1 Korinthe 4

Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd.

In de eerste drie hoofdstukken van 1 Korinthe heeft Paulus iedere partijvorming binnen de gemeente krachtig en sterk afgewezen en heeft Paulus duidelijk gemaakt dat hij en de andere apostelen en profeten geen partijleiders zijn maar dienaren van God.

De gemeente was gebouwd op het fundament van de apostelen en de profeten.

Efeze 2:
19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, 
20 
gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. 
21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, 
22 in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.

Ja, de gemeente was gebouwd op het fundament van de apostelen en de profeten, terwijl Jezus de hoeksteen van dit gebouw was.
Dit is een heel belangrijk onderscheid wat we altijd in het oog moeten houden.
De apostelen en de profeten die waren het fundament van de gemeenten, en de gemeenten waren het bouwwerk van God.


De gemeente was de akker van God, de gemeente was het bouwwerk van God en van die akker en in dat bouwwerk waren de apostelen en andere leiders dienaren van God ten behoeve van de gelovigen. In dit vierde hoofdstuk gaat Paulus hier nog verder over uitweiden.

De gemeente behoorde toe aan God, door het werk van Christus.
De gemeente was van Christus. (Matt. 16: 18; Handl. 20: 28) 
Niemand mocht enige vorm van toewijding krijgen dan God, door het werk van Christus en door de kracht van de Heilige Geest.

1 Korinthe 4: 
1 Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd. 
2 Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken 

Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus.

Hoe behoorden Paulus en Apollos beschouwt te worden? Op één wijze en op één manier.
Zij waren de dienaren van Christus. Ja, ze waren het fundament van de gemeenten, en in die zin dienaren van Christus.
Ze waren door Christus ingehuurd, als het ware, om het fundament van de gemeenten te leggen.

Of anders gesteld, de gemeente was het huis van God en in het huishouden van God waren Paulus, Apollos en andere leiders degene die verantwoordelijk waren voor de leiding in het huis. En dat als dienaren van God.

Aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd.

Ja, de geheimenissen Gods waren aan Paulus en de anderen toevertrouwd.
Dit is een heel belangrijk gegeven.

We weten hoe Jezus in Johannes 13- 16 belangrijke beloften gemaakt had aan de discipelen, die later de apostelen zouden zijn, een belofte van een Trooster die hen zou "inleiden in de gehele waarheid".

Johannes 16:
12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 
13 doch wanneer Hij komt, 
de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. 

Ja, de Geest van de waarheid zou de apostelen inleiden in "de volle waarheid".

Het is altijd even weer belangrijk om stil te staan bij deze woorden uit Johannes. Waarom?
Deze woorden werden geschreven in een tijd dat er nog geen "nieuw Testament" was.
Dit moest nog in zijn geheel worden gegeven.

En als dit nieuwe Testament er dan nog niet is, dan maakt Jezus een belofte dat de apostelen "geleid zouden worden in de volle waarheid".
Wat is die "volle waarheid"? Dat is het nieuwe Testament.

En zo kon Paulus later getuigen tegen de gemeente van Efeze:

Efeze 3:
1 Daarom is het, dat ik, Paulus, die ter wille van Christus Jezus voor u, heidenen, in gevangenschap ben; 
2 - gij hebt immers gehoord van de bediening door Gods genade mij met het oog op u gegeven: 
dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. 
4 Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus, 
5 dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten: 
6 (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, 
7 waarvan ik een dienaar geworden ben naar de genadegave Gods, die mij geschonken is naar de werking zijner kracht. 

We lezen ook in Romeinen:

Romeinen 16:
24 De genade van onze Here Jezus Christus zij met u allen. Amen. 
25 Hem nu, die bij machte is u te versterken - naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, 
naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen,
26 
maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken - 
27 Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus Christus, de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. 

Ja, het evangelie van Christus was "een geheimenis". Het nieuwe verbond was een geheimenis.
Dit geheimenis was aan de apostelen bekend gemaakt, zij maakten dit bekend aan de gemeenten en zo hadden alle gelovigen inzicht in Gods geheimenis.

Zie je wat Paulus schrijft in Efeze 3 vers 4? "Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus".

Ja, Paulus was het geheimenis bekend gemaakt door de Geest, de Trooster Gods, daarna kon hij dit bekend maken aan de gemeenten, en zo hadden de gemeenten inzicht in "het geheimenis" dat van eeuwen niet bekend was gemaakt.

Wat was "deze geheimenis"? In termen van Efeze 3: Deze geheimenis was dat de heidenen mede-erfgenamen, medeleden, en medegenoten zouden zijn in de belofte in Christus Jezus, door het evangelie. In termen van Romeinen 16: Het evangelie was een evangelie dat gehoorzaamheid onder alle volken hoorde te bewerken.

Ja, de apostelen zouden ingeleid worden in de gehele waarheid, Joh. 16: 13.
En die belofte was waarheid geworden. Ja, de apostelen en de profeten hadden de geheimenissen ontvangen en bekend gemaakt.

Dat brengt ons bij een belangrijke vraag.
Sommige mensen vragen weleens of er nog apostelen en profeten zijn.
Mijn antwoord is JA.
Waarom? Omdat "het werk" van de apostelen en profeten onder ons is, het nieuwe Testament.
En wat zouden we kunnen doen zonder het nieuwe Testament? Helemaal niets.

Ja, zij maakten de geheimenissen bekend en die geheimenissen zijn "onder ons".
Zo zijn de apostelen en de profeten "onder ons", niet als mens, maar hun werk is nog steeds met ons.
En ware gelovigen laten zich leiden door "het werk van de apostelen en de profeten", om zo weer het stevige fundament te leggen.

Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken.

En deze beheerders hadden een éénduidige taak, betrouwbaar te blijken.

Ja, deze leiders hadden een belangrijke taak, om betrouwbaar te blijken.
Dat was zo essentieel voor de apostelen en de profeten.
En zij zijn dit gebleven.

Zij hebben hun taak volledig en compleet uitgewerkt.

Maar de vraag is, hoe staan wij als gemeente, of als individueel Christen in de gemeente, in deze waarheid?
Wat doen wij met die waarheid die God zorgvuldig heeft overgeven?

2 Tim. 4:
1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap: 
2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. 
Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van) leraars zullen bijeenhalen, 
dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren

Lezen we dit broeders en zusters?
Wat staat er geschreven? "Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren.

Ja, zelfs in de tijd van Timoteus moest Paulus al waarschuwen dat er een tijd zou komen dat mensen "de gezonde leer" niet meer zullen verdragen.
En wat gaan ze doen? Ze gaan "leraars bijeenhalen". Waarom doen ze dit? Om hun oren van de waarheid af te keren en zich naar verdichtsels keren.
Waarom doen ze dit? Ze doen dit omdat ze geen liefde voor de waarheid hebben.

Broeders en zusters, vrienden, waar staan wij? Waar sta jij?

2 Tess 2:
9 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen,  
10 en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, 
omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. 
11 En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven 
12 opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. 

