naijver. Jaloersheid geeft heel veel problemen. (1 Tim. 6: 6, Jac. 3: 1318)
Pre 4:5 De dwaas slaat zijn armen over elkander en verteert zichzelf.
Degene die hierdoor zegt "nou, dan doe ik niks meer" verteerd zichzelf. Het woord "verteren" komt van het Hebreeuwse woord "Akal" en betekent: opeten en verslinden. Vergelijk Spreuken 6: 10
Dit beschrijft iemand die thuis gaat zitten nukken.
Pre 4:6 Beter is een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind.
Is dat niet hetgeen waar we met z'n allen naar op zoek zijn. Rust. We kunnen het zien als we naar de mensen kijken. Kijk eens naar de ogen, de blik van mensen. Ze willen maar 1 ding en dat is diepe rust die eeuwig duurt en alleen God kan ons dat geven.
Vergelijk ook Spreuken 15:16-17; 16:8;17:1
7-12 De schoonheid van een vriend.
Pre 4:7 Wederom aanschouwde ik een ijdelheid onder de zon:
Pre 4:8 Daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; Voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding.
Hier spreekt Salomo over degene die alleen is. Voor wie doet hij alles dat hij doet?? Hij laat het na, maar voor wie en wat gaat hij ermee doen??
Pre 4:9 Twee zijn beter dan een, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen.
Pre 4:10 Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de ene die valt zonder dat een metgezel hem opricht!
Met z'n tweeën kan de één de ander oprichten, dus hebben zij een goede beloning bij hun zwoegen. De beloning bestaat uit het principe dat de één de ander kan oprichten al: hij valt.
Pre 4:11 Ook indien er twee nederliggen, zullen zij warm worden, maar hoe zal een alleen warm worden?
Ja, in het leven hebben we altemaal iemand nodig, iemand die voor ons klaarstaat, iemand die voor ons bid.
Pre 4:12 Kan iemand er een overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.
Een touw dat alleen maar bestaat uit één draad is gauw gebroken maar een drievoudige draad houd het veel langer uit. Zo is het ook tussen vrienden. Hoe meer hoe sterker we zijn.
Speuken 17: 17, Lukas 11: 5- 13
13- 17 Een ware koning en zijn ondergang.
Pre 4:13 Beter is een arme, maar wijze jongeling dan een oude, maar dwaze koning, die er niet van weten wil zich te laten waarschuwen.
In het leven komt het erop aan dat we iets kunnen Ieren. Wijsheid is iets heel belangrijk in het leven. Laten we van elkaar blijven Ieren. Vergelijk Spreuken 8. De Bijbel spreekt hier heel veel over. Wij moeten mensen zijn die veranderd kunnen worden. We moeten liefhebbers worden van waarheid. Vergelijk 2 Tess. 2: 10.
Iemand die dwaas is in zijn eigen ogen. (Spr. 26: 12)
Pre 4:14 Want de eerste komt uit de gevangenis om koning te worden, hoewel hij onder het koningschap van de ander als een arme geboren was.
Wat hier word gezegd is het volgende: Degene die arm word geboren maar door en in het leven zich laat waarschuwen en zichzelf veranderd die kan koning worden, zelfs al komt hij uit de gevangenis.
Vergelijk het verhaal van Jozef in het boek van Genesis.
Pre 4:15 Ik zag alle levenden onder de zon meelopen met de jongeling, de opvolger, die in de plaats van de ander zou treden,
Doordat hij deze wijsheid bij elkaar heeft vergaderd in het leven, lopen nu de mensen achter deze jongeling aan.
Pre 4:16 Er was geen einde aan al het volk, aan allen, aan wier spits hij stond. Maar de lateren vonden in hem geen vreugde. Dus is ok dit ijdelheid en najagen van wind.
Maar zelfs dit is ijdelheid. We zien dit vaak ook in het leven, als iemand groot en belangrijk mens word, door in zijn leven hard te werken en ervoor te vechten, en het word gadegeslagen door anderen dan krijgt hij respect, maar is hij al groot dan is het respect vaak niet zo groot.
Pre 4:17 Behoed uw voet, als gij naar Gods huis gaat; immers, naderen om te horen is beter dan het offeren der dwazen, want die weten niet, dat zij kwaad doen.
In de Engelse vertalingen hoort dit vers bij het volgende hoofdstuk. (1 ste vers)
De voet impliceert dat we ergens naartoe gaan. Zie hoe de Bijbel over "voet" of "voeten" spreekt. (Rom. 10: 15; Efeze 6: 15)
Als we Gods huis naderen is het beter om te doen zoals God het wil dan om zomaar iets te geven. Vergelijk 1 Sam. 15: 22, 23; Psalm 51: 16-19; Matt. 7: 13-27
Het horen 'om dat dan ook te doen, dat iS God welgevallig.