In dit schrijven willen we terugblikken naar het 14de hoofdstuk van 1 Korinthe, om een aantal belangrijke en cruciale aspecten nog een keer de revue te laten passeren.
Twee belangrijke aspecten/verschillen aangaande profetie en het spreken in tongen. (Vers 1- 25)
In het eerste deel van dit hoofdstuk, de eerste 25 verzen, legt de Apostel Paulus een belangrijke nadruk op twee specifieke aspecten/verschillen tussen spreken in tongen en profetie.
Het eerste belangrijke aspect, het is beter om te streven naar profetie dan naar het spreken in tongen.
1 Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.
2 Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen.
3 Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend.
4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente.
5 Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt.
Zo begint hij te spreken in de eerste vier verzen over het streven naar de gaven van de Geest, maar vooral naar het profeteren. Waarom is dit?
Door profetie werd de gehele gemeente gesticht, maar door tongentaal werd alleen de tongenspreker gesticht. (Tenzij er een uitlegger was. Vers 5)
Ja, als er met de tongenspreker ook een uitleg was, dan wat het ook stichtend voor de gemeente.
Maar in tongen spreken, zonder uitlegger, was alleen maar stichtend voor de tongenspreker zelf. Dat is waarom Paulus, in vers 1 voorrang geeft aan profeteren, dit omdat het altijd stichtend is.
In vers 12 komt Paulus dan tot de volgende uitspraak.
12 Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente.
Ja, er was niets meer belangrijker dat het stichten van de gemeente. En dat gebeurde heel effectief als er geprofeteerd werd.
Het woord “stichten” komt van het Griekse woord “oikodome” en dit woord betekent, “de daad van bouwen, of, iets opbouwen”.
Ja dit is een zeer essentieel en belangrijk gegeven in een gemeente. De gemeente heeft altijd de taak om te bouwen. (Rom. 14: 19; Efeze 4: 11- 16; 2 Tim. 3: 16, 17)
Daaraan gekoppeld verteld Paulus de tongensprekers:
13 Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen.
Ja, een tongenspreker moest altijd ervoor zorgen dat er een uitlegger was.
Als er een uitlegger was, dan wat het ook stichtend en moest de tongenspreker zwijgen. (Vers 27, 28)
Vers 18 en 19:
18 Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek;
19 maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook anderen te onderwijzen, dan duizenden woorden in een tong.
En uiteindelijk, aan het einde van dit hoofdstuk schrijft Paulus.
39 Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet.
40 Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.
Ja, zo komt Paulus tot een conclusie. In de eerste woorden van dit hoofdstuk had Paulus geschreven: “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren”.
Nu alles is uitgelegd waarom de gelovigen vooral zouden moeten streven naar profetie, komt Paulus in dit vers weer terug op dezelfde woorden: “Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet”.
Profetie zou de belangrijkste gave moeten zijn, maar het spreken in tongen mocht niet belemmerd worden. Ook dat had een belangrijke functie! Maar altijd met uitleg en met orde en vrede.
Het tweede belangrijke verschil tussen profetie en het spreken in tongen, spreken in tongen was een teken voor ongelovigen, profeteren was een teken voor gelovigen.
22 Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven.
In deze woorden zien we een tweede belangrijk onderscheid tussen profetie en het spreken in tongen.
Het eerste belangrijke onderscheid tussen profetie en het spreken in tongen hebben we gezien in vers 1- 21, profetie is een gave die sticht, bemoedigd en vermaand, het spreken in tongen, zonder uitlegger, is nutteloos.
Nu zien we het tweede belangrijke onderscheid, profetie is voor gelovigen en spreken in tongen is een teken primair voor ongelovigen.
En ja, zo lezen we in Markus 16:
16 Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
17 Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuw tongen zullen zij spreken,
18 slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.
19 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods.
20 Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden.
Als we naar vers 20 kijken dan zien we hoe de apostelen overal heengingen en het woord “predikten”, terwijl “de Here medewerkte” en het woord bevestigde “door de tekenen die erop volgde”.
Ja, zo was spreken in tongen een beeld voor ongelovigen.
Als het woord gepredikt werd, werkte de Here mee door de tekenen, en bevestigde de prediking. En zo was spreken in tongen een teken voor ongelovigen, om hen te bewegen tot het geloof.
We lezen in Hebreeën 2:
1 Daarom moeten wij te meer aandacht schenken aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet afdrijven.
2 Want indien het woord, door bemiddeling van engelen gesproken, van kracht is gebleken, en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtmatige vergelding heeft ontvangen,
3 hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd,
4 terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.
Ja, door spreken in tongen werden door ongelovigen de grote daden van God verteld.
En we zien het effect van spreken in tongen als teken voor ongelovigen ook in, Handelingen 2: 1- 13; Handelingen 10: 44- 48; Handl. 11: 15- 18.
En door profetie werd de gemeente zelf gesticht en gebouwd. (Efeze 2: 18- 22)
En zo zien we dat er twee belangrijke verschillen waren tussen profetie en het spreken in tongen, 1) profetie was stichtend en het spreken in tongen was alleen maar stichtend als dit ook werd uitgelegd en 2) profetie was een teken voor gelovigen en het spreken in tongen was een teken voor ongelovigen.
In het tweede deel van dit hoofdstuk gaat Paulus over de orde van de gemeente en van de samenkomsten spreken. (Vers 26- 40)
Het eerste belangrijke was ons daar opvalt is de regels aangaande profetie en de regels aangaande het spreken in tongen.
Het eerste belangrijke aspect, aangaande de samenkomsten van de gemeente, alles moest tot stichting gebeuren.
26 Hoe staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden.
Het was van uiterst belang, dat was er ook maar gedaan werd in de samenkomst op de eerste dag van de gemeente dat alles tot stichting zou geschieden.
Als de gemeente samenkomt dan heeft elk lid iets. De ene een Psalm, de andere een openbaring, de andere ene tong, de andere een uitleg etc.
Maar, het allerbelangrijkste? Alles moet tot stichting gebeuren.
Dat was de sleutel. En dat is nog steeds de sleutel.
Wat er ook maar gebeurd, alles moet zijn tot stichting, vertroosting, bemoediging en vermaning.
Hier zien we het ware doel van de gemeente. Hier zien we wat de ware gemeente behoort te zijn en hoe het in een gemeente hoort te verlopen.
Alles moet tot stichting, tot opbouw, gebeuren.
En zo eindigt Paulus dit hoofdstuk ook met de woorden:
40 Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.
Het tweede belangrijke aspect, aangaande spreken in tongen.
27 Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat een uitleg geven.
28 Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.
Paulus stelt dat als er in tongen wordt gesproken, dat er drie belangrijke punten zijn, 1) laten het er twee, ten hoogste drie zijn, 2) ieder hoort op zijn beurt te spreken, met andere woorden, er spreekt er één tegelijk en 3) laat er een uitlegger zijn.
Dit is duidelijk. Dit is wat Paulus, onder inspiratie van de Geest ons leert. In de vroege gemeente, voordat het volmaakte kwam, zo hoorde men om te gaan met het spreken in tongen.
En als er geen uitlegger was, dan moest men zwijgen in de gemeente.
Het derde belangrijke aspect, aangaande profeteren.
29 Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen.
30 Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen.
31 Want gij kunt alleen een voor een profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen.
En ja, ook aangaande profetie geeft Paulus belangrijke principes.
Als profeten spreken, 1) twee of drie mogen spreken, en 2) anderen moeten het beoordelen.
Dit laat ook weer een hele belangrijke waarheid zien aangaande profetie.
Profetieën behoorden beoordeeld te worden. (1 Kor. 12: 10)
En zo konden alleen er lering en opwekking door ontvangen.
Het vierde belangrijke aspect, aangaande de vrouwen in de gemeente.
34 Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt.
35 En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.
Ja, als de gemeente samenkomt dan behoren de vrouwen in de gemeente te zwijgen.
Of zoals hij verder aanvult: “het is haar niet vergund om te spreken”.