Ja, sommigen hebben "de liefde voor de waarheid niet aanvaard", waardoor zij "hadden kunnen behouden worden".

Broeders en zusters, waar staan wij? Waar sta jij?

De apostelen en de profeten? Zij hebben hun werk gedaan. Zij hebben "het geheimenis" bekend gemaakt.
Hou jij van deze waarheid? De volledige waarheid?

Broeders en zusters, vrienden, waar staan wij? Waar sta jij?


------------------------------------------------------------------------------------------------

Ja, ook mijzelf beoordeel ik niet.

In de eerste twee verzen van dit nieuwe hoofdstuk had Paulus een aantal zaken sterk naar voren gebracht, 1) de apostelen en profeten waren dienaars van God, 2) aan hen waren de geheimenissen Gods bekendgemaakt, en gaat Paulus verder, deze dienaars hadden één belangrijke vereiste, en dat was om betrouwbaar te blijken.

Ja, het was belangrijk, het was essentieel voor de apostelen en profeten om betrouwbaar te zijn. Getrouw aan hun gegeven roeping, dat was belangrijk.
Op dat punt gaat Paulus nu verder in vers 3- 5.

1 Korinthe 4:
3 Nu raakt het mij zeer weinig, of ik al door u of door enig menselijk gericht beoordeeld word. Ja, ook mijzelf beoordeel ik niet. 
4 Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd Hij, die mij beoordeelt is de Here. 
5 Daarom, velt geen oordeel voor de tijd, dat de Here komt, die ook hetgeen in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen der harten openbaar maken. En dan zal aan elk zijn lof geworden van God. 

Nu raakt het mij zeer weinig, of ik al door u of door enig menselijk gericht beoordeeld word. Ja, ook mijzelf beoordeel ik niet.

En ja, zo gaat Paulus spreken over zijn eigen betrouwbaarheid. Paulus schrijft in deze woorden dat hij er totaal niet door geraakt zou zijn om door de gemeente van Korinthe of enig ander menselijk gericht beoordeeld zou worden.
Nee, dit was niet van belang.

Vanuit hoofdstuk 9: 3 zien we dat de gemeente in Korinthe een bepaald oordeel over Paulus hadden geveld.

1 Korinthe 9: 3
3 Dit is mijn verdediging tegen hen, die zich een oordeel over mij aanmatigen.
 
(Zie ook 2 Kor. 10: 2, 10; 2 Kor. 12: 19; 2 Kor. 13: 3, 6, 7)

Ja, in de ogen van de Korinthiërs was Paulus niet betrouwbaar gebleken, maar dit was niet waar. Ze hadden een oordeel over Paulus, en dit oordeel was onjuist.
(In het verdere van deze twee brieven is dit een thema wat een aantal keren terugkomt)
En zo komt Paulus ook aan de woorden van dit vers, hij zat er niet over in om door de gemeente van Korinthe beoordeeld te worden of door enig ander menselijk gericht.
Dat was niet van belang.


En Paulus gaat zelfs nog een stap verder. Hij beoordeelde zichzelf niet eens.

Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd Hij, die mij beoordeelt is de Here.

In deze woorden zien we dat Paulus nog een stap verder gaat, Paulus stelt dat hij zich van geen verkeerde zaken bewust is en toch stelt Paulus dat dit gegeven hem niet rechtvaardigd.

Nee, er is er uiteindelijk één die gaat beoordelen, en dat is de Here.

Is dit niet krachtig broeders en zusters, vrienden, en wat een belangrijk gegeven!
Nee, Paulus wist, ook als hijzelf van geen verkeerde zaken bewust was, hem dit niet noodzakelijk zou verontschuldigen bij de Here.

(Laat dit zien dat Paulus zonder zonde was? Nee, dat is niet wat dit betekent. Het betekent wel dat de zonde van Paulus vergeven waren en hij in het licht wandelde, en in het licht wandelende worden zonde vergeven als deze beleden worden. 1 Johannes 1: 6- 2- 2)

Daarom, velt geen oordeel voor de tijd, dat de Here komt, die ook hetgeen in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen der harten openbaar maken.

Paulus schrijft "velt geen oordeel te vellen voor de tijd dat de Here komt".
Wat betekent dit? De Korinthiërs moesten stoppen om Paulus te beoordelen. Waarom? Zij keken naar Paulus vanaf de buitenkant en vanuit een menselijk denken.
En dit moesten ze stoppen. Ze beoordeelden hem vanuit verkeerde motieven.

Ja, dit alles gebruikt Paulus wel om verder te schrijven dat zelfs datgene wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal komen en 2) en dat de raadslagen van het hart openbaar zullen worden.

2 Korinthe 5:
10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. 
11 Daar wij dan weten, hoezeer de Here te vrezen is, trachten wij de mensen te overtuigen; voor God echter is ons bedoelen openbaar en, naar ik hoop, is het ook in uw geweten openbaar. 

Romeinen 2:
16 ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus. 

Ja, geliefde broeders en zusters, vrienden, er komt een oordeel van God.
Dit oordeel zal uitgevoerd worden door Christus, en in dit oordeel zal "een ieder wegdragen wat hij of zij in het lichaam heeft gedaan, hetzij goed, hetzij kwaad".

En in dit oordeel van Christus, zal het verborgene niet verborgen blijven, alles zal openbaar worden.
Broeders en zusters, vrienden, laten we bewust zijn van het feit dat er een oordeel komt.

En dan zal aan elk zijn lof geworden van God.

En ja, zo kan een ieder lof krijgen van God. Wat laat dit zien?
Dit laat zien dat er maar één iemand is die een oordeel gaat geven en dat is God.

Zoals we hierboven lazen, Paulus oordeelde zichzelf niet eens.
Paulus wilde niet weten van een eigen gemaakte oordeel.
Nee, zijn oordeel zou van God komen.

En ja, lieve broeders en zusters, vrienden, hoe belangrijk zijn al deze woorden voor ons?
Door wie of door wat beoordelen wij onszelf?
Door onszelf? Door onze eigen normen en waarden? Onze eigen gemaakte normen en waarden?
Onze eigen gedachten over wat moreel wel of niet kan? Laten we onze eigen gedachten spreken? Onze eigen normen en waarden?

Nee, wij horen ons te bepalen bij Hem en Zijn woord.
Zijn woord zal de basis zijn voor het oordeel.

Kolossenzen 3:
16
 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. 
17 
En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem! 

Wat is er belangrijk? 1) dat Zijn woord RIJKELIJK in ons wone en 2) dat ALLES wat we doen in woord of werk gedaan word in de naam van de Heere Jezus.

Geliefde broeders en zusters, vrienden, het woord van Christus is Gods basis voor het oordeel.
Leven wij in het Woord? Vanuit het Woord? 

Ja, en zo sprak David de volgende woorden.

Psalm 139:
23 
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; 
24 Zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg.

Nee, David was zich niet bewust van verkeerde zaken in zijn leven, toch bad hij tot God om zijn hart te doorgronden, zijn hart te kennen, hem te toetsen en zijn gedachten te kennen, om zo te zien of er een heilloze was in hem zou zijn en om hem verder te leiden op de eeuwige weg.

Ja, David was zich bewust dat er iets in zijn leven zou kunnen zijn dat verkeerd was, iets wat hijzelf niet wist of niet bewust van was.
En hij bad of God dat bekend wilde maken en hem te leiden op de weg die eeuwig was.

Is dit geen liefde voor God?
Ja, dat is ware liefde voor God en dit is de weg, de enige weg, naar de hemel.
Volmaakte liefde voor God.

Ga je mee?
En laten we bidden zoals David!
Laten we zien zoals Paulus!

Broeders en zusters, vrienden, volmaakte liefde voor God doet ons bidden voor fouten die wij zelf niet zien, dat Hij deze bekend zou maken.
Is dit ook jou gebed?


-------------------------------------------------------------------------------------------------

Opdat gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat.

1 Korinthe 4:
6 Dit, broeders, heb ik op mijzelf en Apollos overgebracht om uwentwil, opdat gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze. 


Dit vers, wat enigszins wat moeilijker is om precies te begrijpen, laten we dit eens in de grotere context zetten om dit alles beter te kunnen gaan plaatsen.

Een eerste observatie:
Als we dit in zijn geheel lezen zien we dat Paulus de gemeente aanspreekt op:
A. Er was verdeeldheid in de gemeente. (Hfstk 1- 3)
B. Paulus had zichzelf en Apollos neergezet als dienaren, om zo hun eigen dienstbaarheid en nederigheid te laten zien. (Vers 1- 2)
C. Er zou een oordeel komen, en Paulus wilde zichzelf niet eens oordelen, dit zou de Here doen. (Vers 3- 5)
D. Hij moest hen terecht wijzen. (Vers 14)
E. Zijn woorden waren een vermaning. (Vers 16)
F. De wegen van Jezus moesten hun indachtig gemaakt worden. (Vers 17)
G. Paulus leerde hetzelfde in elke gemeente. (Vers 17)
H. Sommigen van de gemeente hadden zich opgeblazen. (Vers 7, 8, 18, 19)

Een tweede observatie:
In vers 6- 21 zien zien we hoe Paulus een contrast gaat maken tussen de opgeblazenheid van de Korinthiërs enerzijds en de nederige houding van de apostelen anderzijds. Dit laat opnieuw zien waar het probleem van de gemeente, of in ieder geval een deel daarvan, werkelijk zat.
De Korinthiërs waren verdeeld en waren opgeblazen in hun houding.

Dit, broeders, heb ik op mijzelf en Apollos overgebracht om uwentwil.

In de eerste plaats:
De vraag die we moeten stellen is, wat bedoeld Paulus met "dit"
Waar heeft Paulus het dan precies over?
Heeft hij het dan alleen over vers 1- 5 van hoofdstuk 4, of heeft hij het over al het voorgaande van hoofdstuk 1- 4: 5?
Dat is even lastig om precies te bepalen.

Wat weten we zeker?
We weten zeker dat Paulus een aanklacht had tegen de gemeente van Korinthe aangaande partijschap.
Dat was zijn hele betoog vanaf het eerste hoofdstuk.

In de tweede plaats:
De woorden "Heb ik, op mijzelf en Apollos, overgebracht", deze drie woorden zijn vertaald van één Griekse woord "metaschematizo"
En dit woord heeft de basis-betekenis "om iets een andere vorm te geven"

Dit woord komt vijf keer voor in het nieuw Testament.

Fill. 3: 21
20 Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, 
21 die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.

2 Kor. 11: 13- 15
13 Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. 
14 Geen wonder ook! Immers, de satan zelf 
doet zich voor als een engel des lichts. 
15 Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren 
zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken. 

Zo zien we dat dit woord de betekenis heeft van "om iets een andere vorm te geven". En dit is wat Paulus hier probeert te doen.

In de eerste plaats:
Wat had Paulus geschreven? Hij had geschreven, vers 1- 2, dat zij dienaren waren met het doel om te laten zien dat zij nederig waren en dat met het doel om twee zaken duidelijk te maken, 1) opdat gij uit ons voorbeeld zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, en 2) opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.

En in de tweede plaats:
Paulus had hen geschreven, in vers 3- 5, dat er een oordeel zou komen maar dat Paulus zichzelf niet eens wilde oordelen. Het oordeel was louter en geheel van de Here.
De Korinthiers waren oordelers over zichzelf geworden, door hun opgeblazen houding. (Vers 7- 8)
Ze lieten zichzelf niet oordelen door anderen of door de Here. nee, ze oordeelden zelf. Daar zat een hele grote fout.
En ook hier met de opzet naar de twee, al voorheen genoemde, zaken, 1) opdat gij uit ons voorbeeld zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, en 2) opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.

Zoals in Filippenzen het beeld gegeven wordt dat het lichaam veranderd word, dus een andere gedaante krijgt en zoals in 2 Korinthe de schijn-apostelen zich voordoen als echte apostelen en satan als een engel van het licht, zo past Paulus dit woord toe op de huidige situatie.
Dus, de partijschap en de opgeblazenheid waar de gemeente van Korinthe deel aan had, had Paulus door middel van het voorbeeld van hun dienstbaarheid en het voorbeeld van het oordeel Gods, toegepast op hemzelf en op Apollos, om de gemeente van Korinthe een belangrijke les te leren.

Dat is in ieder geval basis aan deze woorden.
Dan gaan we verder en kijken we naar de twee redenen, die hieraan gekoppeld zijn.

Opdat gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat.

Uit het voorbeeld van Paulus en Apollos hadden ze iets moeten leren. Wat moesten ze leren?  Dienstbaarheid en nederigheid. Maar in plaats daarvan waren ze opgeblazen. 

Ja, de gemeente had zich verheven boven hetgeen dat geschreven was.
Ze waren dit te boven gegaan, ze waren opgeblazen geworden in hun houding.
(We zien dit verder uitgewerkt in vers 7- 18)

Hier zien we het ware punt wat Paulus de gemeente probeert duidelijk te maken.
Het geschreven woord leerde dienstbaarheid en nederigheid. En dit waren ze kwijtgeraakt.

In de hoofdstukken 1- 3 worden aangaande dit thema vier belangrijke teksten aangehaald, "dat was geschreven".

1 Korinthe 1:
19 Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. 

30 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, 
31 opdat het zij, 
gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.

1 Korinthe 2: 
9 Maar, 
gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoorden wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. 
10 Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. 


19 Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor God. Want er staat geschreven: Die de wijzen vangt in hun sluwheid; 
20 en elders: De Here weet, dat de overleggingen der wijzen vruchteloos zijn. 

Ja, al deze "geschreven" zaken lieten een aantal belangrijke zaken zien, 1) de wijsheid van mensen is niets in Gods ogen, 2) wie roemt, die hoort te roemne in de Here, 3) God is het begin en eindpunt van alle zaken en 4) God vangt de sluwheid van de mens.

En daar zaten nu precies de problemen van de Korinthiërs, 1) ze waren wijs in eigen ogen geworden, 2) ze waren aan het roemen in zichzelf, 3) zij hadden zelf ontvangen en 4) ze hadden zichzelf tot koningen gemaakt. Ze waren totaal en compleet opgeblazen in hun eigen wijsheid.

Opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.

Ja, dit was het tweede doel wat Paulus voor ogen had met zijn waarschuwing.
Ze moesten zich niet voor de één en tegen de ander opblazen.

Wat moesten ze leren? Ze moesten leren om nederig te worden. Ze moesten leren dat God hen alle dingen had gegeven.
Nee, ze hadden niets uit hunzelf, maar alles van God.

Ja, dit alles laat zien hoe nederig wij als gelovigen horen te zijn.
Dit alles laat zien dat God degene is die met ons heeft gedeeld.

Hoe staan wij in relatie tot nederigheid?
Zoals de Schrift ons voorgaat:

Matteus 5:
Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

Jacobus 4:
5 Of meent gij, dat het schriftwoord zonder reden zegt: De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid? 
6 Maar Hij geeft dan ook des te grotere genade. Daarom heet het: 
God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. 

1 Petrus 5: 
5 Evenzo gij, jongeren, onderwerpt u aan de oudsten. Omgordt u allen jegens elkander met nederigheid, 
want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. 
6 Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.

Ja, wat is de grootste en machtigste kwaliteit van gelovigen? Nederigheid.
Zoals Johannes al zei:

Johannes 3:
30 Hij moet wassen, ik moet minder worden. 

Ja, wat is de grootste en machtigste kwaliteit van Gods kinderen?  Nederigheid.
Ben jij nederig?

Broeders en zusters, vrienden.
Waar zit jou grootste gave aan God?

Ja, werkelijk, zalig zijn de armen, de nederigen, van Geest.


-----------------------------------------------------------------------------------------

Want wie onderscheidt u?

In vers 6 van dit hoofdstuk had Paulus duidelijk geschreven dat hij zaken op henzelf had toegepast, dat zij dienaren Gods waren en dat zij zich alleen lieten oordelen door God, en dit met een heel concreet doel, namelijk, 1)  opdat gij uit ons voorbeeld zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, en 2) opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.

Ja, twee zaken werden duidelijk. De Korinthiërs waren te boven gegaan aan hetgeen geschreven was, ze moesten opnieuw leren om nederig en totaal afhankelijk van Hem te zijn enerzijds en anderzijds moesten ze een ander "onderscheidingsvermogen" aanleren om zo elkaar weer zuiver te onderscheiden.
Ja, er was verdeeldheid in de gemeente, en vooraf hieraan ging hun opgeblazen, verdeelde en trotse houding, die zich uitte in partijschappen.

En zo gaat Paulus in vers 7 twee retorische vragen stellen aan de Korinthiërs en verwijt hun hiermee hun gebrek van zelfkennis, hun zelfoverschatting, en een gebrek aan nederige dankbaarheid. En in vers 8 komt Paulus uit een ironische hoek vandaan.

Laten we gaan overdenken.

1 Korinthe 4:
7 Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt? En indien gij het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u, alsof gij het niet ontvangen hadt? 
8 Reeds zijt gij verzadigd, reeds zijt gij rijk geworden, zonder ons hebt gij u koning gemaakt. Ja, was het maar zo, dat gij koning geworden waart; dan waren ook wij met u koning geworden. 

Want wie onderscheidt u?

Dit wil zeggen, wie heeft jullie een plaats boven anderen aangewezen, die jullie het recht zouden geven zich boven die anderen te verheffen?

Het woord "onderscheiden" komt van een Grieks woord dat de betekenis draagt van "iets schiften, een onderscheid maken, een beslissing ergens over maken".

Ja, de Korinthiërs waren goed in het schiften en ze waren goed in het onderscheid maken tussen elkaar. 
Ze waren immers bezig met partijschappen te vormen en zich in die zin zich van elkaar te onderscheiden. Maar wie zou er over hen een beslissing maken?
Paulus had al aangegeven dat hij een dienaar was en zichzelf niet zou oordelen, maar dat volledig aan de kant van de Here liet.

En ja, hoe zat dit nu bij de Korinthiërs, zij hadden zichzelf tot "beoordelers" gemaakt. Zij lieten zich niet oordelen!!
Ja, en op deze vraag was één belangrijk antwoord, schaamte en schuld.

En wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?

Alles wat ze hadden was een gave van God.
Ja, opnieuw schuld en schaamte aan de kant van de gemeente van Korinthe.

En indien gij het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u, alsof gij het niet ontvangen hadt?

Ja, waarom doet u als u het niet ontvangen hebt? Ze waren trots en opgeblazen met elkaar.
Ze deden alsof ze "alles al ontvangen hadden".
Ja, opnieuw, schuld en schaamte aan de kant van de gemeente van Korinthe.

Ja, en dan in vers 8 verwisseld Paulus het retorische voor het ironische en zegt:

Reeds zijt gij verzadigd, reeds zijt gij rijk geworden, zonder ons hebt gij u koning gemaakt.

De gemeente van Korinthe handelde alsof ze verzadigd en rijk waren.
Maar, dit was op hun eigen manier gebeurd.
Zonder de apostelen hadden ze zich tot koningen gemaakt. Is dit geen beeld van ware opgeblazenheid!!

Ja, we zien iets soortgelijks in het boek van Openbaring.

Openbaring 3:
14 En schrijf aan de engel der gemeente te Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods: 
15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! 
16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. 
17 
Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, 
18 raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 

Ja, ook deze gemeente dacht dat ze rijk waren, maar we waren ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt.

Ja, opnieuw, schuld en schaamte aan de kant van de gemeente van Korinthe.

Ja, was het maar zo, dat gij koning geworden waart; dan waren ook wij met u koning geworden.

Ja, de volheid van de weldaden, die Christus schenkt aan Zijn volk, bestaat in heerschappij.
Samen met Hem als koningen regeren.

Openbaring 22:
1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. 
2 Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. 
3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 
4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn 
5 En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten 
en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden. 

En als dit een realiteit zou zijn voor de gemeente van Korinthe, zou dit ook een realiteit geworden zijn voor Paulus.
Maar zover was het nog niet.

(Ten dele zijn Christenen al koningen door de wedergeboorte, (1 Petrus 2: 9; Openb. 1: 6) maar hier lijkt het gebruikt te worden voor het toekomstige regeren als koningen)

Ja, opnieuw, schuld en schaamte aan de kant van de gemeente van Korinthe.
De gemeente van Korinthe had een sterke correctie nodig.

Broeders en zusters, waar staan wij.
Hoe belangrijk is nederigheid en hoe belangrijk is het om elkaar te onderscheiden als gelijke en God boven alles?
Niemand is meer of groter dan de andere.

In Christus is een ieder gelijk.

Galaten 3: 
27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 
28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: 
gij allen zijt immers een in Christus Jezus
29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.  

In Christus is een ieder gelijk.
Er is geen ruimte om opgeblazen te zijn tegenover een broeder of zuster.

Zoals Efeze ons voorgaat:

Efeze 5:
20 dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles, 
21 
en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus

Christenen, gelovigen in God, delen met elkaar en zijn dienstbaar naar elkaar. Laten wij het voorbeeld van Jezus volgen.
Toen Hij als jonge man in de tempel was sprak Hij die mooie en krachtige woorden, "weten jullie niet dat ik bezig moet zijn met de dingen van Mijn Vader".

Broeder en zuster, waar is ons hart? Waar zit jou toewijding?
Aan jezelf? Aan God en aan je broeders en zusters?
Ben jij bezig met de dingen van onze grote en machtige Vader?
Ben jij bezig om broeders en zusters dienstbaar te zijn?

---------------------------------------------------------------------------------------------

Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt verstandig in Christus.

In de voorgaande verzen van dit hoofdstuk 4, vers 6- 9, had Paulus de gemeente van Korinthe sterk toegesproken over hun opgeblazenheid, hun verdeeldheid en hun partijschap.

Paulus had die gedachten afgesloten met de woorden: "Ja, was het maar zo, dat gij koning geworden waart; dan waren ook wij met u koning geworden".

Nee, ze deden zich wel voor als koningen, maar dat waren ze niet. Ze deden zich voor als hen die al overwonnen hadden, maar dat hadden ze niet.
En daar gaat Paulus in de volgende verzen op verder. 

1 Korinthe 4: 9- 13
9 Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laatste plaats heeft aangewezen als ten dode gedoemden, want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen. 
10 Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt verstandig in Christus; wij zijn zwak, maar gij zijt sterk; gij zijt in aanzien, maar wij zijn niet in ere. 
11 Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid, vuistslagen en een zwervend leven; 
12 wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen;
13 worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe. 

Ja, wat waren de apostelen? 1) ze waren ten dode gedoemd, 2) ze waren een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen.

Dit klinkt niet als dat de apostelen koningen waren. Nee, en als de apostelen dat niet waren, dan waren de Korinthiërs dat zeker ook niet.
En ja, Paulus gaat verder, de apostelen 1) ze waren dwaas om Christus wil, zwak en niet in ere.
Wat waren de Korinthiërs, 1) verstandig, sterk en in aanzien. 

Ja, half ironisch schetst Paulus hier een beeld tussen de Apostelen, leiders enerzijds en de gemeente van Korinthe anderzijds.
Ja, wat was het resultaat van deze woorden voor de gemeente? Schaamte en schuld.

Door al deze woorden heen laat Paulus zien, hoe de gemeente van Korinthe, op een totaal verkeerde weg was beland.

Wat schrijft Paulus verder? "Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid, vuistslagen en een zwervend leven; wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen;  worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe". 

Ja, dit was het leven van Paulus en anderen die tot leiders waren aangesteld.
Hoe lang en tot wanneer? "tot dit ogenblik toe".

Wat kunnen wij leren uit deze zaken?

A. Ja, de ware discipel staat niet boven zijn meester.

Mattheüs 10:
16 Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven. 
17 Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren aan de gerechtshoven en zij zullen u geselen in hun synagogen; 
18 gij zult ook geleid worden voor stadhouders en koningen om Mijnentwil, tot een getuigenis voor hen en voor de volken. 
19 Wanneer zij u overleveren, maakt u dan niet bezorgd, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in die ure gegeven worden wat gij spreken moet; 
20 want gij zijt het niet, die spreekt, doch het is de Geest uws Vaders, die in u spreekt. 
21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 
22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 
23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israel zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. 
24
 Een discipel staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer

Nee, zoals Jezus heeft geleden, zo zullen alle ware gelovigen ook lijden.
Waarom? Omdat deze wereld het kruis niet acht en de boodschap van het kruis als dwaasheid acht.
En ja, volgers van dit kruis zullen veracht worden.

B. Leven vanuit Gods kracht.

Ja, ware gelovigen, die mogen leven vanuit de kracht Gods.
Zoals we samen met Paulus mogen weten:

Efeze 3:
14 Om die reden buig ik mijn knieen voor de Vader, 
15 naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, 
16 
opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens
17 opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, 
18 zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 
19 en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.
20 
Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen
21 Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen. 


Hier zit de kracht van ware gelovigen, de Geest die geschonken wordt bij de wedergeboorte.
De Geest die ons kracht geeft. De Geest die in ons werkt, in de innerlijke mens en dit alles zodat Christus meer en meer door het geloof in onze harte wone.

Filippenzen 4:
12 Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden zowel in overvloed als in gebrek. 
13 
Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft.

En ja, de gelovige vermag alles door Hem die Paulus kracht gaf en die ons kracht geeft.
Prijs en loof Hem, die ons alles is.
Aanbidt Hem, zonder agenda, die ons alles is.
Verlies jezelf volledig in Hem, die ons alles is.
Eer en loof Hem, door gehoorzaamheid aan Zijn wil, die ons alles is.


------------------------------------------------------------------------------------------------

Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld.

In de verzen, 7- 8, had Paulus door een aantal retorische vragen en een aantal ironische uitspraken de gemeente van Korinthe zeer duidelijk gemaakt dat ze op een totaal verkeerd spoor zaten. Er was verdeeldheid en ze waren opgeblazen naar elkaar toe.
Daarna kwam Paulus, vers 9- 13, met een beeld van het leven van de apostelen, zij waren ten allen tijden als doden gedoemd, zij waren een schouwspel voor de wereld geworden. Nee, de apostelen waren geen koningen!!
En dat is wat de Korinthiërs wel voordeden!! (Vers 8)

Het resultaat? Schaamte, schuld en zondebesef.

En zo gaat Paulus verder.

1 Korinthe 4: 14- 16
14 Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen. 
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders, Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt. 
16 Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld. 

Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen.

Alles wat Paulus had geschreven had één belangrijk doel, om de gemeente als geliefde kinderen terecht te wijzen.
Alles wat hij deed had maar één doel, de lof en glorie van God en het welzijn van de gemeente.
Ja, de gemeente hoorde een afstraling te zijn van Jezus. 

De gemeente was de tempel van God. Daar hoort reinheid en waarheid te zegevieren. (1 Kor. 3: 16; 2 Kor. 6: 14- 7: 1)

Ja, Paulus had hier een belangrijke taak, namelijk, op te treden als een vader.
Maar dan wel als een echte Bijbelse vader.

2 Tess 2: 
11 Gij weet trouwens, hoe wij, als een vader zijn eigen kinderen, u hoofd voor hoofd vermaanden, aanmoedigden, 
12 en betuigden te blijven wandelen, Gode waardig, die u roept tot zijn eigen Koninkrijk en heerlijkheid.

Ja, Paulus moest vaak optreden als een vader. En echte vaders moeten soms ook confronterend zijn.
Dit geeft ons een beeld van de ware vader. Een ware vader is daar om verkeerde zaken te breken en te herstellen, vanuit liefde.

Ware vaders zijn zo nodig in onze gemeenten. Voor het welzijn en de opvoeding, naar Gods wil, van onze kinderen

Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders.

Ja, opvoeders waren er genoeg in de gemeente van Korinthe, ze wilden boven elkaar staan en elkaar de les leren.
Ze wilden allemaal leiders zijn, ze waren opgeblazen. Nee, dat was geen beeld van de ware gemeente.
In de ware gemeente zijn gelovigen dienstbaar aan elkaar en zoeken ze elkaars welzijn. (Efeze 5: 21)

Paulus? Hij was als een ware vader onder hen geweest en zou dat altijd blijven.
Ware vaders zijn dienstbaar aan hun kinderen en dit zien we terug in de persoon van Paulus.
Paulus wilde dienstbaar zijn aan de gemeente en dat naar de wil van God.

Galaten 4:
18 Nu is het goed, dat er ijver getoond wordt in het goede, mits te allen tijde en niet alleen, wanneer ik bij u ben, 
19 
mijn kinderen, ter wille van wie ik opnieuw weeen doorsta, totdat Christus in u gestalte verkregen heeft.

Ja, de gelovigen waren als het ware kinderen van Paulus.
Ja, dit is het ware beeld van Paulus, "ter wille van wie ik opnieuw weeën doorsta".

Dit laat één ding duidelijk zien! Paulus was gewillig om ter wille van zijn kinderen weeën te doorstaan. Pijn te lijden!! 
Weeen staat altijd symbool voor één ding, en dat is pijn!!
Paulus wilde pijn lijden voor zijn kinderen in het geloof.
Is dit geen beeld van de ware Bijbelse vader!!
De Bijbelse vader is iemand die dienstbaar is aan zijn kinderen. 
Niet autoritair, nee dienstbaar!!
De waren Bijbelse vader is dienstbaar aan zijn gezin!!

Zoals Paulus later in deze zelfde brief ook zou getuigen:

1 Korinthiërs 9 
19 Want hoewel ik vrij sta tegenover allen, heb ik mij allen dienstbaar gemaakt, om er zoveel mogelijk te winnen;
20 en ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet - hoewel persoonlijk niet onder de wet - om hen, die onder de wet staan, te winnen; 
 21 hun, die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet - hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus - om hen, die zonder wet zijn, te winnen. 
22 Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. 
23 
Alles doe ik ter wille van het evangelie, om er zelf ook deel aan te verkrijgen.

Ja, Paulus als ware vader, in dienstbaarheid aan alle gelovigen, aan alle mensen.


Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.

Paulus had deze gelovigen door het evangelie verwekt.
Wat betekent dit?

Filemon: 
8 Daarom, al zou ik volle vrijmoedigheid in Christus hebben om u te gelasten wat betaamt, 
9 toch geef ik ter wille van de liefde de voorkeur aan een verzoek. Nu het zo met mij is, dat ik, Paulus, een oud man ben, thans bovendien een gevangene van Christus Jezus, 
10 kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, 
dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus, 
11 die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zeer bruikbaar is, zowel voor u als voor mij. 

Deze woorden laten zien wat de betekenis is van de woorden "ik heb u door het evangelie verwekt".
Paulus was een prediker van het evangelie, het evangelie dat mensen doet opwekken uit de geestelijke dood. 
(Rom. 6: 3- 14; Koll. 2: 11, 12; 3: 1- 3)

En ja, dat is wat Paulus deed. Hij predikte het evangelie en elke keer als iemand opgewekt werd uit de geestelijke door, door de wedergeboorte, werd die persoon verwekt. En zo kon Paulus spreken over "verwekking" door het evangelie.

Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld. 

Hier kwam het nu op aan.
Ik vermaan u, dit zijn krachtige woorden.

Het woord "vermaan" komt van het Griekse "parakaleo" en woord en betekent "om iemand te ontbieden, om iemand dichtbij te roepen, iemand aansporen, iemand sterk aanspreken, iemand vertroosten, iemand versterken". 

En dit is wat Paulus wilde doen, hen vermanen tot werkelijke dienstbaarheid aan elkaar als gelovigen.
Dit is wat sterk ontbrak in de gemeente van Korinthe.
Ze waren elkaars leiders. Ze waren opgeblazen naar elkaar.

Wat moesten ze leren? Ze moesten leren om dienstbaar te zijn.
Ja, dat is de kracht van Gods evangelie.
Gods evangelie maakt dienstknechten!!

Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Wat is jou grootste kracht? Ben jij dienstbaar? Of dien je jezelf?
Was dat niet de grote kracht van Jezus?

Matteus 20:
26 Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, 
27 en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; 
28 
gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. 

Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Wat is jou grootste kracht? Ben jij dienstbaar? Of dien je jezelf?

Ja, zoals Jezus tegen Zijn twaalf discipelen zou zeggen:

Johannes 13:
35 Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. 

Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Wat is jou grootste kracht? Ben jij dienstbaar? Of dien je jezelf?
Efeze 5:
20 dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles, 
21 en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus. 

Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Wat is jou grootste kracht? Ben jij dienstbaar? Of dien je jezelf?

De grootste kracht van ware Christenen, DIENSTBAARHEID!!


------------------------------------------------------------------------------------------

Hij zal u mijn wegen in Christus Jezus indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer.

In vers 14- 16 van dit hoofdstuk had Paulus de gemeente een sterke waarschuwing gegeven om het voorbeeld van Paulus te volgen.
Wat was dit voor voorbeeld? Een voorbeeld van dienstbaarheid en van lijden voor de zaak van Christus.
En daar gaat Paulus in de volgende verzen op verder.

1 Korinthe 4;
17 Juist hierom heb ik Timoteus tot u gezonden, die mij een geliefd en trouw kind is in de Here.
 Hij zal u mijn wegen in Christus Jezus indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer. 
18 Doch sommigen hebben zich opgeblazen, in de waan, dat ik niet tot u komen zou;
19 maar spoedig zal ik tot u komen, zo de Here wil. Dan zal ik mij vergewissen niet van het woord dier opgeblazenen, maar van hun kracht. 

Juist hierom heb ik Timoteus tot u gezonden, die mij een geliefd en trouw kind is in de Here.

Timoteus was één van de evangelisten van de vroege gemeente. (2 Tim. 4: 5)
Zie verder: Handl. 21: 8; Efeze 4: 11
Deze evangelisten waren werkers door God uitgekozen om te prediken in de gemeenten, dit naast het werk van de apostelen.

En ja, Timoteus was een geliefd en trouw kind van Paulus, een krachtige en sterke medewerker van Paulus. (Fill. 2: 19- 22; 1 Tim. 1: 2, 18; 2 Tim. 1: 2)
Timoteus was iemand die werkelijk sterk begaan was met het werk van de gemeente.
Ja, hij was een voorbeeld van dienstbaarheid en zorg voor de gemeente. Iemand waar Paulus op kon rekenen.

In Filippenzen staat geschreven:

Fillipenzen 2: 
19 Ik hoop in de Here Jezus Timoteus spoedig tot u te zenden, opdat ook ik welgemoed moge zijn, wanneer ik vernomen heb, hoe het u gaat. 
20 
Want ik heb niemand die zo eens geestes (met u) is, om uw belangen getrouw te behartigen; 
21 
want allen zoeken zij hun eigen belang, niet de zaak van Christus Jezus. 
22 Zijn beproefde trouw kent gij echter, dat hij, gelijk een kind zijn vader, mij in de dienst van het evangelie heeft geholpen. 
23 Hem hoop ik terstond te zenden, zodra ik zie, hoe het met mijn zaak loopt; 
24 ik vertrouw echter in de Here, dat ik ook zelf spoedig komen zal.

Timoteus was een voorbeeld van "getrouw behartigen van de zaak van Christus".
En zo stond ook Timoteus in schril contrast met de gemeente van Korinthe, die zochten verdeeldheid en waren opgeblazen.

En wat zou Timoteus komen doen?

Hij zal u mijn wegen in Christus Jezus indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer.

Ja, Timoteus zou in Korinthe "de wegen van Christus" gaan leren.
Aangaande deze leer van Christus ging Paulus iets heel belangrijks schrijven.

Paulus schrijft over deze leer "zoals ik die overal in elke gemeente leer".
Broeders en zusters, vrienden, dit is heel belangrijk!!
In deze zelfde brief zou Paulus ditzelfde principe nog twee keer benoemen.

1 Korinthe 7:
17 Alleen, laat ieder zo leven, als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor.

1 Korinthe 14:
34 
Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. 

Ja, Paulus leerde in elke gemeente hetzelfde.
Of hij nu in Efeze was, of in Rome, of in Tessaloniki, overal waar Paulus kwam daar leerde hij hetzelfde.
Broeders en zusters, vrienden, als dit zo is, waarom is er dan zoveel verdeeldheid?
Waarom zoveel scheuring en waarom zoveel verschillen?

Strijd jij voor de eenheid waar Jezus voor bad?

Johannes 17:
20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 
21 
opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.

Ja, Jezus bad voor eenheid. Een eenheid die gelijk is aan de eenheid van de Vader en de Zoon.

Geliefde broeders en zusters, vrienden, wat is het toch een troosteloze bedoening in onze wereld van kerken en geloofsgemeenschappen.
Waar is de eenheid? Werk jij mee aan eenheid? Of werk je ertegen?

Doch sommigen hebben zich opgeblazen, in de waan, dat ik niet tot u komen zou; maar spoedig zal ik tot u komen, zo de Here wil.

En ja, misschien zelfs omdat Paulus hier laat weten dat Timoteus komt, kan het zo zijn dat sommigen dachten dat Paulus zelf niet zou komen.
Maar zo was het niet. Paulus zou gaan komen, maar hij stuurt Timoteus vooruit naar de gemeente.

Sommigen in de gemeente hadden zich opgeblazen, 1 Kor. 4: 6- 8; 1 Kor. 5: 2.

Wat werd er over Paulus gedacht in de gemeente van Korinthe?

2 Korinthe 10: 10
10 Want zijn brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijke verschijning is zwak en zijn spreken betekent niets

Ja, Paulus zou komen naar een gemeente van mensen die verdeeld waren en opgeblazen waren.
Dit principe komt van opgeblazenheid komt ook in Kollosenzen naar voren.

Kollosenzen 2:
18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, 
19 terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt. 

En ja, hier zien we ook duidelijk dat "opgeblazenheid" gekoppeld word aan "vleselijk denken".
Dit woord opgeblazenheid komt van het Griekse woord "phusioo" en betekent iets natuurlijk maken, ofwel vleselijk maken.

Ja, de Korinthiers waren in vleselijk en natuurlijk denken vervallen.
En vanuit die gedachte dachten sommigen dat Paulus niet zou komen, maar hij zou wel komen en dat nog wel spoedig.

Dan zal ik mij vergewissen niet van het woord dier opgeblazenen, maar van hun kracht.

En ja, als Paulus dan zou komen dan zou hij zich gaan vergewissen van hun daden.
Ja, hun woord hadden ze wel klaar, maar of ze ook werkelijke kracht hadden? Nee, dat hadden ze niet.
Ze waren vleselijk geworden, natuurlijk geworden en menselijk geworden.
En daar zat geen kracht.

Ze moesten weer terug aan Christus versmolten worden.
Daar zat werkelijke kracht!!

Broeders en zusters, vrienden. In bovenstaande woorden lezen we een sterke vermaning om als Christus te leven en om aan Zijn leer vast te houden.
En dan is de vraag, waar sta jij?
Hoe sta jij in relatie tot de leer van Christus?

We komen terug bij de woorden van de Psalmist en de woorden van Paulus.

Psalm 1:
1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 
2 Maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, 
en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht.

Kolossenzen 3: 
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. 
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem! 

Niets anders dan de leer van Christus mag ons bekoren.
Er is geen enkele ruimte voor menselijk denken, geen ruimte voor vleselijk denken en geen ruimte voor natuurlijk denken.
Er is geen enkele ruimte voor opgeblazenheid of verdeeldheid in het lichaam van Christus.

Daarnaast, we mogen niets aan Zijn woorden toe of aanvoegen.

Spreuken 30:
5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 
Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt.

Waar sta jij?

 

------------------------------------------------------------------------------------

Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

In vers 17- 19 van dit hoofdstuk had Paulus aangegeven dat hij Timoteus naar de gemeente van Korinthe had gestuurd.
Timoteus was iemand die de ware geest van dienstbaarheid bezat en de ware geest om te lijden voor de zaak van Christus. 

Timoteus zou de Korinthiers de wegen van Christus duidelijk maken. Wegen waarvan de Korinthiers afgeweken waren. Ze waren vervallen in opgeblazenheid. Ze waren vervallen in vleselijk, natuurlijk en menselijk denken. En dat was tegen de leer van Christus in.
Daarom zou Timoteus komen, om dit te herstellen. 

Wat Timoteus zou komen leren in de gemeente van Korinthe was zoals Paulus "in elke gemeente leerde". Paulus had dezelfde leer in elke gemeente waar hij kwam.
(1 Kor. 4: 17; 7: 17; 14: 33)

Staat dit niet in schril en zondig contrast met de kerkelijke wereld van onze dagen?
Iedereen gaat maar naar een groep en de ene verschilt nog meer van de ander dan de volgende.
Elke groep heeft zo zijn eigen leringen, en catechismussen en leerregels.
Waar is de geest van Christus in dit alles? 

Waar is de geest van Christus die toen Hij met de Vader in gebed was, de woorden sprak, "En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt". (Johannes 17: 20, 21)

Waar is deze geest? Maar bovenal, bezit jij deze geest?
Ja, de Korinthiers waren opgeblazen, vleselijk, natuurlijk en menselijk denkend.
Waar sta jij?

En wat was Paulus in relatie tot de Korinthiërs? Een vader.
Als een vader had hij hen verwekt, door het evangelie Gods.
Paulus mocht veel meer van hen verwachten dan vleselijk, natuurlijk en menselijk denken.
Paulus mocht verwachten dat ze met passie wandelden in de wegen van Christus.

En ja, ook waren de Korinthiers van mening dat Paulus niet zou komen, maar Paulus stelt dat hij wel degelijk zou komen en eens te kijken of ze werkelijk kracht hadden.
En nee, dat hadden ze niet!!
Menselijk, vleselijk en natuurlijk denken, daar zit geen kracht. Dat is dodelijk van A tot Z.
Dat is op alle vlakken krachteloos.

Menselijke, vleselijke en natuurlijke retorica lijkt wel mooi en krachtig naar is dat niet, is het nooit!!
Christus en Zijn leer in het hart, dat is krachtig!! 
Liefde en dienstbaarheid aan God in de eerste plaats en liefde en dienstbaarheid aan alle mensen, dat is pas krachtig!!

En zo gaat Paulus verder in de laatste twee verzen van 1 Korinthe 4.

1 Korinthe 4:
20 Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht. 
21 Wat wilt gij? 
Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.

Wat is het werkelijke eerste bestanddeel van het koninkrijk van God? Kracht.
Dat wil zeggen, het koninkrijk van God wordt niet gekenmerkt door schoon klinkende menselijke retorica, maar door de kracht van de Heilige Geest.
Het koninkrijk van God is niet van deze wereld. Het koninkrijk is van God, van Goddelijke origine.
Hoe is het dan mogelijk dat de onderdanen van dit koninkrijk zich laten leiden door vleselijk, natuurlijk en menselijk denken?
Waar geen kracht is!!

Kijk eens hoe het koninkrijk beschreven word in Daniel.

Daniel 2:
44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid.

Dit is het ware koninkrijk van God, dit koninkrijk van God is het enige wat nooit verloren zal gaan, het zou alle andere koninkrijken verbrijzelen en daar een einde aan maken. Het enige dat zal blijven bestaan is het koninkrijk van God. Dit koninkrijk heeft kracht. Niets anders in deze wereld heeft deze kracht.
En de onderdanen van dit koninkrijk leven vanuit kracht.

Wat zei Jezus?

Matteus 16: 
17 Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is. 
18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, 
en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen
19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.

In deze woorden zien we het verband tussen "de gemeente" en "het koninkrijk der Hemelen".
En ja, dit koninkrijk der Hemelen, zou Jezus gaan bouwen, en de poorten van het dodenrijk, "zullen haar niet overweldigen".

En ja, de mensen die in dit koninkrijk leven, dat zijn mensen met kracht, met goddelijke kracht.

De mensen die in dit koninkrijk leven worden in Romeinen beschreven als: "Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God". Romeinen 6: 12, 13)

En in Romeinen 8 worden Christenen voorgesteld als hen die: "Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven". (Romeinen 8: 13)

Het koninkrijk van God begint met kracht en eindigt in kracht. Waarom?
Deze veranderde mensen leven door de kracht van de Heilige Geest. Dit stellen hun lichamen als wapenen van gerechtigheid.

Korintiërs? Schaamte en schuld!!

En nu stelt Paulus hen een vraag.

Wat wilt gij? Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

Ja, dit was de vraag van Paulus. Hoe wilt u nu dat ik tot u kom?
Met een roede? Of met met liefde en in een geest van zachtmoedigheid.
Maar nu lag de keuze bij henzelf.

Ja, één ding was on-ontkomelijk. Paulus zou komen. Waarom? Om orde op zaken te stellen.
Het is nu alleen de vraag of degene die opgeblazen waren zich zouden laten vernederen door de woorden van Paulus en hem toelaten om in een geest van liefde en in een geest van zachtmoedigheid te komen. Of zouden ze de woorden niet toelaten, zich niet vernederen en Paulus moesten laten komen met een roede.
Dit was de vraag.

Het woord "roede" is een wat verouderd woord en geeft ons vaak een negatieve klank.
Maar laten we dit woord eens wat verder onderzoeken.

Het woord "roede" komt van het Griekse woord "rhabdos", en dit woord betekent "stok of staf".
Wat is nu precies het beeld en het doel van deze "stok of staf"?
Het doel van deze stok of staf is correctie.
Correctie van verkeerd gedrag naar positief gedrag. 
Van ongezond naar gezond gedrag.
Van gedrag wat anderen en zelf ten diepste pijn doet naar gedrag dat anderen en zelf leven geeft.
Van gedrag dat satan verheerlijkt naar gedrag dat God verheerlijkt.
Van gedrag dat anti-liefde is naar gedrag dat liefde gericht is.
Dus, aan alle kanten werkelijk positief!!

En dat is wat God met ons wil doen.
God wil ons gedrag aanleren dat liefde gericht is, gericht op volmaakte liefde nar God en volmaakte liefde naar onze medemens.

Zo goed als ware vaders en moeders soms ook verkeerd gedrag moeten corrigeren, zo moet God soms ook verkeerd gedrag corrigeren.
Waarom doen ouders dit? Ouders doen dit omwille het welzijn van het kind.
En zo ook met God, God als volmaakte Vader corrigeert ons. 

(Ooit weleens ouders gezien die hun kinderen nooit corrigeren? Wat gebeurd er met deze kinderen? Dit worden kinderen die onhandelbaar worden, altijd hun eigen zin willen doordrammen en denken dat ze recht hebben op alles wat ze willen. Het ego gaat regeren. En wat gebeurd er als het ego gaat regeren? CHAOS)

Ware vaders moeten soms komen met een roede, uit liefde en welzijn voor het kind.
God moet soms komen met een roede, uit liefde en welzijn voor het kind.

Ja, ten diepste, Gods roede is een roede van liefde.

Hebreeen 12:
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt. 
4 Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde, 
5 en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering,en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, 
6 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt. 
7 Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt? 
8 Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen. 
9 Voorts, de tuchtiging van onze vaders naar het vlees hebben wij ondergaan en wij zagen tegen hen op; zullen wij ons dan niet nog veel meer onderwerpen aan de Vader der geesten, en leven? 
10 Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid. 
11 Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid. 
12 Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieen, 
13 en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze. 
14 Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien.

Ook God komt soms met een roede.

Als we naar de brief van Hebreeën kijken zien we dat deze gelovigen nog niet ten bloede toe geworsteld hadden in hun strijd tegen de zonde. (Vers 4)
Ook zien we in het vijfde hoofdstuk dat ze nog baby's waren in het geloof en niet gegroeid waren zoals ze gegroeid behoorden te zijn. (Hfst. 5: 12- 14)

Broeders en zusters, vrienden. Wat mogen we leren? Een roede is zeker niet negatief.
Een roede is positief. Alleen moet de roede wel eerlijk en oprecht, met warmte, worden toegepast.
En ja, wie kan dat als beste? God kan dat als beste.

We lezen in bovenstaande tekst uit Hebreeën: "Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid". 

Geliefden, vrienden, laten we ons onderwerpen aan God.
Hij is volmaakt. Zelfs zijn roede is volmaakt.

En zo werd de gemeente van Korinthe voor de keuze gesteld.
Ga je veranderen en mag ik dan komen in een geest van liefde en zachtmoedigheid?
Of gaan jullie niet veranderen en moet ik dan komen met een roede?
Aan hen was de keuze.

Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl VDX

Naar boven