Een avondgezang van David die niet bewogen word door mensen die hem naar het leven staan of mensen die een klein geloof hebben.
Psa 4:1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth.
Psa 4:2 Als ik roep, verhoor mij, 0 God mijner gerechtigheid!
God: (Hebreews "Elohim" 430) Zo werd Jehovah God beschreven in al zijn kwaliteiten, "EI" is de enkelvoudige term en "Elohim" de meervoud hiervan. Deze term, God, werd gebruikt om aan te geven de grote God van Hemel en Aarde, dit tegenover alle andere zo-genoemde goden.
0, God mijner gerechtigheid.
Het is hier interessant om te lezen dat de gerechtigheid die David bezat niet van zichzelf was maar het was een gerechtigheid die van God was.
Rom. 3: 20-26
De ervaring van David leerde dit ook, als we naar de volgende regel kijken zegt David: " in benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt ", dit is wat rechtvaardigheid doet, het geeft ruimte (vrijheid van schuld) als er benauwdheid is.
wees mij genadig, en hoor mijn gebed.
In deze overtuiging kan hij dan ook aan God zijner rechtvaardigheid vragen om hem genadig te zijn. Door Gods nieuwe (Rom. 3:20-26) vorm van gerechtigheid (geloof) kan hij genade vinden en recht staan voor Gods aangezicht.
3-7. Davids woorden aan degene die hem achterna zitten.
Psa 4:3 Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken? Sela.
Het is denk ik interessant wat David bedoeld met de woorden "mijn eer", als de woorden "mijn eer" een referentie is naar "de rechtvaardigheid van God" dan waren zij die tegen hem opstonden mensen die hier niet in geloofden en daarom ook geen genade konden vinden bij God.
Zijn eer (Gods rechtvaardiging, vergeving) was zijn overwinning in het leven waar de anderen hierom lachten. Zij bleven ijdelheid en leugen zoeken.
Ijdelheid zijn dingen die geen nut hebben, het woord "ijdel" heeft als grondbetekenis "leeg". Iets wat leeg is heeft geen waarde. Dus zij beminden (sterke term) dingen die leeg waren. Is dit geen principe wat veel mensen nastreven in onze huidige wereld?
Psa 4:4 Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de HEERE zal horen, als ik tot Hem roep.
David had een betere pleitgrond, zijn pleitgrond was God en Zijn genade. In deze relatie met God wist David zich een afgezonderde, afgezonderd voor God en God zou hem horen als hij riep. Dit geeft aan wat David beminde en liefhad, God en Zijn genade. Dit is goede grond om op te bouwen.
Psa 4:5 Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela.
Het woord "beroerd" wat hier word gebruikt om te realizeren in welke staat hun verkeerden en om henzelf te schamen, om tot overtuiging te komen. Zij moesten "beroerd, ontsteld, beschaamd en overtuigd" worden van wat ze deden. Daaruit zou voortvloeien dat zij niet meer zouden zondigen.
Het woord "leger of legerstede" is een woord wat ook wel vertaald word met "bed". We komen dit of deze woorden een aantal keren tegen, vooral in het boek van Psalmen. (Psalm 63:6)
David wilde hen aanmoedigen om op hun bed te gaan liggen en met hun eigen hart te spreken, als zij dit zouden doen zouden zij stil worden. Stil worden van schuld en genade zoeken bij God.
Psa 4:6 Offert offeranden der gerechtigheid, en vertrouwt op den HEERE.
In plaats van leugen en ledigheid moesten zij nu vruchten der gerechtigheid geven in hun leven.
Psa 4:7 Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, 0 HEERE!
Hun vraag was of zij ook het goede mochten zien, ze wilden wel het licht van God. Zij wilden wel de goedheid van God zien, maar wilden niet Hem echt volgen. Zoals ze vandaag de dag zeggen: "wel de lusten maar niet de lasten".
Maar zoals Johannes zegt in zijn eerste brief: "Zijn geboden zijn licht", zoals Jezus zelf zegt in Mattheus 11:28-30 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.
Psa 4:8 Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn.
Psa 4:9 Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, 0 HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen.
Davids vreugde en vertrouwen was in de Heer. Hij mocht nederliggen en slapen. Zie ook Psalm 23.