En in relatie tot het niet spreken zegt Paulus, “zij moet ondergeschikt blijven” en geeft hij aan, “zoals ook de wet zegt”.
En zo lezen we in de wet:
Genesis 3:
16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.
Ja, als we gaan nadenken over de “ondergeschiktheid van de vrouw” dan komt dit allereerst vanuit de scheppingorde. God heeft dit zo bepaald.
En deze ondergeschiktheid wordt in deze passage in verband gebracht met “en naar uw man zal uw begeerte uitgaan”.
In dit alles zien we dat God de man en de vrouw, in de schepping, verschillende rollen heeft gegeven. De man heeft een positie gekregen van leiding en de vrouw een positie van ondergeschiktheid.
We hebben hier ook al iets van gezien in het elfde hoofdstuk van Korinthe.
1 Korinthe 11:
1 Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.
2 Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zo vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.
3 Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.
Vanuit deze gedachte heeft elk mens een hoofd. Het hoofd van de man is Christus, en het hoofd van de vrouw is de man.
En zo leert Paulus in dit vers in dat het in de gemeente voor een vrouw niet vergund is om te spreken.
Als Paulus duidelijk wil maken dat het een vrouw niet vergund is om te spreken in de samenkomsten van de gemeente, voegt hij daaraan in dit vers nog meer woorden aan toe.
Als een vrouw iets te weten wil komen dan moet zij thuis haar man vragen. Dit omdat het lelijk staat voor een vrouw om te spreken in de gemeente.
In de tweede plaats zien we hier ook dat Paulus spreekt over “zoals in alle gemeenten der heiligen”.
Ja, Paulus leerde in elke gemeente hetzelfde. Alle apostelen en leiders leerden hetzelfde in alle gemeenten. (1 Kor. 4: 17; 7: 17)
Dit zijn hele belangrijke en duidelijke woorden.
Deze woorden worden vaak uitgelegd op een verkeerde wijze.
Vaak worden deze woorden uitgelegd als dat een vrouw minderwaardig zou zijn.
Maar dat is totaal niet het geval! Verre van dat!
In de Bijbel leren we dat man en vrouw door God zijn geschapen en beiden uniek zijn als Zijn werk. Maar anderzijds leren we wel dat God de man en vrouw beiden een unieke verantwoordelijkheid heeft gegeven. Beiden hebben ze hun eigen rol gekregen. Maar in die rolverdeling is er wel een onderscheid.
De man en de vrouw krijgen in de Bijbel hun eigen unieke taken toegewezen.
Vanuit de schepping zien we dat de man de taak is gegeven om te werken, om in het zweet des aanschijns zijn brood te verdienen. Anderzijds leren we uit de schepping dat de vrouw de positie heeft gekregen om in het gezin een hoofdelijke taak uit te voeren. (Genesis 3: 16- 19; Spreuken 31: 10- 31; 1 Tim. 2: 8- 15)
Beide taken zijn essentieel en heel belangrijk.
Moederschap wordt vaak onderschat. Het word ondergewaardeerd en het word zelfs belachelijk gemaakt. Hoe belangrijk is een goede moeder?
Hoe belangrijk is het dat er een moeder is die echte aandacht geeft aan haar man en aan haar gezin?
Wat zien we vandaag de dag? We zien zoveel gebroken gezinnen en verwonde kinderen. Veel kinderen groeien op zonder echte aanwezige moeders. En wat is het resultaat?
Het resultaat is chaos.
Hoe kan deze chaos weer hersteld worden? God terug in onze levens, naar Zijn wil. Aanwezige moeders. Moeders die hun taken serieus nemen!
Moeders die echt tijd en aandacht voor hun kinderen hebben!
Dit vraagt om gelovigen die durven te geloven in het volmaakte plan van God.
Dit vraagt om gelovigen die durven te staan voor Gods plan voor het huwelijk.
Dit vraagt om een vrouw die haar werkelijke vrouwelijkheid durft te omarmen.
Op naar een maatschappij waar God en het gezin centraal staat!
Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl