In de hoofdstukken 12 tot 14 heeft Paulus uitvoerig gesproken over de geestelijke gaven. De geestelijke gaven te weten, 1) wijsheid, 2) kennis, 3) geloof, 4) gaven van genezingen, 5) werking van krachten, 6) profetie, 7) het onderscheiden van geesten, 8) allerlei tongen en 9) de vertolking van tongen.
Dit waren gaven, gegeven aan de vroege gemeente, totdat het volmaakte zou komen.
Het volmaakte is het nieuwe Testament in zijn volledige vorm.
In het 15de hoofdstuk gaat Paulus een heel ander thema bespreken.
Ga je mee?
Het 15de hoofdstuk van 1 Korinthe is bijna een gedicht. Het begint met het evangelie van Jezus en het eindigt met die prachtige woorden: “Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.
Ja, de dood is iets wat we allemaal zullen gaan zien. Maar, voor hen die door het ene evangelie van Jezus zijn gered zijn en daaraan vasthouden die mogen zingen, elke dag weer opnieuw, “Dood, waar is uw overwinning?
Voor de gelovige in Christus heeft de dood geen overwinning.
Voor de gelovige is er een opstandings-lichaam. En zal de gelovige voor eeuwig leven bij Hem, bij Vader.
Voor de ware gelovige is de dood het begin van een groot feest, een feest van het samen met God zijn, in volmaaktheid!
Gelovige wees niet bang voor de dood, Vader heeft ook de dood overwonnen.
---------------------------------------------------------------------------------------------
Veel in dit hoofdstuk draait om het argument in vers 12 en 13: “Indien nu van Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe komen sommigen onder u ertoe te zeggen, dat er geen opstanding der doden is? Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewekt.
Bij de bestrijding van deze dwaalleer baseert Paulus zich op de feitelijke en Schriftuurlijke waarheden van het evangelie. (Vers 1- 7)
Ja, de opstanding werd ontkend.
1 Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat,
2 waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn.
Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat,
Ja, en zo mocht Paulus gaan spreken over het evangelie dat, 1) Paulus verkondigd had, 2) dat ook ontvangen was en 3) waarin de broeders ook stonden.
Hier zien we de kracht van het evangelie! Wat was het evangelie?
Romeinen 1:
16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.
17 Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.
Ja, en dit evangelie had Paulus overal verkondigd. Waarom? Omdat het de kracht van God is tot behoud voor een ieder die geloofd en 2) in het evangelie wordt de gerechtigheid van God geopenbaard.
Hoe prachtig is dit! Ja, er is één evangelie, een kracht van God, tot behoud voor een IEDER.
Dit evangelie is voor iedereen.
En als we dan over dit evangelie spreken, dan is het belangrijk, zoals in de gemeente van Korinthe dat we dit ontvangen zoals God dit gegeven heeft, en dat we daarin staan.
Triest genoeg zijn er in deze wereld “vele evangeliën” en nee, niet al deze evangeliën zijn het evangelie van God. God heeft maar één evangelie.
Waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn.
In dit vers zien we dat Paulus meer over dit evangelie gaat zeggen in relatie tot de gemeente van Korinthe en haar leden.
Het evangelie, 1) waardoor hij ook behouden wordt, 2) indien hij het zo vasthoudt als ik het verkondigt heb en 3) tenzij gij tevergeefs tot geloof zou gekomen zijn.
En zo schrijft Paulus in Galaten:
Galaten 1:
6 Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie,
7 en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien.
8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!
9 Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!
Gelovige, broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Welk evangelie heb jij?
Als we over deze tekst in Galaten nadenken zien we dat dit een boek is dat geschreven werd rond het jaar 50 na Christus.
In die dagen waren er al mensen die het ware evangelie aan het inruilen waren voor een ander evangelie. In het geval van de Galaten was dat een terugkeer naar de wet van Mozes.
En wat schrijft Paulus? Paulus schrijft: “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!
Ja, in onze tekst die we overdenken staat: “Waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn”.
Er is maar één evangelie, door dat evangelie kan een mens behouden worden.
Maar, dit evangelie moeten we vasthouden. Met liefde voor Hem, in kracht samen met Hem en in kracht samen met Zijn Geest.
Wat is dit evangelie? Dit evangelie is het evangelie van God. Redding door het geloof in Jezus Christus. Redding door de bekering tot het evangelie. (Handl. 2: 37, 38) Redding door belijdenis aan dit ene evangelie. (Rom. 10: 9- 10) Redding door het sterven en opstaan met Christus van dit ene evangelie. (Romeinen 6: 1- 14) Redding door het geloof in Jezus Christus dat werkt de werken van geloof. (Jacobus 2: 14- 26)
Gelovige, broeder en zuster, vriend, nemen wij dit ter harte?
Waar sta jij?
------------------------------------------------------------------------------------------------
In de eerste twee verzen van dit hoofdstuk hebben we een aantal belangrijke dingen gezien, 1) er is één evangelie Gods, 2) dit was door Paulus gepredikt, 3) dit was ontvangen door de Korinthiers, 4) de Korinthiers stonden daarin, 5) door dit evangelie werden de Korinthiers behouden.
Maar Paulus geeft hen ook een waarschuwing, de Korinthiers behoorden dit evangelie, die ene evangelie, vast te houden zoals het door Paulus was overgeleverd.
Ja, er waren leden in de gemeente van Korinthe die niet meer in de opstanding geloofden. (Vers 12, 13) Dit was een dwaalleer. En dit betekende dat ze zich niet meer aan het ware evangelie vasthielden.
3 Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften,
4 en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften,
5 en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven.
6 Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen.
Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften,
Als Paulus verder over het evangelie van God gaat spreken dan laat hij zien waar de basis voor dit evangelie zit. De basis zit in Christus, die gestorven is voor de zonde van de mensen. En dit alles, NAAR DE SCHRIFTEN.
Jesaja 53:
1 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des Heren geopenbaard?
2 Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd.
3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.
4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.
(Zie ook: Rom. 3: 25; Hebreeën 10: 12; 1 Petrus 3: 18; 1 Joh. 2: 2)
Ja, over de dood van Jezus was geschreven in de profeten. Dit alles was voorzegd.
En Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften.
En ja, na Zijn dood en sterven is Jezus begraven, maar ten derde dagen opgewekt. En dit alles NAAR DE SCHRIFTEN.
Jesaja 53: (Aangaande Zijn begrafenis)
9 En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest.
Psalm 16: (Aangaande Zijn opstanding)
9 Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen;
10 Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.
11 Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.
(Zie ook: Psalm 110: 1; Handl. 2: 25- 36; Handl. 13: 34- 37)
Dat dit alles op de derde dag zou zijn werd veelvuldig geprofeteerd door Jezus zelf.
(Matt. 16: 21; Markus 8: 31; 9: 31; 10: 34; Lukas 9: 22; Joh. 2: 19- 22; Markus 14: 58; Matt. 26: 61)
In vers 3 en 4 zien we zo een hele duidelijke beschrijving van het leven, het sterven en een opstanding volgens DE SCHRIFTEN.
Met deze woorden geeft Paulus een duidelijke getuigenis, de Schriften getuigen van een opstanding. Dus, hoe konden de Korinthiers spreken dat er geen opstanding was?
Nu, in vers 5 tot 8 gaat Paulus beschrijven hoe Jezus, in Zijn opstandings-lichaam, gezien is.
Dit wordt een tweede bevestiging dat Jezus wel degelijk opgestaan is.
En Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven.
En ja, als we dan spreken over de opstanding, dan is dit niet alleen geprofeteerd in de Schriften, maar nadat Jezus was opgestaan is Hij gezien door velen.
En dit is een krachtige getuigenis. Zijn eigen discipelen en anderen hadden gezien dat Hij gestorven en begraven was. Maar nu mochten velen ook OOGGETUIGEN zijn van Zijn opstanding. En ja, dit is bewijs.
En zo geeft de Schrift getuigenis dat Hij gezien is door Kefas. (1 Kor. 1: 12)
(Kefas is de Aramese naam voor Petrus)
En nadat Jezus aan Petrus was verschenen, daarna is hij aan de twaalven verschenen.
We lezen hierover in Lukas 24: (In deze passage word Petrus Simon genoemd, van Hebreeuwse oorsprong)
33 En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd,
34 en dezen zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.
35 En zij verhaalden wat onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood.
36 En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden;
37 en zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen.
In Johannes 20: 19- 23 lezen we hoe Jezus aan de twaalven is verschenen.
Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen.
Nergens wordt in de Bijbel zozeer gesproken dat vijfhonderd broeders Jezus in Zijn opstandingslichaam hebben gezien.
Wat we wel zien is in Matteus 28 en Handelingen 1 dat er verschillende verschijningen genoemd worden van mensen die dan tot deze groep zouden (kunnen) behoren.
Wat is nu de boodschap?
Al deze zaken laten iets heel groots zien. Jezus Christus is gezien na Zijn opstanding door echte mensen. Dit alles was niet gebaseerd op een verhaal, op een visioen, of wat dan ook.
Nee, dit is objectieve waarheid.
Daarom spreken de apostelen altijd over:
1 Johannes:
1 Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens
2 - het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is -
3 hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
4 En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij.
Nee, er is geen enkele twijfel. Jezus is opgestaan!
De Schriften geven getuigenis van Zijn opstanding. En de verschijningen aan zovelen, Petrus, de twaalf, daarna aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van die het merendeel nog in leven was.
Alles was te verificeren!
En als dit alles zo was, hoe konden ze in de gemeente van Korinthe zeggen dat er geen opstanding was? Het was een dwaalleer. De gemeente had zich laten beïnvloeden.
Waarschijnlijk is hier ook sprake van de invloed van de leer van de gnostiek.
De gnostiek verwerpt de leer van een lichamelijke opstanding.
In de vroege gemeente was de gnostiek een opkomend fenomeen.
En het lijkt erop dat de gemeente van Korinthe hierdoor beïnvloed was. Paulus probeert hun terug te brengen op het juiste spoor.
----------------------------------------------------------------------------------------
Als we naar de eerste zes verzen van dit hoofdstuk kijken dan zien we dat Paulus in gesprek is met de gemeente van Korinthe over de opstanding.
