1 Korinthe 12 : toevoeging

Een aantal belangrijke overdenkingen aangaande hoofdstuk 12 van Korinthe.

In het twaalfde hoofdstuk van 1 Korinthe ligt de nadruk op drie fundamentele principes, 1) het is de Heilige Geest die gaven heeft uitgedeeld zoals Hij het wilde, 2) deze gaven waren voor de stichting en het welzijn van de gemeente en, 3) de Geest heeft alle gelovigen tot één lichaam gedoopt en gedrenkt.

1. Het was de Geest van God, God zelf, die de gaven uitdeelde.

Als er over de gaven van de Geest gesproken wordt, dan zien we dat de Heilige Geest die uitdeelde aan wie Hij dat wilde.

We leven in een wereld van kerken waarin gesproken wordt over talen en profetie “ga het maar gewoon proberen, dan komt het wel”, of “bidt maar voor de gave van tongen”, of “bidt maar voor de gave van profetie”.

Als we hoofdstuk 12- 14 doornemen komt dat helemaal niet ter sprake.
Denken sommigen werkelijk dat ze God een beetje kunnen helpen.
Nee, de Geest van God gaf deze gaven aan wie Hij wilde. En dat zonder aanloop.
Het was altijd “terstond”.

Handl. 2:
En zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

Handl. 19:
6 En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.
7 En het waren in het geheel ongeveer twaalf mannen.

De gaven van de Geest worden door de Geest gegeven, en dit is geen proces.
Dit is een gave die wordt gegeven en het bewijs was er gelijk. Er werd terstond geprofeteerd en terstond in tongen gesproken.

2. Tongen was een taal.


Het is van belang om te begrijpen dat “het spreken in tongen” het spreken was van een bekende taal, maar onbekend bij de spreker.
Handelingen 2:
1 En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen.
2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren;
3 en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen;
4 en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.
5 Nu waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken onder de hemel;
6 en toen dit geluid gekomen was, liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
7 En buiten zichzelf van verwondering zeiden zij: Zie, zijn niet al dezen, die daar spreken, Galileeers?
8 En hoe horen wij hen dan een ieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?
9 Parten, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamie, Judea en Kapadocie, Pontus en Asia,
10 Frygie en Pamfylie, Egypte en de streken van Libie bij Cyrene, en hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten,
11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken.

Aan de hand van deze woorden zien we duidelijk dat “tongen” een taal was, iemand sprak in een voor hem onbekende taal.

In onze dagen wordt er vaak over tongentaal gesproken. En 1) dat is vaak gebrabbel en 2) er is vaak geen uitlegger.
En dat is een Bijbels gegeven, deze talen mochten alleen gesproken worden als er een uitlegger was. Anders moest iemand stil houden.

1 Korinthe 14:
27 Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat een uitleg geven.
28 Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.

3. In de vroege gemeente werden “de gaven van de Geest” ontvangen na de handoplegging van een apostel.
Wat heel belangrijk is op dit punt, als we spreken over de gaven van de Geest, dan zien we dat deze altijd werden gegeven door handoplegging van een apostel. (Handl. 8: 9- 25; Handl. 19: 1- 6)
Handl. 8:
14 Toen nu de apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aanvaard, zonden zij tot hen Petrus en Johannes,
15 die, daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen.
16 Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus.
17 Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.
18 En toen Simon zag, dat door de handoplegging der apostelen de Geest werd gegeven, bood hij hun geld aan,
19 en zeide: Geef ook mij deze macht, opdat, als ik iemand de handen opleg, hij de Heilige Geest ontvange.

Handl. 19:
6 En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.
7 En het waren in het geheel ongeveer twaalf mannen.


Twee keer werden de gaven van de Geest gegeven door God zelf. (Handl. 2 en Handl. 10)
In beide gevallen zien we dat het een bijzondere uitstorting van de Heilige Geest was.
In Handelingen 2 zien we het Joodse volk de gave van de Geest ontvangen en in Handelingen 10 zien we hoe de Heidenen de gave van de Geest ontvangen.
Dit als de vervulling van Joel 2: 28- 32.

Er is zelfs nog een derde mogelijkheid waar God direct de werking van de Geest geeft en dat is de persoon van Paulus. (Handl.9) Dit is niet helemaal duidelijk.

Zo wordt twee of drie keer de gaven van de Geest gegeven door God zelf. Maar we zien dat dit unieke situaties waren. Unieke situaties, omdat het hier de uitstorting van de Heilige Geest betrof als vervulling van de profetie van Joel 2: 28- 32. (Vergelijk Handelingen 2: 16)

Daarna werden de uitingen van de Geest altijd gegeven door handoplegging der apostelen.
En dit is een zeer belangrijk gegeven.

Dit laat zien dat toen de laatste apostel overleden is deze gaven niet verder konden worden doorgegeven.
Dit staat in relatie tot het feit dat deze gaven een gave was voor de vroege gemeente, in een tijd dat het nieuwe Testament nog geopenbaard moest worden.

Vanuit Judas 3 weten we dat de gehele waarheid aan de gemeente is overgeven.

Judas:
3 Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.

4. Mensen werden door “de Geest” tot “één lichaam” “gedoopt en gedrenkt”.

Deze woorden laten zien hoe “als iemand gedoopt wordt” dat op dat moment “de Geest” deze persoon toevoegt aan het lichaam.

Hier zien we een hele belangrijke waarheid.  Hoe zijn de Korinthiers in het lichaam van Jezus gekomen? Zij zijn daar gekomen door de doop.
Dit laat zien dat de doop essentieel is om in het lichaam van Jezus te komen en te zijn.
Zonder doop kan iemand niet in het lichaam van Jezus komen.

Titus 3:
4 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen,
5 heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest,
6 die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland,
7 opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens.

Als we goed naar bovenstaande verzen kijken zien we hoe in de wedergeboorte er sprake is van “een bad van wedergeboorte” en van “een vernieuwing door de Heilige Geest”.

In deze woorden zien we hoe “de waterdoop” van het nieuwe Testament en “de vernieuwing door de Geest” onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.
We zien dit ook in Johannes 3:
3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.
4 Nikodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden
5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.

Als we spreken over de wedergeboorte dan is het essentieel dat daar “water” en “Geest” bij te pas komen.

Waar heeft dit mee te maken?

Het water.
Dit heeft te maken met het feit dat Jezus de doop “een voorwaarde noemde voor eeuwig leven”. Markus 16: 15- 17.
Dit heeft te maken met het feit dat de doop essentieel is om in “het koninkrijk van God te komen”. Johannes 3: 3- 5
Dit heeft te maken met het feit dat de doop “tot vergeving van zonden” is. Handl. 2: 38.
Dit heeft te maken met het feit dat door de doop iemand “de gave van de Geest ontvangt”. Handl. 2: 38
Dit heeft te maken met het feit dat iemand door de doop “toegevoegd wordt aan de gemeente”. Handl. 2: 41, 47.
Dit heeft te maken met het feit dat de doop “tot afwassing van zonde” is. Handl. 22: 16
Dit heeft te maken met het feit dat de doop “een begraven en sterven is met Christus”. Rom. 6: 3- 14.
Dit heeft te maken met het feit dat iemand door de doop “in het lichaam, de gemeente,  komt”. 1 Korinthe 12: 13
Dit heeft te maken met het feit dat de doop “een bekleding is met Christus”. Gal. 3: 25- 29.
Dit heeft te maken met het feit dat de gemeente gewassen is met het bad van water. Efeze 5: 26
Dit heeft te maken met het feit dat de doop “een besnijdenis is waarin het lichaam van zonde wordt afgesneden”.  Koll. 2: 11, 12
Dit heeft te maken met het feit dat het een “ bad is van wedergeboorte”. Titus. 3: 3- 5
Dit heeft te maken met het feit dat “zoals Noach door het water gered werd, zo worden gelovigen door het water gered”. 1 Petrus 3: 21

De Geest:
Dit heeft te maken met Johannes 1 en Johannes 6:

Johannes 1:
12 Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven;
13 die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn.

Johannes 6:
63 De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven.

Alleen Gods Geest kan levend maken. (Ezechiel 36, 37, Romeinen 6: 3- 14; Koll. 2: 11- 12)

En zo is het de Geest van God die levend maakt. Hij is de enige die levend kan maken.
Ja, het is alleen God die zonde kan vergeven en die kan toevoegen aan de gemeente. (Handl. 2: 37- 47)
En zo is het dat deze Geest ons ook doet drinken van eeuwig water.

Johannes 7:
37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! 
38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt,
stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. 
39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was. 

Gedoopt en gedrenkt in en uit één Geest, Gods Geest, de Heilige Geest.

Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl VDX

Naar boven