Paulus moest dit bespreekbaar maken met de gemeente van Korinthe, dit omdat er sommigen waren in de gemeente die niet meer in de opstanding geloofden. (Vers 12, 13)
Dit was hoogstwaarschijnlijk onder invloed van de Gnostiek.
En zo gaat Paulus in de eerste twee verzen spreken over het ene en ware evangelie.
In het derde en vierde vers spreekt Paulus zich duidelijk uit over de dood, begrafenis en opstanding van Jezus. Dit alles was volgens de schriften.
In vers 5 en 6 heeft Paulus daaraan toegevoegd dat Jezus gezien is in Zijn opstandinglichaam door Petrus, door de twaalven en door vijfhonderd broeders, van wie velen nog in leven waren.
Ja, dit was het bewijs voor de opstanding van Jezus! Maar er is nog meer bewijs.
Ga je mee?
7 Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen;
8 maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene.
9 Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
10 Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.
11 Daarom dan, ik of zij, zo prediken wij, en zo zijt gij tot het geloof gekomen.
Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen;
Ja, Jezus is in Zijn opstandinglichaam gezien door Petrus, door de twaalven en door vijfhonderd broeders. (Vers 5- 6)
Daarna is Hij ook verschenen aan Jakobus.
Deze verschijning wordt in de Schrift niet expliciet genoemd.
Wat we wel weten is dat deze Jakobus waarschijnlijk de broer van Jezus is. (Gal. 1: 19)
We zien in het boek van Handelingen een Jakobus, die zich sterk opstelt in de gemeenten. (Handl. 12: 17; 15: 13; 21: 18)
En nadat Jezus aan Jakobus verschenen is verschijnt Hij ook aan de apostelen.
In vers 5 hebben we gezien dat Jezus verschenen was aan “de twaalven”. Dit is enigszins verwarrend, dit omdat de twaalven bij definitie ook “de apostelen” zijn.
Kennelijk gaat het hier niet om alleen de twaalven, maar om een grotere groep, die als apostelen van Jezus optraden.
(De titel apostel betekent “iemand die gezonden is met een boodschap”)
Maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen.
Met deze eerste woorden van dit vers geeft Paulus aan dat ook hijzelf Jezus heeft gezien.
En hij als allerlaatste! Ja, de verschijning aan Paulus was “de allerlaatste” verschijning van Jezus.
Ja, Jezus is aan Paulus verschenen. En de vraag rijst dan, wanneer is Jezus aan Paulus verschenen. Dit omdat het verhaal van Paulus begint na de ten hemel voering van Jezus.
We lezen in Handelingen 9:
3 En terwijl hij daarheen op weg was, geschiedde het, toen hij Damascus naderde, dat hem plotseling licht uit de hemel omstraalde;
4 en ter aarde gevallen, hoorde hij een stem tot zich zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?
5 En hij zeide: Wie zijt Gij, Here? En Hij zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
6 Maar sta op en ga de stad binnen en daar zal u gezegd worden, wat gij doen moet.
7 En de mannen, die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen.
Ja, Paulus zag de opgestane Jezus, de anderen die bij hem waren, hoorden wel de stem, maar zagen niemand. Dit laat zien dat Paulus Jezus heeft gezien, en wel als laatste.
(Vergelijk: Handl. 9: 1-18; Handl. 22: 1- 21; Handl. 26: 1- 32)
Als aan een ontijdig geborene.
Als Paulus dan spreekt over het feit dat Hij als laatste de opgestane Jezus heeft gezien koppelt hij dat aan de woorden: “als aan een ontijdig geborene”.
Het woord “ontijdig” komt van het Griekse woord “ektrooma” en dit woord betekent “voortijdige geboorte” of “misgeboorte” of “een geboorte die niet had mogen plaatsvinden”. We kunnen dit woord alleen maar uitleggen aan de hand van het volgende vers. Waarom? Het volgende vers begint met het woord “want”.
Dus tussen deze uitspraak en de woorden van het volgende vers zien we de koppeling, 1) Als aan een ontijdig geborene. 2) Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
Wat is in dit vers het belangrijke aspect? Eigenlijk twee aspecten, te weten, 1) ik ben de geringste der apostelen, en 2) ik ben niet waardig een apostel te heten.
Als we deze twee zaken met “als een ontijdig geborene” koppelen dan zien we de betekenis.
Paulus was de geringste van de apostelen en hij vond zichzelf niet waardig. Naar eigen inzicht had Paulus geen apostel mogen zijn. En toch was hij het.
Ja, Paulus had zelfs de gemeente van God vervolgd en vond zich niet waardig. In die zin had Paulus niet geboren mogen worden als apostel. En toch was hij het.
God had hem geroepen. En wat God doet is goed. God had een plan met Paulus.
(Paulus als vervolger van de gemeente, vergelijk, Handl. 3: 8; Gal. 1: 13; Fill. 3: 6; 1 Tim. 1: 13)
Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.
En ja, ondanks dat Paulus zelf vond dat hij niet waardig was om een apostel te zijn, was hij door de genade van God geworden wat hij was, een apostel.
(Het woord genade wordt in deze tekst niet gebruikt in genade als vergeving van zonden, maar als gift, God had hem de gave gegeven om apostel te zijn.
En die gift, die door God was gegeven, had hij niet verwaarloosd.
Paulus had sterk voor God gearbeid. Maar Paulus koppelt dat gelijk weer terug dat Gods aanwezigheid bij hem was. Daarom was hij sterk in zijn arbeid.
Hoe prachtig zijn deze woorden!
Paulus geeft alle eer en glorie aan God. Hoe staan wij daarin?
Waar zit jou roem?
Daarom dan, ik of zij, zo prediken wij, en zo zijt gij tot het geloof gekomen.
En ja, door deze gave van God heeft Paulus gepredikt. Ook de anderen hebben zo gepredikt, vanuit de gave die God hen gaf en de roeping waar God alle apostelen toe geroepen had.
En door deze prediking waren de Korinthiers tot geloof gekomen.
Ze waren geroepen door dit ene evangelie.
Romeinen 10:
17 Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.
2 Tess. 2:
14 Daartoe heeft Hij u ook door ons evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Here Jezus Christus.
15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt u aan de overleveringen, die u door ons, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, geleerd zijn.
Ja, de Korinthiers waren tot het geloof gekomen, door de apostelen.
En die apostelen waren allemaal door God geroepen. Dit was Gods werk.
Geliefden, laten we Hem prijzen en loven voor al het werk wat Hij gedaan heeft.
Door het werk van de apostelen kwamen mensen tot geloof en door het werk van de apostelen hebben wij de nieuw Testamentische geschriften.
Dank Hem! Loof Hem! Prijs Hem! Aanbidt Hem! Gehoorzaam Hem!
-----------------------------------------------------------------------------------------
In de eerste elf verzen van dit hoofdstuk heeft Paulus een krachtig betoog neergezet aangaande de opstanding van Jezus, 1) dit alles was voorzegd in de schriften, en Jezus was, 2) in Zijn opstandinglichaam gezien door velen.
Niemand kon de opstanding van Christus ontkennen.
En toch gebeurde dit in de gemeente van Korinthe.
Hoe was dit gebeurd? De Korinthiers waren gaan luisteren naar verkeerde informatie! Naar verkeerde kennis!
Hoogstwaarschijnlijk was dit gebeurd onder invloed van hen die de leer van de Gnostiek aanhingen. De Gnostiek geloofde niet in een lichamelijke opstanding.
12 Indien nu van Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe komen sommigen onder u ertoe te zeggen, dat er geen opstanding der doden is?
13 Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewekt.
14 En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.
15 Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn, want dan hebben wij tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die Hij toch niet heeft opgewekt, indien er geen doden opgewekt worden.
Indien nu van Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe komen sommigen onder u ertoe te zeggen, dat er geen opstanding der doden is?
Ja, dit was nu de grote cruciale vraag!
Als het nu zo duidelijk is, op basis van de Schrift en op basis van vele getuigen dat Jezus uit de doden is opgestaan, waarom zijn er dan gelovigen in Korinthe die dit verwerpen?
Wat is er gebeurd? Ze hadden zich laten verleiden door dwaalleer. Ze hadden de waarheid van het evangelie veranderd. (Galaten 1: 1- 9)
Ze waren niet vast blijven staan in het ware evangelie.
In de volgende verzen gaat Paulus laten zien wat de werkelijke gevolgen zijn als er geen opstanding is.
Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewekt.
Het eerste gevolg:
Het eerste en zwaarste gevolg is, als er geen opstanding is, dan is Christus niet opgewekt.
Maar de schriften getuigen en er zijn vele getuigen die Jezus hebben gezien met Zijn opgestane lichaam.
Dus ja, als het herleven van een gestorven lichaam onmogelijk is, dan zou het lichaam van Christus nog in het graf moeten zijn.
En als het lichaam van Jezus nog in het graf was dan was er geen opstanding! Voor niemand!
Dan is er geen hoop! Voor niemand!
Dan is dood, dood!
Ja, de gemeente van Korinthe was aan het dwalen. Ze moesten gecorrigeerd worden.
En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.
Het tweede gevolg:
Als Christus niet opgewekt is dan is de prediking zonder inhoud.
Ja, als het werkelijk waar zou zijn dat er geen opstanding is dan is er geen sprake van een prediking! Dan is er geen evangelie! Dan is er geen goed nieuws voor de mens!
Het derde gevolg:
Als Christus niet opgewekt is dan is het geloof van de Korinthiers zonder inhoud.
Als het werkelijk zo zou zijn dat Christus niet is opgewekt dan is het geloof van de Korinthiers niets. Dan is er geen inhoud aan hun overtuiging van geloof in God.
Zonder opstanding is er niets!
De opstanding is de basis voor het ware evangelie.
Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn, want dan hebben wij tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die Hij toch niet heeft opgewekt, indien er geen doden opgewekt worden.
Het vierde gevolg:
Als Christus niet opgewekt is zijn de apostelen valse getuigen van God.
Als het werkelijk zo zou zijn dat Christus niet is opgewekt, dan waren de apostelen valse getuigen. Dan is elke evangelie-prediker een valse getuige.
Dan is er geen evangelie.
Het vijfde gevolg:
Als Christus niet opgewekt is dan hebben de apostelen tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die dan toch niet opgewekt is, als er geen doden opgewekt worden.
Als het werkelijk zo was dat Christus niet is opgewekt dan zouden de apostelen niet alleen valse getuigen zijn, maar ze zouden ook tegen God in getuigen.
En tegen God getuigen dat zou betekenen dat ze tegen God inwerkten.
Maar nee, dit alles was niet waar.
De schriften getuigen van de opstanding van Jezus en er waren vele getuigen die Jezus hadden gezien in Zijn opstandingslichaam.
En zo is er een evangelie! Een evangelie dat voor alle mensen is!
Romeinen 1:
16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.
17 Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.
En er is kracht in dit woord. Met de belofte van een opstanding!
Een opstanding als Jezus terugkomt. Een opstanding voor alle mensen.
En voor hen die geloven? Voor eeuwig samen met God, op een nieuwe hemel en nieuwe aarde, waar het hemelse Jeruzalem op zal nederdalen. Waar God voor eeuwig en altijd met Zijn kinderen zal zijn.
Dat is de hoop van de gelovige.
Geliefde broeders en zusters. Er zijn altijd mensen die de gelovigen willen afhalen van de standvastigheid van het ene en ware evangelie.
Bescherm dit evangelie! Behoud dit evangelie! Blijf in dit evangelie staan?
Er is maar één evangelie!
Galaten 1:
6 Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie,
7 en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien.
8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!
9 Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!
Er is maar één evangelie. Zorg dat je dat vasthoudt! Zorg dat je daarin blijf staan!
Ja, er zullen altijd mensen zijn die dit evangelie willen verdraaien!
Hou het vast, zoals Vader het ons heeft gegeven!
------------------------------------------------------------------------------------
In vers 13 tot vers 15 hebben we vijf gevolgen gezien die gekoppeld zijn aan de dwaalleer dat er geen opstanding zou zijn, te weten:
1. Als er geen opstanding is, dan is Christus niet opgewekt.
2. Als Christus niet opgewekt is dan is de prediking zonder inhoud.
3. Als Christus niet opgewekt is dan is het geloof van de Korinthiers zonder inhoud.
4. Als Christus niet opgewekt is zijn de apostelen valse getuigen van God.
5. Als Christus niet opgewekt is dan hebben de apostelen tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die dan toch niet opgewekt is, als er geen doden opgewekt worden.
In de volgende verzen, vers 16- 19, worden daar nog eens vijf gevolgen aan toegevoegd.
Ga je mee?
16 Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook niet opgewekt;
17 en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.
18 Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren.
19 Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.
Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook niet opgewekt;
Het zesde gevolg:
Als er geen doden opgewekt worden dan is Christus ook niet opgewekt.
Het zesde, en dat gaat terug naar het eerste gevolg (vers 13) als er geen opstanding is, dan is Christus niet opgewekt.
Maar de schriften getuigen en er zijn vele getuigen die Jezus hebben gezien met Zijn opgestane lichaam.
Dus ja, als het herleven van een gestorven lichaam onmogelijk is, dan zou het lichaam van Christus nog in het graf moeten zijn. En als het lichaam van Jezus nog in het graf was dan was er geen opstanding! Voor niemand! Dan is er geen hoop! Voor niemand!
Dan is dood, dood!
En indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.
Het zevende gevolg:
Indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht.
Ja, wat is de ware vrucht van geloof?
1 Kor. 6:
11 En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God
Dat is afwassing! Dat is de heiligmaking!Dat is de rechtvaardigmaking! En dit alles door de naam van de Here Jezus Christus, en door de Geest van onze God.
De ware vrucht van geloof is gewassen te zijn van de zonde, door geloof en bekering, gedoopt te zijn in Christus en vergeven te zijn van zondeschuld. (Handl. 2: 37, 38; Rom. 6: 1- 14; Titus 3: 3- 5)
De ware vrucht van het geloof is om heilig te zijn, apart gezet in dienst tot Hem en voor Hem. (1 Petrus 2: 9- 10)
De ware vrucht van het geloof is rechtvaardigmaking, recht gemaakt voor Zijn aangezicht.
(Rom. 5: 9, 10)
Rom. 4:
23 Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,
24 maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft,
25 die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.
Ja, Jezus is opgewekt zodat wij gerechtvaardigd kunnen worden.
Het achtste gevolg:
Als Christus niet is opgewekt, dan zijt gij nog in uw zonden.
En ja, als er geen afwassing is, als er geen heiligmaking is en als er geen rechtvaardigmaking is, dan is iemand nog in zijn of haar zonden.
De vergeving van zonden komt alleen maar tot stand door het bloed van Jezus. Voor de zondaar komt dit de waterdoop, die is tot vergeving van zonden. (Handl. 2: 37, 38; Handl. 16: 25- 34; Handl. 22: 16)
Voor de gelovige komt dit als de persoon zonden belijd. (1 Joh. 1: 8- 10)
Dus ja, als er geen opstanding is, dan is er geen vergeving van zonden.
Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren.
Het negende gevolg:
Als er geen opstanding is, dan zijn degene die in Christus ontslapen zijn, verloren.
Ja, als er geen opstanding is, dan is er ook geen hoop voor hen die in Christus gestorven zijn.
Dan zijn al degene die gestorven zijn, verloren. Dan is dood, dood en geen enkel toekomst perspectief.
In de verzen 13 tot 19 heeft Paulus tien gevolgen benoemd die het gevolg zijn als iemand de opstanding van Christus wil ontkennen.
En nee, in de eerste plaats kon de opstanding niet ontkend worden, dit omdat het voorzegd was in de Schriften en er vele ooggetuigen waren van het opstandingslichaam van Jezus.
Dus nee, het kon niet ontkend worden. Toch waren er mensen in de gemeente van Korinthe die de opstanding ontkenden. Dit kwam waarschijnlijk door de leer van de Gnostiek.
De Gnostiek erkende niet een lichamelijke opstanding.
In de komende verzen gaat Paulus vertellen wat de opstanding van Christus werkelijk betekent en wat de waarde is daarvan voor alle mensen.
20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
21 Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
24 daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
Ja, na vele woorden gewijd te hebben aan de gevolgen van de dwaalleer dat Jezus niet zou zijn opgestaan uit de doden, gaat Paulus nu verder schrijven over de realiteit en de kracht van de opstanding van Jezus.
De eerste twee woorden van deze zin zijn erg belangrijk, de woorden “maar nu”.
De woorden “de nuni” worden hier gebruikt en dat wordt vertaald als “maar juist”, ofwel, feitelijk” of bij implicatie “wat is nu echt het geval” of, “wat is de waarheid”.
En wat is de waarheid? De waarheid is dat Christus uit de doden is opgewekt!
En dat niet alleen, maar hij is opgewekt, als eersteling van hen die ontslapen zijn!
In dit vers bevestigd Paulus opnieuw dat Christus is opgewekt en wel als eersteling van hen die ontslapen zijn.
Koll. 1:
15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping,
16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;
18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
(Vergelijk verder: Handl. 13: 34; Handl. 26: 23, Openbaring 1: 5)
Ja, Christus is de eerste die uit de doden is opgestaan en nooit meer sterft.
En als Hij de eersteling is dan betekent dat, dat er meer zullen volgen.
In het oude Testament zijn eerstelingen de eerste vruchten van de akker, die het eerste rijp zijn, en aan God worden geofferd voordat de rest van de oogst wordt binnengehaald.
(Lev. 23: 10 (9- 22); Deut. 26: 1- 11)
En dit was een zekerheid! Als de eerst gerijpte vruchten waren geofferd, dan volgde de rest.
Zo is ook Jezus de eerste die uit de doden is opgestaan om daarna een oogst binnen te halen. Ja, zo is de opstanding van Jezus de zekerheid van de opstanding van alle mensen.
Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
Dit vers begint met het woord “want”, dit laat zien dat er een verband is met het vorige vers.
Paulus laat zien dat alle mensen een eenheid hebben met Christus, in de opstanding, en zo een eenheid met Adam, in de dood. (Adam, vers 22)
In dit vers laat Paulus zien dat de dood gekomen is door één mens, en zo is de opstanding der doden ook door één mens.
Ja, zoals alle mensen een eenheid zijn met Adam in het sterven, zo zijn alle mensen een eenheid met Christus in de opstanding.
(Wat we wel moeten benadrukken is dat het hier gaat over de opstanding van het lichaam.
Dus we spreken over een lichamelijke opstanding.)
Adam heeft door zijn ongehoorzaamheid de dood tot allen gebracht. Maar zoals Adam de dood heeft gebracht voor allen zo heeft Jezus, door Zijn gehoorzaamheid, de opstanding gebracht aan allen. (Vergelijk: Genesis 1- 3)
Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
En ja, door deze Adam zijn allen gestorven, maar door Jezus zullen allen levend gemaakt worden. Ja, elk mens die deel uitmaakt van Adam, die maakt deel uit van de lichamelijke dood. En als je deel uitmaakt van de lichamelijke dood, dan zal je een deel uitmaken van de opstanding.
Johannes 5:
28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen,
29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
Allen die in de graven zijn, alle mensen, zullen opstaan uit de dood. En daarna zal ieder mens geoordeeld worden, wie het goede gedaan hebben tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
Hebreeën 2:
14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,
15 en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.
Ja, Jezus is mens geworden om de macht over de dood te breken. Jezus is mens geworden om de kracht die de duivel had, door de overtreding van Adam, de dood, te breken.
Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst.
Het woord “rangorde” komt van het Griekse woord “tagma” en dit woord is van origine een militaire term voor “een legerafdeling, of een legeronderdeel”.
Dus we spreken hier over groepen, en dit impliceert een volgorde.
Dit en het volgende vers gaan nu spreken over onderdelen, of een volgorde van deze onderdelen. Wat is de rangorde?
Het eerste onderdeel, of in welke volgorde:
Christus is opgestaan uit de doden als eersteling.
Ja, dat is het eerste onderdeel. Christus is opgewekt uit de dood.
Het tweede onderdeel, of in welke volgorde:
De tweede groep die daarop volgt zijn degene die van Christus zijn bij Zijn komst.
Het tweede onderdeel bouwt voort op het eerste onderdeel. Als Jezus terugkomt dan zullen opstaan degene die van Christus zijn.
(We hebben al geleerd dat er een universele opstanding is, maar in deze zinsnede worden alleen degene die “in Christus” zijn genoemd)
daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
Het derde onderdeel, of in welke volgorde:
Daarna volgt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt.
Ja, Jezus heeft het koningschap gekregen door Zijn dood en opstanding.
Matteus 18:
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
19 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.
20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
(Vergelijk: Handl. 2: 33- 35; Efeze 1: 20- 23; Fill. 2: 9- 11; Hebr. 1: 13)
Zo heeft Christus het koningschap gekregen door Zijn dood en opstanding.
Er komt een tijd, na de universele opstanding, dat Christus dit koningschap teruggeeft aan de Vader.
Dan zal ook alle heerschappij, macht en kracht onttroond zijn.
(Fill. 2: 9- 11; 1 Petrus 3: 22)
En zo zien we een duidelijke volgorde:
A. Jezus is opgestaan uit de doden.
B. Er komt een tijd dat alle mensen zullen opstaan uit de doden.
C. Daarna komt het einde.
Broeders en zusters, vrienden. Wat leren we?
We leren dat er een universele opstanding komt.
Alle mensen zullen opstaan uit de doden. En er komt een universeel oordeel.
Ben jij klaar om je Maker te ontmoeten?
Ben jij klaar om een getuigenis te geven van een rechtvaardig leven?
--------------------------------------------------------------------------------------
In de verzen 20 tot 24 hebben we gezien dat Paulus sterk terug is gekomen op de opstanding van Jezus. Hij heeft het bevestigd als een feit. En gaat vandaar uit een aantal belangrijke punten behandelen.
Het eerste punt wat Paulus behandeld is het verband tussen Adam en Jezus.
Adam heeft de lichamelijke dood in de wereld gebracht, voor iedereen, en Jezus heeft de opstanding van het lichaam, voor iedereen, in de wereld gebracht.
Het tweede punt wat Paulus bespreekt is de rangorde van gebeurtenissen, of volgorde:
A. Jezus is opgestaan uit de doden.
B. Er komt een tijd dat alle mensen zullen opstaan uit de doden.
C. Daarna komt het einde.
En dit einde wordt gekoppeld aan het feit dat Jezus aan alle heerschappij, macht en kracht een totaal en compleet een einde heeft gebracht. Ja, als Jezus het koninkrijk teruggeeft aan de Vader, zal alles onttroond zijn.
Vijanden zullen verdwenen zijn. Alles onder de voeten van Jezus!
25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,
27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
In vers 24 heeft Paulus aangegeven dat met de komst van Jezus alle heerschappij, macht en kracht onttroond zal zijn.
Al deze woorden zijn ontleend aan Psalm 110:
1 Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten.
2 De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit: heers te midden van uw vijanden.
Ja, dit is de profetie uit Psalm 110, en daar lezen we dit ook, Christus zal aan de rechterhand van de Vader zitten en Hij zal daar zitten totdat alle vijanden als een voetbank voor Zijn voeten zullen zijn.
We lezen in Matteus 28:
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
19 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.
20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
1 Petrus 3:
21 Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus,
22 die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.
Beide citaten laten ons zien dat Jezus koning is, en Hij is dit sinds Zijn opstanding, en Hij zal regeren totdat alles Hem onderworpen is. Vanuit het laatste citaat leren we dat Jezus nu koning is, en dat Hij dat zal zijn totdat alles Hem onderworpen is.
(Zie ook: Handl. 2: 34; Hebreeën 1: 13)
Als Jezus terugkomt, en met Hem de universele opstanding, dan zal Hem ook alles onderworpen zijn.
De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen.
En ja, als alles aan Jezus onderworpen zal zijn dan hoort daar ook de dood bij. Dat is “de laatste vijand” die overwonnen moet worden.
Deze woorden laten ook zien dat de onderwerping die aan Jezus is gegeven een proces is.
Dit gehele proces van onderwerping is begonnen met de dood en opstanding van Jezus en eindigt als de dood ook onderworpen is. En dat is bij de opstanding van Jezus.
Openbaring 20:
3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn,
4 en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
Ja, in deze passage uit Openbaring lezen we dat er een tijd komt dat er eerste aarde en hemel voorbij zijn gegaan, dat het nieuwe Jeruzalem neder zal dalen op de nieuwe hemel en aarde, en daar zal de dood niet meer zijn.
Leven voor eeuwig, samen met Vader, voor hen die getrouw zijn en rechtvaardigheid werken.
(Onder Zijn voeten onderworpen, vergelijk, Jozua 10: 22- 28)
Psalm 8:
7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd:
8 Schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds,
9 De vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeen doorkruist.
10 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde.
Ja, alles is onder Zijn voeten gelegd, zelfs de dood.
Al deze zaken zijn belangrijk om te noemen voor Paulus als hij spreekt over de opstanding.
De opstanding staat in relatie tot het feit dat Jezus alle vijanden onder Zijn voeten zou onderwerpen.
En deze onderwerping was geprofeteerd in het Oude Testament.
Dit was een ander bewijs voor de opstanding.
Want als het eerste verbond profetisch spreekt over “alle vijanden zullen aan Zijn Hem onderworpen zijn”, dan hoort daar ook de dood bij.
En ja, de lichamelijke dood was gekomen door Adam. Zo is de opstanding uit de lichamelijke dood gekomen door Jezus.
Jezus heeft alles overwonnen, alles is aan Zijn voeten onderworpen. Ook de lichamelijke dood!
Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
Als Paulus dan spreekt over totale onderwerping, heeft hij nog wel iets toe te voegen, namelijk dat als er sprake is van “alles is Hem onderworpen” dat er dan wel een uitzondering hierop is.
En die uitzondering is dat degene die Jezus alles in handen heeft gegeven, de Vader, hiervan uitgezonderd is. Ja, de Vader heeft Jezus alle gezag gegeven, door de dood en opstanding, maar deze macht gaat terug naar de Vader.
Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
En ja, als dan die tijd komt dat alles aan Jezus onderworpen is dan zal ook Jezus zelf zich aan de Vader onderwerpen, zodat de Vader alles in alles is.
Al deze woorden laten ons zien dat God een definitief plan heeft gehad met deze wereld, en dat alles voordat deze wereld begon. God zou alles gaan overwinnen, en dat door Christus heen. Dit was Zijn plan.
En zo laat Paulus duidelijk zien dat “alles” onderworpen moest worden aan de voeten van Jezus, en zo ook de dood.
Broeders en zusters, geliefden, hoe prachtig is dit?
Hoe mooi is dit?
Jezus heeft alles overwonnen!
------------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, 25- 28, hebben we gezien hoe Paulus een sterke zaak neerzet als hij spreekt over het feit dat alles aan de voeten van Jezus zal worden onderworpen.
En daar hoort ook de dood bij! Dat is de laatste vijand die overwonnen zal gaan worden!
En door deze woorden laat Paulus nogmaals zien dat er een opstanding van de doden is.
De woorden dat “alles” onder de voeten van Jezus gebracht zou worden was geprofeteerd in het eerste verbond, Psalm 8 vers 7 en Psalm 110 vers 1, en “alles” is ook alles! Ook de dood.
Dit was een derde reden waarom de opstanding niet ontkend kon worden. De eerste reden was dat de opstanding van Jezus in het eerste verbond was geprofeteerd en de tweede reden was dat er voldoende mensen waren die Jezus in Zijn opstandingslichaam hadden gezien. (Vers 1- 8) En hier zien we ten diepste een derde reden. Alles zou onder de voeten van Jezus onderworpen worden. Dus ook de dood!
Ook dit is dus een bewijs voor de opstanding.
29 Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?
30 Waarom zijn ook wijzelf van uur tot uur in gevaar?
31 Zowaar als ik, broeders, op u roem draag in Christus Jezus, onze Here, ik sterf elke dag.
32 Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.
Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?
Dit vers is eigenlijk een moeilijk vers om goed te begrijpen. Enerzijds laat dit vers op het eerste gezicht zien dat het mogelijk was dat iemand zich voor iemand anders kon laten, of liet, dopen. Als het waar zou zijn dat iemand zich voor iemand anders kon laten dopen, laat dit in de eerste plaats ook nog niet zien dat dit geaccepteerd werd door de apostelen.
Er zijn bronnen die spreken over een sekte, Marcionieten, en deze sekte kende een doop die “in de plaats” was van iemand anders. In deze sekte lieten mensen zich voor anderen dopen.
Lieten de Korinthiers zich hierdoor beïnvloeden?
Maar past dit in het beeld van het nieuwe Testament? Van de Bijbel?
Laten we die vragen eens beantwoorden.
We weten we, de doop in plaats van een gestorvene, nergens in het nieuwe Testament voorkomt als voorbeeld of als een beeld van wat de doop is.
De doop, in het nieuwe Testament spreekt altijd over een daad, als gevolg op geloof en bekering. (Markus 16: 15, 16; Handl. 2: 37- 47; Romeinen 6: 1- 14; Galaten 3: 26, 29; Titus 3: 3- 5; 1 Petrus 3: 21)
Trouwens, de Bijbel spreekt maar over één doop. (Efeze 4: 6)
Als we deze plaatsen overdenken dan zien we geen enkel voorbeeld van iemand die zich voor een ander kon laten dopen.
De doop was altijd persoonlijk en nooit voor iemand anders.
Ook zien we in de schrift een principe dat er niemand voor iemand anders daden verantwoordelijk is en ook zich niet voor iemand anders verantwoordelijk kan maken.
(Ezechiel 18; Rom. 2: 1- 11; Hebr. 9: 27)
Ezechiel 18:
20 De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheeid van de goddeloze zal alleen rusten op hemzelf.
Gebaseerd op deze twee belangrijke observaties moeten we concluderen dat er in dit vers geen sprake kan zijn van een doop voor iemand anders en dat dit geaccepteerd zou zijn door de apostelen. Maar wat wordt er dan wel gezegd?
Het zal lastig blijven om precies te weten wat Paulus in dit vers bedoelde.
Wat Paulus in ieder geval wilde laten zien, de gelovigen in Korinthe ergens mee bezig waren, of ze geloofden iets, wat niet consequent was met hun eigen overtuiging dat er geen opstanding was. Dat is wel duidelijk!
Waarom zijn ook wijzelf van uur tot uur in gevaar?
En zo komt Paulus bij een tweede argument.
Als het werkelijk zo zou zijn dat er geen opstanding is, waarom zijn wij dan in gevaar, zelfs van uur tot uur?
De gebruikte meervoudsvorm “wij” heeft volgens de volgende verzen betrekking op Paulus zelf, maar dit geldt natuurlijk ook voor zijn medewerkers en de andere apostelen.
Paulus bevond zich in veel gevaren. (2 Kor. 11: 16- 33)
En ja, dan zou het vreemd zijn om het eigen lichaam aan levensbedreigende situaties bloot te stellen, wanneer er geen sprake is van een opstanding en een verheerlijkt lichaam.
1 Petrus 1:
3 Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop,
4 tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u,
5 die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.
Ja, er is een hoop voor de opstanding!
En voor hen die gelovig zijn en in geloof wandelen is er een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis.
Broeder en zuster, wees getrouw tot aan of in de dood en je zal deel hebben aan deze erfenis.
Zowaar als ik, broeders, op u roem draag in Christus Jezus, onze Here, ik sterf elke dag.
Ik sterf dagelijks, zoals ik betuig bij uw roem, broeders, die ik heb in Christus Jezus onze Heer! (Telosvertaling)
Dagelijks sterf ik, zowaar als ik over u, broeders en zusters, roem heb in Christus Jezus, onze Heer. (Naardense vertaling)
En ja, zo moest Paulus getuigen van het feit dat hij elke dag stierf.
Deze woorden staan in relatie tot het vorige vers waar Paulus sprak over gevaar van “uur tot uur”. Met andere woorden, Paulus was dagelijks in doodsgevaar.
En als er werkelijk geen opstanding was, waarom zou iemand dit doen?
Waarom zou iemand constant in gevaar van de dood zijn, voor het evangelie, als er geen opstanding is?
Het eerste deel van het vers vraagt ook nog even onze aandacht.
Wat bedoelde Paulus met het woord “ik roem”. Het lijkt erop dat Paulus bedoeld dat hij over deze broeders en zusters roem heeft in de dag van Christus. En ja, dat is bij de opstanding!
Hoe had Paulus roem in de Korinthiers?
Dat beeld hebben we gezien in hoofdstuk 3: 1- 23 (12- 15) waar Paulus een beeld laat zien dat de apostelen en leiders de bouwlieden waren en dat de gemeente het bouwwerk was.
Ja, zo was het bouwwerk de roem van de apostelen en leiders.
We zien dit in een aantal andere plaatsen ook terugkomen.
(Rom. 15: 16, 17; 1 Kor. 9: 2; 2 Kor. 1: 14; 1; Fill. 2: 16; 1 Tess. 2: 19)
2 Tess. 1:
19 Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij?
20 Ja, gij zijt onze eer en blijdschap.
Ja, de apostelen en leiders waren de bouwers en de gemeenten het bouwwerk.
En zo was de gemeente een roem, een hoop, een erekrans en een blijdschap bij de komst van de Here Jezus Christus voor Paulus en andere leiders.
Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij?
Sommigen nemen deze woorden letterlijk en schrijven dat Paulus met wilde dieren heeft gevochten, anderen zien dit meer symbolisch voor de strijd die hij heeft gestreden voor het evangelie in Efeze.
Welke het ook maar is, en het lijkt er niet op dat dit ergens volledig duidelijk uit kan worden, Paulus laat zien dat hij gevochten heeft. En als er dan geen opstanding is, wat is dan daar het doel van geweest?
Dit had geen enkele functie gehad, tenzij er een waardig doel was!
En ja, dat waardige doel dat was er! Een opstanding!
Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.
En ja, als er dan werkelijk geen doden zouden opgewekt worden, wat is dan de conclusie?
Laten we dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij!
Een ontkenning van de lichamelijke opstanding van de doden ondermijnt het Christelijke geloof, maar zal ook leiden tot inhoudsloze levens. Alleen maar eten en drinken!
Want als er geen opstanding is, als er geen eeuwig leven is, waarom zou iemand rekening houden met gerechtigheid? Nee, dan heeft dat geen nut.
Laten we dan maar eten en drinken en vrolijk zijn, zoals soms gezegd en geschreven wordt.
Maar zo is het niet.
Wat is wel de waarheid?
1 Petrus 1:
3 Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop,
4 tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u,
5 die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.
Broeders en zusters, vrienden, dit is de waarheid.
Wees getrouw aan Hem en je zal een toekomst kennen die nog nooit iemand heeft gezien.
Een toekomst in volmaaktheid.
Een toekomt samen met Hem en met Hem die Zijn verschijning hebben liefgehad!
-----------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, vers 29 tot 32, heeft Paulus sterk gesproken over zijn lijden en zijn strijd als apostel van God.
Zijn woorden droegen bij om te laten zien dat, als er geen opstanding is, waarom zou iemand door deze strijd gaan en in dit lijden gaan staan?
Omwille van niets?
Nee, het werd weer een krachtig betoog om te laten zien dat er wel degelijk een opstanding is.
33 Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden.
34 Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.
Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden.
En zo komt Paulus tot een belangrijke conclusie.
Na veel over de opstanding en het niet erkennen van de opstanding te hebben gesproken schrijft Paulus dat de gemeente van Korinthe zich niet moest laten misleiden.
En daaraan gekoppeld, “slechte omgang bederft goede zeden”.
Het woord “misleidt” komt van het Griekse woord “planao” en dit woord betekent “doen verdwalen” of “van de rechte weg afdwalen”.
En ja, dit hadden sommigen in de gemeente van Korinthe gedaan. Ze waren afgedwaald van de rechte weg.
In eerdere delen van dit boek hebben we al afdwalingen gezien, te weten, 1) de gemeente was verdeeld, 2) er was een broeder in de gemeente die was niet uit de gemeente gezet, vanwege hoererij, 3) ze brachten elkaar naar de aardse rechtbank, 4) ze stonden niet in de volmaakte liefde als het ging over het eten van vlees en drinken van wijn en andere vrijheden, 5) er was een verkeerde observering van het avondmaal en 6) er was verdeeldheid als het ging over de geestelijke gaven.
En nu in het 15de hoofdstuk lezen we over het feit dat sommigen niet meer in de opstanding geloofden.
Als we naar de woorden “Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden” kijken, dan zien we in de eerste plaats dat dit betrekking heeft op de dwaling aangaande de opstanding. Maar we zien tegelijkertijd dat de gemeente van Korinthe zich met veel dwalingen had ingegeven.
Wat we ook zien in deze woorden is dat het “bederven van goede zeden” altijd in relatie staat tot “de omgang” die iemand heeft.
En hier zit een belangrijke les voor ons.
Door wie of wat laten wij onszelf beïnvloeden?
De gemeente van Korinthe had zich laten beïnvloeden door “verkeerde invloeden”.
En we zien dit in de vroege gemeente, er was de invloed van de Judeers, die terugwilden naar de besnijdenis en de wet van Mozes. We zien de Gnostiek, die een leer leerde van lichamelijke geneugten. Er waren vele “verkeerde omgangen”.
Broeders en zusters, hoe staan wij daarin?
Wat leert het boek van Kolossenzen ons?
Koll. 2:
2 opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus,
3 in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.
Koll. 2:
8 Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus,
9 want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;
10 en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht.
Koll. 3:
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten.
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!
In deze woorden zien we drie essentieele en uiterst belangrijke zaken.
De eerste passage, Koll. 2 vers 3, leert ons dat in Christus ALLE schatten van wijsheid en kennis verborgen is.
Dit betekent dat we in Christus alle wijsheid en kennis kunnen vinden die nodig is.
Dit betekent ook dat we nergens anders wijsheid en kennis moeten gaan zoeken dan in Hem alleen.
Alles was buiten Hem gezocht wordt, loopt uit op verwoesting!
De tweede passage, Koll. 2 vers 8, leert ons dat gelovigen zich niet moeten laten meeslepen door wijsbegeerte, door ijdel bedrog of met wereldgeesten.
Dit betekent dat we ten allen tijde moeten opletten de wijsheid of kennis die iemand ons wil vertellen, of iets van Christus komt of dat het uit een andere bron komt.
En als het niet van Christus komt dan moeten we het gelijk verwerpen!
De derde passage, Koll. 3 vers 16 en 17, leert ons dat we het woord van Christus rijkelijk in ons MOETEN laten wonen. En in de tweede plaats, ALLES wat we doen in woord of werk, we behoren alles te doen bij het gezag, bij de autoriteit van Jezus.
En weet je wat dat betekent? Dat we niets doen zonder toezegging van Jezus. Dat we niets doen zonder dat Jezus daar ons opdracht voor heeft gegeven.
Ja, de tweede opdracht, “alles wat gij doet met woord of werk, doe alles in de naam van de Here Jezus” is een direct gevolg van de eerste opdracht, “laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen”.
Ja, als het Woord van Christus rijkelijk in ons woont, dan EN DAN ALLEEN, zullen we werkelijk in staat zijn om ALLES wat we doen in woord of in werk, te doen in Zijn naam, bij Zijn gezag en bij Zijn goedkeuring.
Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Ken jij de woorden van Jezus? En komt dat voort uit liefde voor Hem?
En laat jij je leven leiden door Zijn wijsheid en kennis?
Doe jij alles bij de goedkeuring van Jezus?
Wat zei Jezus?
Matteus 7:
13 Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan;
14 want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.
15 Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven.
16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels?
17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort.
18 Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen.
19 Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
20 Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen.
21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is
22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan?
23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
24 Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots.
25 En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest.
26 En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand.
27 En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot.
28 En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geeindigd had, dat de scharen versteld stonden over zijn leer,
29 want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.
Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Hoe sta jij?
Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God.
En zo kwamen deze woorden tot de gemeente van Korinthe.
Ze hadden twee belangrijke opdrachten, te weten, 1) kom tot de rechte nuchterheid en 2) zondig niet langer.
De woorden “rechte nuchterheid” komen van het Griekse woord “dikaioos” en dit woord betekent “rechtvaardig, rechtschapen en zoals het behoort”.
Ja, de gemeente van Korinthe moesten zich bekeren van hun verkeerde gedrag.
(We zien ook dat dit gebeurd. Vergelijk 2 Korinthe 7: 8- 11)
En ja, zo kwamen ze tot de rechte nuchterheid en tot het stoppen met het aanhangen van verkeerde leer en hun verkeerde praktijken.
In dit alles maakt Paulus een duidelijke toevoeging, “want sommigen hebben geen besef van God”.
Broeders en zusters, vrienden. Dit zijn pittige woorden.
Ja, dat zijn het zeker.
Maar dit was wel de realiteit.
Broeders en zusters, vrienden, wat zou Paulus tegen onze gemeente zeggen als hij vandaag onze gemeente zou kunnen bezoeken.
Of wat zou Paulus zeggen als hij hem verteld over jou leven? Hoe ziet jou leven eruit?
Geef jij gehoor aan verkeerde leer? Geef jij gehoor aan menselijke filosofieën? Geef jij gehoor aan de geneugten van het lichaam?
Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.
En ja, zo had Paulus worden moeten schrijven die tot hun beschaming waren.
Het woord “beschaming” komt van het Griekse woord “entrope” en dit woord betekent “schaamte”.
Paulus had deze woorden, “ik zeg het om u te beschamen” al eerder gebruikt.
(1 Kor. 6: 5) Ja, al deze dingen getuigden tegen hen.
Ja, broeders en zusters, zo is er voor ons ook een moment om stil te staan bij deze woorden.
Hoe volmaakt is onze liefde voor Hem?
Hoe is onze band met God?
Hoe is onze band met Zijn Woord.
Durven wij in de spiegel van Gods woord te kijken?
--------------------------------------------------------------------------------------------
In de twee voorgaande verzen, 33- 34, hebben we gezien hoe Paulus een pittig woord spreekt aan de gemeente van Korinthe, of in ieder geval aan een deel van de gemeente die de opstanding verloochende. (Vers 12)
Dit schreef Paulus, “Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen”.
Ja, dit waren pittige woorden! En deze pittige woorden spreken ook door naar ons.
Hoe staan wij in relatie met God? Hoe staan wij in relatie tot Zijn heilig Woord?
En zo gaat hij verder.
35 Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij?
36 Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn,
37 en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders.
38 Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam.
39 Alle vlees is niet hetzelfde, maar dat van mensen is anders dan dat van beesten, en het vlees van vogels weer anders dan dat van vissen.
40 Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse.
41 De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans.
Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij?
In deze woorden zien we dat Paulus twee vragen gaat beantwoorden vanuit de positie van hen die de opstanding verloochenden.
Want ja, iemand die niet in de opstanding geloofd, die zal de vragen stellen, 1) hoe worden de doden opgewekt? En 2) met wat voor lichaam komen zij?
Degene die de opstanding verloochenden dachten dat, ja, als een lichaam dood is dan wordt het begraven en na verloop van tijd gaat dit lichaam terug naar het stof.
Dus, als er dan een opstanding is, hoe ziet dat er dan uit en hoe gaat dat?
En als er een opstanding is, met wat voor lichaam komen zij dan?
En ja, in de volgende verzen, vers 36- 58, gaat Paulus deze vragen en andere gedachten in relatie tot de opstanding beantwoorden.
Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders.
En zo begint Paulus zijn antwoord op de vragen van hen die niet in de opstanding geloofden.
Met deze woorden laat Paulus in de eerste plaats zien dat als iemand iets gaat zaaien, dan moet het zaad eerst sterven.
En in de tweede plaats, als iemand iets zaait dan zaait men slechts een korrel en die korrel wordt later een grote plant.
Met andere woorden, alle zaden die gezaaid worden, die sterven eerst voordat er uit dit zaad opnieuw leven komt. En in de tweede plaats, als iemand iets zaait dan zaait met alleen een korrel en ooit een gehele plant of struik, of wat het ook maar is.
En ja, kijk ook hoe Paulus dit vers begint. Hij begint dit vers met het woord “dwaas”.
Ja, degene die niet in de opstanding geloofden die waren dwaas. Waarom noemt hij hen dwaas? Hij noemt hen dwaas omdat zij elementaire zaken van het leven niet zien of niet willen begrijpen. En ja, hij refereert dan naar zaad en hij refereert naar het feit dat alle lichamen anders zijn. Alle lichamen zijn uniek! En ja, iedereen kan door observatie van Gods schepping deze zaken leren. Ze moesten dit weten! Ze konden dit weten!
En ja, als God dan een zaad eerst laat sterven om nieuw leven te brengen, zou God dat dan niet kunnen doen met de mens?
Ja, ook Jezus had hierover gesproken.
Johannes 12:
23 Maar Jezus antwoordde hun en zeide: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen moet verheerlijkt worden.
24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.
En ja, als er slechts een korrel gezaaid word en die korrel die wordt een plant, een struik, een boom etc. Zou God dat dan ook niet kunnen doen met een mens?
Genesis 1:
11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo.
12 En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was.
Het feit dat de opstanding ontkent werd was een grove tekortdoening aan Zijn grote kracht.
En ja, dit was al geschreven in vers 34, “want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen”.
En ze waren natuurlijk dwaas omdat er zoveel bewijs was voor de opstanding van Jezus, te weten, het was geprofeteerd, er waren hen die Jezus hadden gezien in Zijn opstandingslichaam en het feit dat alles onder het gezag van Jezus zou komen, betekende ook dat de dood onder gezag van Jezus stond.
En ze waren dwaas omdat ze de zaken in de natuur niet erkenden in het geestelijke leven.
Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam.
Nu gaat Paulus de woorden van het vorige vers nog verder uitbouwen, de belangrijke waarheid is dat God aan alles, elk zaad, uitgroeit tot een lichaam geeft zoals Hij het gewild heeft.
Elk zaad groeit uit tot iets unieks. En zoals Hij het gepland heeft. Dit was zijn plan, dit was zijn design. Maar dit werd nu ook belangrijk.
Zaadjes kunnen veel op elkaar lijken, maar alle zaadjes die zich ontwikken in een volwaardige plant, struik, ect. Die zien er allemaal anders uit. Geen één is hetzelfde.
Alle vlees is niet hetzelfde, maar dat van mensen is anders dan dat van beesten, en het vlees van vogels weer anders dan dat van vissen.
Ja, in de schepping van God zijn alle levensvormen anders.
Niets is hetzelfde. Het lichaam dat God aan de mensen gaf was een ander lichaam dan dat gegeven is aan een beest.
En het lichaam van vogels is weer een ander dan dat van vissen.
Het punt is dat God elk leven een ander lichaam heeft gegeven. Alle vormen van leven hebben hun eigen unieke vorm.
Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse.
Nadat Paulus heeft aangegeven dat mens en dier verschillende lichamen hebben, laat hij in dit vers zien dat er ook hemelse lichamen zijn en aardse lichamen. En ook deze verschillen ook van elkaar.
En ja, de glans van de hemelse lichamen is anders dan die van de aardse lichamen.
De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans.
En ja, als we dan over de zon, de maan en de sterren spreken, dan hebben die ook hun eigen lichaam.
In al deze woorden zien we hoe God alles een uniek lichaam heeft gegeven. En al deze unieke lichamen verschillen allemaal van elkaar.
En ja, zo zou het ook gaan worden met het opstandingslichaam. Ook het opstandingslichaam zou uniek zijn. Het zou zijn eigen vorm hebben. Het zou zijn eigen unieke lichaam hebben.
En ja, de Korinthiers zouden dit alles kunnen zien! Er was bewijs ten over in de schepping. En dit alles wat volledig observeerbaar.
-------------------------------------------------------------------------------------
In vers 35 kwamen twee belangrijke vragen aan bod, in relatie tot degene die de opstanding ontkenden, 1) Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En 2) met wat voor lichaam komen zij?
In vers 36 tot 41 heeft Paulus deze twee vragen beantwoord met twee belangrijke principes, 1) alle zaden moeten eerst sterven voordat er uit dit zaad nieuw leven ontstaat en 2) al het geschapen leven heeft zijn eigen unieke lichaam.
Door deze gedachten wilde Paulus aantonen dat er een duidelijk, gedegen en onomstotelijk bewijs is vanuit de schepping en vanuit Gods kracht, die beiden laten zien dat er wel degelijk nieuw leven kan ontstaan uit de dood, zaad dat sterft, en dat elke vorm van leven een uniek lichaam heeft. En dit was het bewijs van Paulus voor de opstanding en voor een nieuw lichaam in de opstanding.
En zo gaat Paulus verder. Ga je mee?
42 Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid;
43 er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht.
44 Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
45 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest.
Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht.
Met deze woorden van vers 43 en 44 gaat Paulus toepassen wat hij als voorbeeld gebruikt heeft in vers 36 en 37, te weten, “Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders”.
Ja, zo is het ook met de opstanding uit de doden. Zoals een zaadje eerst moet sterven en er daarna een ander lichaam wordt geboren zo is het ook met de opstanding.
Ja, het aardse lichaam van vergankelijkheid word begraven en in de universele opstanding staat er een nieuw lichaam op.
En zo zegt Paulus, “er wordt gezaaid in vergankelijkheid en opgewekt in onvergankelijkheid”.
Wat betekent dit? Het aardse lichaam, dat gezaaid wordt, dat is een lichaam dat vergankelijk is (sterft) maar in de opstanding komt er een nieuw lichaam en dat is onvergankelijk.
2 Tim. 1:
8 Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here of voor mij, zijn gevangene, maar wees mede bereid voor het evangelie te lijden in de kracht van God,
9 die ons behouden heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade, die ons in Christus Jezus gegeven is voor eeuwige tijden,
10 doch die nu geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland, Christus Jezus, die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht heeft door het evangelie.
(Zie ook: 1 Kor. 15: 50- 54; Rom. 8: 19- 24)
Een tweede toepassing, “er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid”.
Wat betekent dit? Het aardse lichaam, dat gezaaid wordt, dat is een lichaam van oneer, in de opstanding komt er een nieuw lichaam en dat is heerlijkheid, of eervol.
Ja, het aardse lichaam wordt in het graf geplaatst, en zo is het een lichaam van oneer.
Het heeft zijn werkelijke waarde verloren door de straf op de zonde.
Maar het nieuwe lichaam wordt opgewekt in heerlijkheid. En die heerlijkheid spreekt over de gelijkvormigheid aan het opgestane lichaam van Jezus. Het lichaam van Jezus is opgestaan om nooit meer te sterven en zo, het nieuwe lichaam dat een mens krijgt, sterft ook nooit meer.
Fill. 3:
20 Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten,
21 die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.
(Zie ook: Koll. 3: 4; 1 Tess. 2: 12; 1 Joh. 3: 2)
Een derde toepassing, “er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht”.
Wat betekent dit? Het aardse lichaam, dat gezaaid wordt, dat is een lichaam dat getypeerd wordt door zwakte, in de opstanding komt er een nieuw lichaam en dat is een lichaam dat getypeerd wordt door kracht.
En zo maakt Paulus zijn toepassing van het zaad dat eerst moet sterven en daarna een nieuw lichaam krijgt.
En zo zien we dat ons aardse lichaam getypeerd wordt door vergankelijkheid, oneer en zwakheid.
Ons nieuwe lichaam wordt getypeerd door onvergankelijkheid, heerlijkheid en kracht.
Ja, de mens sterft in het aardse graf, maar uit het aardse graf komt diezelfde mens op, met een nieuw lichaam. Een opstandingslichaam. Om nooit meer te sterven.
Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
In dit vers maakt Paulus een vierde toepassing die heel specifiek is, “er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt”.
Hier zien we duidelijk het beeld van het zaad dat eerst moet sterven en dat er daarna nieuw leven komt met een eigen uniek lichaam.
Als we dat betrekken op het lichaam van de mens, wat er gezaaid wordt is het natuurlijke lichaam van de mens. Dus ja, het lichaam van elk mens moet sterven.
Maar zoals het zaad sterft en er nieuw leven ontstaat zal er vanuit het sterven van het eerste lichaam van de mens een nieuw lichaam opstaan en dat is het opstandingslichaam, of het geestelijke lichaam.
En ja, dat wordt dan bevestigd door de laatste woorden van dit vers “Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
Met andere woorden, als er een natuurlijk lichaam is, dan is er vanzelfsprekend ook een geestelijk lichaam. Zo zeker als wij een fysiek, natuurlijk, lichaam bezitten in dit aardse bestaan, zullen we een geestelijk lichaam krijgen voor het volgende bestaan.
Dat is een zekerheid!
Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest.
Het eerste deel van dit vers is een citaat uit Genesis 2 vers 7, te weten, “Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen”.
Ja, God blaasde de levensadem in het lichaam van Adam en hij werd een levend wezen.
Maar met de laatste Adam zal dat anders zijn. En wie is de laatste Adam? Ja, dat is Christus!
De laatste Adam is een levendmakende geest. Met de nadruk op het woord “levend”. Het nieuwe lichaam van Jezus is opgewekt om nooit meer te sterven. Het nieuwe lichaam van Adam zal een levend lichaam worden, een lichaam wat nooit meer zal sterven. En dat geldt voor alle mensen.
Alle mensen zullen opstaan uit de doden, met een lichaam dat voor altijd zal blijven “leven”.
Romeinen 8:
11 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.
Broeders en zusters, vrienden, door deze woorden leren we dat er een dag komt dat alle aardse lichamen zullen opstaan uit de doden. Alle lichamen zullen opstaan in een nieuw lichaam.
Johannes 5:
28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen,
29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
Broeders en zusters, vrienden, ben jij er klaar voor om Hem te ontmoeten?
In deze ontmoeting zal er een verdeling plaatsvinden.
Degene die het goede gedaan hebben zullen opstaan ten leven, degene die het kwade hebben bedreven zullen opstaan ten oordeel.
--------------------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, 42 tot 45, hebben we gezien hoe Paulus verder sprak over de opstanding. Het aardse lichaam was gezaaid in vergankelijkheid, in oneer en in zwakheid.
Maar het opstandingslichaam zou worden opgewekt in onvergankelijkheid, in heerlijkheid en in kracht. Wat een contrast! Wat een glorie! Wat een vooruitzicht voor hen die getrouw zijn aan Hem! Maar wat een oordeel voor hen die niet getrouw zijn aan Hem!
Ook maakte Paulus een contrast tussen Adam en Christus. Adam werd een natuurlijk, aards, lichaam gegeven.
Maar de laatste Adam, Christus, Hij kreeg met Zijn opstanding een lichaam dat voor eeuwig zou leven. En zo werd Jezus de eersteling van allen.
Zo gaf Adam elk mens een fysiek lichaam en Jezus geeft ons allen een opstandingslichaam.
En zo gaat Paulus verder.
46 Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.
47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.
48 Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.
49 En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.
50 Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beerven en het vergankelijke beerft de onvergankelijkheid niet.
Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.
Om duidelijk aan te geven hoe dit alles verder werkt gaat Paulus duidelijk in op de volgorde.
En die volgorde is, eerst is het natuurlijke lichaam gekomen en daarna komt het geestelijke lichaam.
Dus ja, het was eerst Adam en toen Christus.
Zo is het ook met het lichaam, er is eerst een aards lichaam en daarna pas het opstandingslichaam.
Johannes 5:
28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen,
29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.
En ja, als we dan verder nadenken over Adam dan weten we dat Adam voort is gekomen uit het stof der aarde.
Het woord dat vertaald is als “aarde” komt van het Griekse woord “choikos” en dit woord betekent, “uit aarde gemaakt”. Oftewel “gemaakt uit stof”.
Genesis 3:
17 En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft,
18 En doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten;
19 In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
(Zie ook: Genesis 2: 7; Prediker 3: 20; Prediker 12: 7)
En ja, waar komt onze geliefde Christus vandaan?
Hij komt van de Vader! Hij komt uit de hemel.
Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.
In dit vers gaat Paulus een verband trekken tussen Adam en zijn stoffelijkheid naar alle mensen.
Zoals het Adam is vergaan, zo zal het vergaan aan alle stoffelijken, alle mensen, en zoals het Christus is vergaan, zo zal het vergaan aan alle mensen. Zij zullen opstaan in een opstandingslichaam. Hemels.
En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.
En ja, als we dan het beeld van de stoffelijke (Adam) dragen, zo zullen we ook het beeld van de hemelse, Christus, dragen.
Ja, wat kreeg Adam? Een stoffelijk lichaam. En wat krijgen alle mensen met hem? Een lichaam gemaakt uit het stof.
Waar komt Christus vandaan? Uit de hemel! Wat krijgen alle mensen? Een lichaam gelijk aan degene die uit de hemel komt. Een opstandingslichaam dat nooit meer sterft.
Door al deze woorden heen heeft Paulus de monden gesloten van hen die niet in de opstanding geloofden. Alles is nu duidelijk.
De eerste tegenvraag was, “hoe zullen de doden opgewekt worden”.
Die vraag is beantwoord door te stellen dat elk zaadje eerst sterft voordat er nieuw leven komt. Dus er was bewijs vanuit de schepping en de kracht van God dat zoals een zaadje eerst sterft voordat er nieuw leven komt, zo ook met de mens.
De mens zal sterven en daarna komt er een nieuw lichaam, een opstandingslichaam.
De tweede wedervraag was, “met welk lichaam zullen zij komen”.
Deze vraag werd beantwoord door te stellen dat ons opstandinglichaam zal zijn zoals het opstandingslichaam van Jezus.
In de laatste verzen van dit hoofdstuk zal Paulus nog een derde tegenvraag beantwoorden, te weten, wat gaat er gebeuren met hen die levend zijn als Jezus terugkomt?
Broeders en zusters, vrienden.
Jezus komt terug en zal een ieder een nieuw lichaam geven.
En daarna zal God ons vertellen waar we onze eeuwigheid gaan doorbrengen. In de hemel of in de hel.
Ben jij er klaar voor om Hem te ontmoeten?
En wat zal Hij dan tegen je zeggen?
Hoe ziet jou leven eruit?
Hou je van Hem? Heb je je hart aan Hem gegeven? Vanuit liefde? In gehoorzaamheid?
Elke stap van je leven?
--------------------------------------------------------------------------------------------------
Ja, de opstanding is een feit!
In de voorgaande verzen, vers 46 tot 49, heeft Paulus duidelijk gemaakt dat, zoals alle mensen aan Adam gelijk zijn in het stoffelijke zullen alle mensen gelijk gemaakt worden aan Christus in het opstandingslichaam.
Maar dit geeft toch een nieuwe tegenvraag. Wat gaat er gebeuren met degene die levend zijn als Jezus terugkomt?
(Want ja, als Jezus terugkomt zullen er mensen op aarde leven. Mensen met een stoffelijk lichaam. En als het zo is dat sterven de basis is voor een nieuw lichaam, hoe zit dat dan met hen?)
Die vraag wordt beantwoord in vers 50- 53.
50 Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beerven en het vergankelijke beerft de onvergankelijkheid niet.
51 Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden,
52 in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.
53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet.
En nee, vlees en bloed, het stoffelijke lichaam kan het koninkrijk van God niet beërven.
(Het koninkrijk van God is het koninkrijk dat alle rechtvaardigen zullen beërven.
2 Tim. 4: 18; Hebreeën 12: 28)
En het vergankelijke, het stoffelijke lichaam, kan het onvergankelijke niet beërven.
Wat is nu het geval? Wat is het antwoord aan hen?
Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden.
En ja, in deze woorden zien we dat Paulus een geheimenis gaat meedelen.
Het woord vertaald geheimenis komt van het Griekse woord “musterion” en dit woord betekent “een verborgen zaak” of “iets wat niet bekend is”.
En wat was deze verborgen zaak? Het geheim was dat het inderdaad zo zou zijn dat niet allen zouden ontslapen. (Ontslapen is een ander woord voor sterven). En daaraan gekoppeld, “maar allen zullen veranderd worden”.
Dus ja, er komt een tijd, als Christus terugkomt, dat er levenden op aarde zullen zijn.
Maar deze levenden zullen veranderd worden.
En hoe gaat dit in zijn werk? Het volgende vers gaat ons dat vertellen.
In een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.
Ja, hoe gaat dit in zijn werk.
Ook hier weer een volgorde. (Vers 23
A. In een ondeelbaar ogenblik.
Het woord vertaald “ondeelbaar” komt van het Griekse woord “atomos” en dit woord betekent, “een moment dat niet verder gedeeld kan worden”.
Dit is interessant, dit omdat dit betekent dat zo snel is, dat dit als een moment omschreven wordt dat niet deelbaar is.
En ja, zelfs een seconde is deelbaar. Een halve seconde is deelbaar en ga zo maar door.
Dus ja, in een “fractie van niets” of zoals een andere vertaling schrijft, “in een punt des tijds” zal dit alles gebeuren. In een “fractie van niets”, dat niet gedeeld kan worden gebeurd het!
B. Bij de laatste bazuin. (Want de laatste bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden)
Ja, deze fractie van niets zal gepaard gaan met “de laatste bazuin”.
1 Tess. 4:
14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zo hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.
15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan,
16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;
17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.
En ja, zo getuigd het boek van Thessalonisenzen van hetzelfte ondeelbare tijdstip.
A. Wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan,
B. Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel.
C. En zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;
D. Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht.
E. En zo zullen wij altijd met de Here wezen.
C. En zij zullen allen veranderd worden.
En ja, het derde wat zal gebeuren is, allen zullen veranderd worden.
Ja, vlees en bloed kan het koninkrijk niet beërven.
Dus allen die nog leven zullen in “een tijd die ondeelbaar is” veranderd worden.
En alle aardse stoffelijke lichamen zullen in “een tijd die ondeelbaar is” veranderd worden naar hemelse lichamen.
Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
Ja, het vergankelijke, het aardse stoffelijke lichaam, moet onvergankelijkheid aandoen of het sterfelijke aardse lichaam moet veranderd worden naar een onsterfelijk lichaam.
Broeders en zusters, vrienden, opnieuw worden we bepaald bij de woorden van God.
Opnieuw worden we bepaald bij wat er in de toekomst gaat gebeuren.
En dat toekomstige dat kan morgen zijn! Het kan over 100 jaar zijn! Het kan over 2000 jaar zijn! Zoals Jezus en de apostelen op andere plaatsen getuigen, het zal zijn gelijk een dief in de nacht. (Matteus 24: 36- 51; Matteus 25: 1- 46; 1 Tess. 5: 1, 2; 2 Petrus 3: 10)
Ben jij gereed voor de komst van Jezus?
Kan jou leven getuigen van geloof en van rechtvaardige werken?
---------------------------------------------------------------------------------------
Ja, nu dat Paulus een laatste woord heeft gegeven in vers 50 tot 53 over hen die, als Jezus terugkomt, nog leven, gaat hij nu de laatste verzen van dit 15de hoofdstuk, gedachten over de opstanding afsluiten.
En op welke manier!!
54 En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning.
55 Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?
56 De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet.
En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning.
En ja, als dan “in een ondeelbaar ogenblik”, de bazuin heeft geklonken en allen veranderd zijn, zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid heeft aangedaan, en dit sterfelijke onsterfelijkheid heeft aangedaan, dan zal het woord volledig werkelijkheid worden dat geschreven is: “De dood is verzwolgen in de overwinning”.
Jesaja 25:
7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natien omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn.
8 Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het gesproken.
9 En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de Here, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.
Ja, woorden die spreken over “de berg”, en op die berg Sion zou God de sluier vernietigen, en de bedekking die alle volken bedekt. Ja, daar zou God de dood vernietigen. De smaad van de gehele aarde verwijderen.
In het nieuwe Testament zien we dat “de berg Sion” een beeld is van het hemelse Jeruzalem, Hebr. 12: 22, een plaats voor de kinderen van God. Een plaats waar de kinderen van God voor eeuwig zullen wonen. Het hemelse Jeruzalem dat zal nederdalen op de nieuwe hemel en nieuwe aarde. (Openbaring 21: 1- 4)
En ja, zo zal de dood zal verzwolgen zijn.
Het woord vertaald “verzwolgen” komt van het Griekse woord “katapino” en dit woord betekent “opdrinken, opslokken, verslinden en verzwelgen”.
Ja, Jezus gaat de lichamelijke dood totaal en volledig overwinnen.
Hij zal ervoor zorgen dat de dood verslonden word. Verdwenen, voor altijd!
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?
Ja, dood, waar is dan uw overwinning?
Die zal er niet meer zijn.
Als God in volmaaktheid de dood overwint, dan is er geen sprake meer van dood. Dan is er alleen maar sprake van leven.
Ja dood, waar is dan uw prikkel?
Als God in volmaaktheid de dood overwint, dan is er geen sprake meer van dood. Dan is er alleen maar sprake van leven.
De woorden van dit vers zijn ontleend aan Hosea 14:
13 Barensweeen gaan hem vooraf: maar het is een onverstandig kind; wanneer de tijd daar is, komt het niet ter wereld.
14 Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen? Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf? Mijn oog kent geen medelijden.
Ja, het dodenrijk heeft het laatste woord niet.
Jezus heeft het laatste woord, en Hij zal de dood volledig en totaal overwinnen.
De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet.
Wat heeft de dood in de wereld gebracht? De zonde heeft de dood in de wereld gebracht.
Ja, de prikkel des doods is de zonde. (Genesis 2: 17; Genesis 3: 19; Rom. 6: 23)
Het woord vertaald “prikkel” komt van het Griekse woord “kentron” en dit woord betekent “angel”, als in een angel van bijen en schorpioenen.
En ja, een angel, als iemand door een angel van een bij of schorpioen geprikt wordt dan ontstaat er pijn en andere gevolgen.
Ja, “de angel” dat de zonde heeft voortgebracht is de dood.
En ja, de kracht van de zonde is de wet.
De relatie tussen zonde en de wet van God is duidelijk.
Gods wet is aan de mens gegeven en toen de mens deze wet verbrak werd hij een zondaar.
De wet van God deed zonde kennen. (1 Joh. 3: 4)
Romeinen 4:
15 De wet immers bewerkt toorn; waar echter geen wet is, is ook geen overtreding.
Galaten 3:
10 Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Ja, God gaf een volmaakte wet, maar de mens verbrak deze wet en werd een zondaar.
En zo is de kracht der zonde de wet.
Door de wet van God wordt duidelijk dat alle mensen zondaren zijn.
Daar zit haar kracht.
------------------------------------------------------------------------------------------------
Ja, in de voorgaande verzen 54 tot 56, heeft Paulus laten zien dat de dood niet het laatste woord heeft.
De dood is overwonnen door Jezus, als laatste vijand, de dood is verzwolgen in overwinning.
De angel is verdwenen! De dood zal verzwolgen worden! De prikkel van de dood zal verdwijnen.
Broeders en zusters, vrienden, Jezus zal alles overwonnen hebben!
De geestelijke dood is door Hem overwonnen, maar uiteindelijk zal ook de lichamelijke dood door Hem compleet en totaal worden overwonnen.
Johannes 5:
28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen,
29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
En zo gaat Paulus het vijftiende hoofdstuk afsluiten.
Een hoofdstuk dat geheel gaat over de opstanding.
Ja, er waren er sommigen in de gemeente van Korinthe die de opstanding verloochenden.
Maar Paulus heeft laten zien dat de opstanding komt.
En hij komt met kracht!
Broeders en zusters, vrienden, ben jij klaar voor de opstanding?
Ben jij bereid om Hem te ontmoeten?
En zo komt Paulus aan de laatste twee verzen van dit prachtige hoofdstuk.
57 Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.
58 Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here.
Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.
En zo komt Paulus aan het einde van zijn betoog. De mens was en is schuldig, maar Christus heeft alles overwonnen. Alles is aan Zijn voeten onderworpen.
De laatste vijand die onderworpen zal worden is de dood. Maar ook die heeft Jezus overwonnen.
Ja, God geeft overwinning, en dat alleen in onze Here Jezus Christus.
Ja, Gode zij dank! Waarom?
De mens heeft de dood niet overwonnen! God heeft de dood overwonnen!
God is begonnen, met een verzoenend werk, in de hof van Eden.
Daar werd al beloofd dat er vijandschap zou komen tussen het zaad van de vrouw en het zaad van satan. En dit was het werk van God.
Gode zij dank! Waarom?
God geeft alle geestelijke zegeningen in Zijn Zoon.
God heeft dit bewerkt. En dit was het werk van God.
Gode zij dank! Waarom?
God heeft, in Christus, de dood overwonnen.
Alles is in Christus overwonnen. En dit is het werk van God.
Broeders en zusters, vrienden.
Houdt God van de mens? O JA!
Is God genadig? O JA!
God heeft alles overwonnen en biedt de mens dit alles aan in genade.
Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here.
Daarom geliefde broeders, omdat al deze dingen zo zijn, behoren de gelovigen standvastig te zijn, behoren de gelovigen onwankelbaar te zijn en behoren de gelovigen overvloedig te zijn in het werk van de Here.
Het woord vertaald “standvastig” komt van het Griekse woord “hedraios”en dit woord betekent “vast, onbeweeglijk of aan een bepaalde plaats gebonden”.
Het woord vertaald “onwankelbaar” komt van het Griekse woord “ametakinetos” en dit woord betekent “mag niet van zijn plaats gebracht worden” ofwel “onbewogen en stevig volhardend”.
Het woord vertaald “overvloedig” komt van het Griekse woord “perisseuo” en dit woord betekent “een vastgesteld aantal te boven gaan”, ofwel “overvloedig zijn”.
Ja, als Paulus spreekt over het grote werk dat God voor de mens heeft gedaan, kan dit maar één reactie geven. Wees standvastig, wees onwankelbaar en wees overvloedig in Hem.
Want ja, die arbeid, die gelovigen doen in de Here die is niet tevergeefs.
Die arbeid die wordt beloond met eeuwig leven.
Die arbeid wordt beloond met gelijk zijn aan het beeld van Zijn Zoon.
1 Johannes 3:
1 Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.
Ja geliefde broeders en zusters, die arbeid in de Here die zal niet tevergeefs zijn, gelijk zijn aan Zijn eigen Zoon.
Broeders en zusters, vrienden, ben jij standvastig?
Broeders en zusters, vrienden, ben jij onwankelbaar?
Broeders en zusters, vrienden, ben jij overvloedig?
Ja, ware liefde vraagt nooit om het minste, ware liefde verlangt naar het meeste.
Ware liefde heeft maar één agenda, en dat is het grootmaken van de naam van Hem, die ons het leven gaf.
Ben jij geraakt door ware liefde voor Hem?
Ga je mee? Genieten van de schoonheid van Hem? Genietend van Zijn liefde?
Genietend van Zijn waarheid?
Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl