1 Korinthe 5

Inderdaad men spreekt van hoererij onder u, en zulk een hoererij, als zelfs onder de heidenen niet (voorkomt).

De Apostel Paulus had de gemeente van Korinthe aangesproken op hun verdeeldheid maar ook in het bijzonder aangaande hun opgeblazenheid, en in hoofdstuk 5 gaat Paulus dan ook verder met een eerste geval dat hun opgeblazenheid heel duidelijk maakt.

We hebben dit woord, opgeblazenheid, al eerder gedefinieerd als, vleselijk, natuurlijk en menselijk.
We zien daar ook een goed voorbeeld van in de brief aan 1 Timoteus.

1 Timoteus 6:
3 Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht, 
dan is hij opgeblazen, hoewel hij niets weet, en heeft hij een zwak voor geschillen en haarkloverijen, een bron van nijd, twist, lasteringen, kwade vermoedens, 
5 en geharrewar bij mensen die niet helder meer zijn van denken en het spoor der waarheid bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. 

Ja, als iemand niet de ware leer van Christus verkondigt dat is zo iemand opgeblazen.
Hoe worden deze mensen omschreven? Niet meer helder zijn van denken en het spoor der waarheid bijster geraakt.

En als we dan hoofdstuk 5 gaan overdenken zien we hier het vleselijke, natuurlijke en menselijke denken van de broeders in de gemeente van Korinthe duidelijk terugkomen.
Ja, deze broeders waren niet meer helder in hun denken, ze waren het ware spoor van waarheid en Christus duidelijk kwijt.
Ja, in dit hoofdstuk krijgen we het eerste genoemde voorbeeld van hun opgeblazenheid. Ze tolereerden hoererij in de gemeente.

Laten we deze tekst gaan overdenken.

1 Korinthe 5: 1- 2
1 Inderdaad men spreekt van hoererij onder u, en zulk een hoererij, als zelfs onder de heidenen niet (voorkomt), dat iemand leeft met de vrouw van zijn vader. 
2 En gij zijt opgeblazen in plaats van u veeleer te bedroeven, en dus de bedrijver van die daad uit uw midden te verwijderen? 

Inderdaad men spreekt van hoererij onder u, en zulk een hoererij, als zelfs onder de heidenen niet (voorkomt), dat iemand leeft met de vrouw van zijn vader. 

Hoe kwam de opgeblazenheid van de Korinthiërs tot uiting? Er was hoererij in de gemeente, zelfs een vorm van hoererij die onder de heidenen niet voorkwam, een broeder leefde met de vrouw van zijn vader. En dit werd door de broeders volledig getolereerd!! Kunnen we een beeld schetsen? Een broeder in de gemeente die met de vrouw van zijn vader leeft en er werd niets aan gedaan of niets van gezegd!!

Wat is hoererij? De term "hoererij" zoals in deze tekst gebruikt komt van het Griekse woord "porneia".
Dit woord heeft de betekenis van "onwettige seksuele omgang".

De precieze betekenis van dit woord is: "alle seksuele activiteit die uitgevoerd wordt buiten de man/vrouw relatie om in het verbond van het huwelijk".
Met andere woorden, waar heeft God seksualiteit geplaatst? In het verbond van het huwelijk tussen één man en één vrouw.
Daar heeft God seksuele omgang geplaatst. Op die plaats hoort dit thuis.
Alle seksuele omgang die daarbuiten plaatsvind word in de Bijbel "hoererij genoemd.
In die zin is het een breed woord. 
Daaronder valt voorechtelijke seksuele gemeenschap, jongeren die met elkaar seksueel actief zijn, huwelijks-ontrouw, homoseksualiteit, incest, bestialiteit, pedofilie, etc.

In de brieven van Korinthe komt hoererij een aantal keer naar voren.
(1 Kor. 6: 12- 20; 7: 1- 5; 10: 1- 11; 2 Kor. 12: 19- 21)

(De Bijbel kent ook de term vertaald "overspel" wat ook seksuele zonde beschrijft, van het Griekse woord "moicheuo" en dit woord beschrijft seksuele zonde die iemand begaat die getrouwd is)

En zo was er in de gemeente van Korinthe een broeder die seksuele omgang had met de vrouw van zijn vader en dit werd door de gemeente geaccepteerd.

De vrouw van de vader:
Waarschijnlijk heeft dit betrekking op de stiefmoeder van deze broeder.
Vergelijk: Leviticus 18: 7, 8)

En gij zijt opgeblazen in plaats van u veeleer te bedroeven, en dus de bedrijver van die daad uit uw midden te verwijderen?

En nee, de gemeente van Korinthe had zich niet bedroefd over dit alles, dan hadden ze wel deze bedrijver uit hun midden verwijderd.
Nee, dat hadden ze niet gedaan. Waarom niet? Omdat ze vleselijk, natuurlijk en menselijk aan het denken waren.

En ja, dit had hun moeten bedroeven.
Het woord "bedroeven" komt van het Griekse woord "pentheoo" en betekent letterlijk "om te rouwen".

Ja, zoals Paulus eerder had geschreven, de gemeente was de tempel van God. (1 Kor. 3: 16, 17)
En Paulus had geschreven dat deze tempel niet geschonden hoorde te worden. Wie deze tempel schende, die schende God.
En deze tempel was geschonden. God was geschonden, de tempel Gods was geschonden.
Deze gemeente had hierover in rouw moeten zijn.
Dit had hen in een staat van rouw moeten brengen.

Wat hadden ze moeten doen?
Ze hadden deze broeder moeten waarschuwen, moeten aanspreken op zijn verkeerde gedrag.
Als hij geluisterd had en zich bekeerd had, dan had hij kunnen blijven, als hij niet geluisterd had, dan had hij verwijderd moeten worden uit hun midden.
Door zijn daden had hij de tempel Gods, de gemeente, geschonden.

En ja, dit roept natuurlijk de vraag op, wanneer moet iemand verwijderd worden uit het midden van de gemeente.
Wat zegt de Schrift hierover?

2 Thessalonisenzen 3:
6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van de Here Jezus Christus, dat gij u onttrekt aan elke broeder, die zich ongeregeld gedraagt, in strijd met de overlevering, die gij van ons ontvangen hebt. 

Titus 3: 
10 
Een mens, die scheuring maakt, moet gij, na hem een en andermaal terechtgewezen te hebben, afwijzen
11 gij weet immers, dat zo iemand het spoor geheel bijster is, en dat hij zondigt, terwijl hij zichzelf veroordeelt. 

Vergelijk verder:
Matteus 18: 15- 20; Romeinen 16: 17, 18; 2 Thess. 3: 14- 15; 1 Tim. 6: 3- 5; 2 Tim. 3: 1- 6; 2 Joh. 1: 9- 11

Als we al deze teksten met elkaar vergelijken zien we dat "als iemand zich ongeregeld gedraagt, als iemand zondigt, als iemand scheuring maakt", moet deze persoon gewaarschuwd worden, en na verschillende vermaningen, als hij niet luistert en zich niet bekeerd, uit de gemeente verwijderd worden.
Dat is wat Gods wil is. En dat hoort de lokale gemeente te respecteren.

De gemeente is van God, de gemeente is Gods tempel, en deze hoort niet geschonden te worden.
En als deze geschonden wordt, moet iemand na eerst vanuit broederlijke liefde gewaarschuwd te zijn, verwijderd worden.

De gemeente van Korinthe had deze persoon laten begaan. Hier zat hun opgeblazenheid.
In plaats van in te grijpen tegen zaken, die zelfs bij de heidenen niet voorkwamen, waren zij als gelovigen in God volledig in slaap gevallen.

Broeders en zusters, vrienden. Dit zijn belangrijke woorden voor ons.
Hoe belangrijk is Gods tempel voor jou?
Hoe belangrijk is een heilig leven voor jou?

Door zonde word de tempel van God geschonden.
En nee, de tempel is niet een gebouw.
In het nieuwe Testament worden de gelovigen samen, de tempel van God.
En in die tempel daar mag geen zonde voorkomen, daar mag geen zonde getolereerd worden.

Broeders en zusters, vrienden, dit zijn belangrijke woorden.
Hoe belangrijk is Gods tempel voor jou?
Hoe belangrijk is een heilig leven voor jou?

Zoals 2 Korinthe 7 ons voorgaat:
1 Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods. 


--------------------------------------------------------------------------------

Leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren.

In vers één en twee van dit vijfde hoofdstuk van Korinthe hadden we gezien dat er een broeder was in de gemeente van Korinthe die in hoererij leefde met de vrouw van zijn vader. De gemeente van Korinthe hadden hier niets aan gedaan. Ze waren in relatie tot dit alles vleselijk, menselijk en natuurlijk gebleven.
Ze hadden bedroeft hierover moeten zijn. Ze hadden moeten rouwen hierover.
Maar in plaats daarvan waren ze opgeblazen in deze zaak, ze hadden totaal verzaakt wat ze werkelijk hoorde te doen.
Als deze broeder zich niet wilde bekeren hiervan had deze broeder verwijderd moeten worden.
Dit omdat de tempel van God heilig is en deze tempel behoorde en mocht niet geschonden worden. (3: 16- 17)
En dat was wel gebeurd.

En nu was het tijd voor Paulus om sterk in te grijpen in deze situatie.
En zo gaat Paulus verder in zijn schrijven aan hen.

1 Korinthe 5: 3- 5
3 Want mijnerzijds heb ik, hoewel lichamelijk niet, maar naar de geest wel aanwezig, reeds, als aanwezig, vonnis geveld over hem, die op zulk een wijze zo iets heeft begaan. 
4 Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus, 
leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren. 

Want mijnerzijds heb ik, hoewel lichamelijk niet, maar naar de geest wel aanwezig, reeds, als aanwezig, vonnis geveld over hem, die op zulk een wijze zo iets heeft begaan.

Paulus was niet lichamelijk aanwezig, maar in zijn geest was hij wel aanwezig met deze gemeente. (Koll. 2: 5)
En zo, reeds aanwezig, had Paulus al een vonnis geveld over deze broeder, die deze hoererij had begaan.

Ja, omdat Paulus wel een geestelijk denkende gelovige was, was het hem gelijk duidelijk wat er in een dergelijke situatie behoorde te gebeuren.
Zijn vonnis stond vast over deze broeder.

Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus.


Zo gaat Paulus verder spreken om hen te vermanen. En gaat hij spreken vanuit de gedachte dat hij met hen vergaderd is, "wanneer wij vergaderd zijn".
We zien ook dat hij "de kracht van onze Here Jezus Christus" aan deze vergadering koppelt.

Ja, waar twee of drie in Zijn naam vergaderd zijn is Hij en Zijn kracht aanwezig.

Matteus 18:
20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden

Broeders en zusters, vrienden, dit is een belangrijke gedachte voor ons om te overwegen.
Elke vergadering van de tempel van God daar is Christus aanwezig.

Zie ook: Openbaring 2- 3.
In de beschrijving van de zeven gemeenten zien we hoe Jezus betrokken is bij elke gemeente.

Leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren. 

Wat moest er met deze broeder gebeuren? Hij moest aan de satan overgeleverd worden tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden zou worden in de dag des Heren. Wat betekenen deze woorden?

Dit is een wat lastige tekst, maar ik zal mijn gedachte delen wat mijn inziens het meest overeenkomt met andere teksten die over dit onderwerp gaan.
Om een beter beeld van te krijgen vergelijken we dit in de eerste plaats met een andere plaats in de Schrift waar over ditzelfde principe gesproken wordt.

1 Tim. 1:
18 Deze opdracht vertrouw ik u toe, mijn kind Timoteus, overeenkomstig de profetieen, die vroeger aangaande u zijn uitgesproken, opdat gij, u daarnaar richtend, de goede strijd strijdt 
19 met geloof en met een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben verworpen, heeft hun geloof schipbreuk geleden. 
20 Tot hen behoren Hymeneus en Alexander,  die ik aan de satan heb overgegeven, opdat hun het lasteren worde afgeleerd

Wat valt ons op aan deze tekst? Opvalt is dat er een connectie is tussen "die ik aan de satan heb overgeleverd" en "opdat hun het lasteren wordt afgeleerd". Dit laat zien dat er een doel is met "iemand aan de satan overleveren". In dit geval "om lasteren af te leren". En dat zien we ook in 1 Korinthe 5. Iemand moet aan de satan worden overgeleverd waarom? 1) tot het verderf van zijn vlees en 2) opdat zijn ziel behouden worden in de dag des Heren.

Zo zien we de betekenis van deze woorden. "overleveren aan satan" is om twee dingen te doen, 1) wat in het vlees gebeurd tot verderving, tot stoppen, te brengen, om 2) de geest te behouden. Om zo iemand weer op het rechte pad te krijgen, in de waarheid van Christus terug te brengen, en om zo iemands geest te behouden.

Herstel, dat is wat God wil, onder alle omstandigheden.

Als we ook kijken naar het tweede boek van Korinthe dan zien we daar iets terugkomen wat hiermee in relatie staat.

2 Korinthe 2:
Doch indien iemand droefheid veroorzaakt heeft, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar enigermate - om mij niet te sterk uit te drukken - u allen. 
6 Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het merendeel (van u) hem berispt heeft,
zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem vertroosten, opdat hij niet door overmatige droefenis overstelpt worde. 
8 Daarom spoor ik u aan te besluiten hem liefde te betonen,
9 want ook dit was het doel van mijn schrijven, dat ik zou weten, of ik op u rekenen kon, dat gij in alles gehoorzaam waart. 
10 
Wie gij nu iets vergeeft, die vergeef ik het ook; want heb ik iets vergeven gesteld dat ik iets vergeven heb, dan was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons geen voordeel mocht behalen. 
11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend. 

In deze verzen zien we dat er een gelovige was "die droefheid veroorzaakt had", voor deze gelovige was het belangrijk om "hem vergiffenis te schenken en hem te vertroosten".

Aan deze woorden zien we dat er een gelovige was in de gemeente die "een berisping" had gekregen.
Maar deze persoon was tot inkeer gekomen, terug gekomen in de gemeente, en deze persoon moest nu vergiffenis geschonken worden en vertroost worden.

Is dit dezelfde persoon uit 1 Korinthe 5? Dit is niet met zekerheid te bepalen, dit omdat er in 2 Korinthe 2 geen specifieke zaken genoemd worden die hem aan de persoon van 1 Korinthe 5 koppelt.

Toch mogen we iets heel belangrijks leren uit 2 Korinthe 2, en dat is dat als er iemand is die berispt is in de gemeente, en deze persoon komt tot inkeer dat hij vergeven en vertroost hoort te worden.
Dit laat ook heel duidelijk zien waar correctie voor bedoeld is. Correctie is altijd bedoeld tot herstel.
Herstel tot bruikbaarheid in de gemeente.

Merk ook op dat de basis voor dit alles is, "in de naam van onze Here Jezus".
Dit was de basis, en dit mag ten allen tijde alleen maar de enige basis zijn.

Broeders en zusters, vrienden, het ware doel van correctie mag en moet alleen maar zijn om iemand uiteindelijk te behouden.

Ik spreek tot hen die vaders en moeders zijn.
Waarom corrigeren jullie je kinderen? Waarom krijgen jullie kinderen soms straf?
Dit alles doen we om te corrigeren. Dit alles doen we zodat ze op een gezonde manier volwassen kunnen worden.

En ja, God doet dit ook.
God wil volwassen kinderen.
En als Zijn kinderen geen volwassen gedrag vertonen, dan wil God herstel.

Broeders en zusters, hoe belangrijk is de gemeente voor ons?
Hoe belangrijk is Gods tempel voor ons?
Laat Gods tempel heilig en rein zijn.
Laat Gods tempel heilig en rein blijven.

Correctie is soms nodig, maar de enige correctie die werkt is herstel naar bruikbaarheid in Gods tempel, de gemeente, de broeders en zusters.

----------------------------------------------------------------------------

Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?

Nadat Paulus de gemeente van Korinthe sterk had aangesproken over hun opgeblazenheid, en dan heel specifiek over de broeder in de gemeente die in hoererij met de vrouw van zijn moeder leefde, had Paulus gesproken dat deze broeder aan de satan moest worden overgeleverd "tot verderf van het vlees" en "zodat zijn geest behouden zal worden in de dag des Heren".

Ja, het doel van deze correctie was dat deze persoon weer "in de voetstappen van Christus" zou gaan wandelen.
Correctie had altijd ten doel om datgene "wat in het vlees" gedaan werd zou stoppen, correctie moest leiden tot bekering, zodat de geest behouden zou worden., tot lof en glorie van God.

Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? 
7 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. 

Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?

De roem, de opgeblazenheid van de Korintiërs, die klopte niet. Die deugde niet.
Die was fout. Waarom?
Als de gemeente deze broeder, die in hoererij leefde, niet uit hun midden zou wegdoen dan zou de gehele gemeente ge-infecteerd worden.

Paulus gebruikt hiervoor het beeld van "een weinig zuurdeeg" en "het gehele deeg".
Met zuurdeeg wordt iets aangeduid dat, zelfs in geringe hoeveelheid, toch door zijn invloed iets geheel doordringt; in gunstige zin als in de gelijkenis van Mat. 13: 33; of in ongunstige zin, van een verderfelijke invloed, "een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur". (1 Kor. 5 en Galaten 5)


Paulus gebruikte dezelfde beeldspraak met de gemeenten van Galaten.

Galaten 5:
7 Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen, dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt? 
8 Die overreding kwam niet van Hem, die u roept. 
Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur.
10 Ik voor mij ben van u overtuigd in de Here, dat gij geen andere mening zult hebben. 
Maar wie u in verwarring brengt, zal zijn straf hebben te dragen, wie hij ook zij. 

Ja, zo goed als één zieke kankercel het gehele lichaam ziek kan maken, is het nodig dat we deze cel verwijderen, zodat het gehele lichaam sterk en gezond blijft.
Zo ook in de gemeente, de tempel van de levende God, elke cel die als het ware onrein is, moet weggedaan worden, totdat hij herstelt is.

Maar in deze was de gemeente opgeblazen geweest, natuurlijk, vleselijk en menselijk.
Ze hadden gefaald.
Hun denken was niet gericht op "Christus" maar hun denken was vleselijk gericht.
Ze waren hun werkelijke onderscheidingsvermogen kwijt.

Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd.

En zo komt Paulus tot de woorden "Doe het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn".
Ja, dat is wat er moest gebeuren, er moest een vers deeg ontstaan. Waarom, zij waren gezuurd.

Ongezuurdheid was een beeld van reinheid.
En dit grijpt terug naar het Pasha van het eerste verbond.

Exodus 12:
18 In de eerste [maand], op de veertiende dag der maand, des avonds, zult gij ongezuurde broden eten, tot aan de eenentwintigste dag der maand,

des avonds.
19 Zeven dagen zal er geen zuurdeeg in uw huizen gevonden worden, want ieder, die iets gezuurds eet, zo iemand zal uit de vergadering van Israel worden uitgeroeid, hetzij hij een vreemdeling, hetzij hij in het land geboren is.
20 Niets wat gezuurd is, zult gij eten; gij zult in al uw woonplaatsen ongezuurde broden eten.


Exodus 13:
7 Ongezuurde broden zullen gedurende de zeven dagen gegeten worden; er mag zelfs niets gezuurds bij u gezien worden, ja, in uw gehele gebied mag er geen zuurdeeg worden gezien.

Ja, in het Pasha mocht er niets gezuurds gegeten worden.
Alles moest ongezuurd zijn. Dit was een beeld van reinheid.

Want ook ons paaslam is geslacht: Christus.

Ja, het eerste verbond had een Paaslam, het tweede verbond had ook een Paaslam, te weten Christus.

De dood van Jezus brengt de bevrijding uit de slavernij van de zonde. Jezus werd de werkelijkheid van het beeld van Pasha.
In het Pascha van het eerste verbond werd er gevierd dat de verderfengel voorbij was gegaan, waar het bloed aan de deurposten zat.
Maar dit gaf alleen maar een fysieke bevrijding voor het volk van Israël.

Jezus geeft, als het volmaakte Paaslam, de geestelijke bevrijding.
Zoals Johannes eerder had gezegd: "De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt". (Joh. 1: 29)

Ja, Jezus is gekomen om geestelijke bevrijding te geven.
Zo was Hij het volmaakte lam van God.

Hebreeën 10:
1 Want daar de wet slechts een schaduw heeft der toekomstige goederen, niet de gestalte dier dingen zelf, is zij nimmer in staat ieder jaar met dezelfde offeranden, die onafgebroken gebracht worden, degenen, die toetreden, te volmaken. 
2 Immers, zou anders het offeren daarvan niet opgehouden zijn, doordat degenen, die de dienst verrichten, na eenmaal gereinigd te zijn, generlei besef van zonden meer hadden? 
3 Doch door die offeranden werden ieder jaar de zonden in gedachtenis gebracht; 
4 want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. 
Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid; 
in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad. 
Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik - in de boekrol staat van Mij geschreven - om uw wil, o God, te doen. 
8 In de aanhef zegt Hij: Slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet gewild, noch daarin een welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden. 
9 (Doch) daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden. 
10 Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

Nee, niets van de offergaven van het eerste verbond kon de zonde wegnemen.
Daarom is Jezus gekomen, om de mens vrij te maken van de schuld van de zonde.

Hij is gekomen, "om Uw wil, o God, te doen". Ja, en krachtens die wil, zijn wij eens en voor altijd geheiligd.
Hij is ons volmaakte Paaslam. Hij maakt ons vrij van de zonde-schuld.

Broeders en zusters, vrienden, dat de tempel Gods rein mag blijven. Laten wij als gelovigen onze reinheid bewaren.
En laten we in liefde Hem aanbidden die Zijn beste gaf, Jezus Christus, het volmaakte Lam, dat de zonde van de wereld wegneemt.

1 Johannes 2:
1 Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader Jezus Christus, de rechtvaardige; 
en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.

Ja, Jezus is de verzoening voor de zonde van alle gelovigen, maar ook van die der gehele wereld.
Jezus is gekomen voor alle mensen.

Het volmaakte Lam van God.
Jezus Christus.
Dat ons hart open mag staan,
Voor Zijn grote liefde.
Dat ons hart open mag staan, 
Voor Zijn grote kracht.


------------------------------------------------------------------------------------

Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.

In vers 6 en 7 hadden we gezien dat Paulus spreekt over het belang van een zuiver lichaam, ongezuurd, in relatie tot de gemeente.
Alles wat onzuiver was, dat moest buiten de gemeente gezet worden. Overgegeven worden aan satan voor het verderf van het vlees.
Deze broeder, die in hoererij leefde moest buiten de gemeente gezet worden, dit omdat anders het hele lichaam daardoor ge-infecteerd zou worden.

Het niet eten van gezuurd brood was ingesteld in het Pasha, onder het eerste verbond, gekoppeld aan dit feest was het feest van ongezuurd brood.
En dat ongezuurde brood was een beeld van zuiverheid en reinheid.

En zo doet Paulus hier een sterk beroep op de broeders om "hun Paaslam" te overdenken.
Hun Paaslam was geen lam van een schaap, maar Christus zelf.
Door middel van deze woorden laat Paulus zien hoe belangrijk het feest is wat zij als gelovigen vierden.

En zo gaat Paulus verder:

1 Korinthe 5: 
8 Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. 
9 Ik schreef u reeds in mijn brief, dat gij niet moest omgaan met hoereerders 
10 niet met de hoereerders uit deze wereld in het algemeen of met de geldgierigen en oplichters of afgodendienaars, want dan zou men wel uit de wereld moeten gaan. 

Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. 

Met het slachten van het Paaslam begint tevens het zeven dagen durende feest van de ongezuurde broden.
Pascha en het feest der ongezuurde broden worden meestal als één feest beschouwd. (Ex. 12, 13; Num. 9: 1- 14; Deut. 16: 1- 8)
En ja, zo wil Paulus dat de gemeente hun feest viert met reinheid en waarheid.
Een belangrijke vraag hier is, welk feest word hier bedoeld?

Het woord vertaald "feest" komt van het Griekse woord " herortazo" en hier in 1 Korinthe 5 is de enige plaats waar dit woord gebruikt word.
Het woord "herotazo" heeft de betekenis van "een feest vieren". 
We mogen hier zeggen dat "het gehele Christelijke leven" in vergelijking staat tot het Pasha, en het feest van de ongezuurde broden.

Ja, als Christen is er dagelijks feest. Ware gelovigen vieren niet één keer per jaar hun Pasha, maar het gehele leven van Christenen is een Pasha.
Dit wordt verder onderbouwd door de woorden "maar het ongezuurde brood van reinheid en waarheid".

Het gehele leven van een gelovige is een leven van reinheid en waarheid. En zo is het gehele leven van een ware gelovige "een feest". 
De gemeente is de tempel van God, en ja, dat zijn de mensen. Deze gelovigen vieren een constant feest, het feest van ongezuurd brood, met als Paaslam de grote Christus.

Laten we even stilstaan bij de vier belangrijke woorden die in dit vers gebruikt worden.

Het woord "slechtheid" komt van het Griekse woord "kakia" en betekent "boos en kwaadaardig".
Het woord "boosheid" komt van het Griekse woord "poneria" en dit woord betekent "verdorven, laag en ethisch slecht". 

Wat zien we in deze twee woorden? 
We zien een beeld van het zuurdeeg wat deze gemeente in hun leven hadden toegelaten, ze hadden toegelaten dat er boze dingen waren, kwaadaardige zaken waren, dit waren verdorven zaken en zaken die ethisch er niet mee door konden.

En ja, in de context van deze gehele brief van Korinthe zien we dat er 1) verdeeldheid in de gemeente was, 2) er was een broeder die in hoererij leefde, 3) ze brachten elkaar naar de rechtbank, 4) er was geen orde in het avondmaal, 5) er was wanorde als het ging over de geestelijke gaven, ja, er was nogal wat aan de hand in deze gemeente. 

Wat zijn de twee andere belangrijke woorden?

Het woord reinheid komt van het Griekse woord "heilikrineia", en dit woord betekent "zuiverheid en reinheid".
Het woord waarheid komt van het Griekse woord "aletheia", en dit woord betekent "datgene dat waar is".

En ja, dit was zo nodig in de gemeente van Korinthe, zuiverheid, reinheid en al datgene dat waar is. Al datgene wat van God komt.

Broeders en zusters, vrienden, mogen deze woorden doorklinken in onze levens?
Hoe staan wij tegenover reinheid en waarheid?

Hebreeën 12:
14 Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien.

1 Petrus 1:
14 Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid, 
15 maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, 
wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel
16 
er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig

Ik schreef u reeds in mijn brief, dat gij niet moest omgaan met hoereerders niet met de hoereerders uit deze wereld in het algemeen of met de geldgierigen en oplichters of afgodendienaars, want dan zou men wel uit de wereld moeten gaan.

Ja, reinheid en waarheid in de gemeente zijn zo belangrijk. Reinheid en waarheid in het leven van elke gelovige, is zo belangrijk.
En zo schrijft Paulus, dat hij hen reeds geschreven had om niet om te gaan met hoereerders, of met geldgierigen, met oplichters of met afgodendienaars.
Dit is een belangrijk woord voor ons in onze dagen. Paulus schrijft dat een gemeente geen enkele omgang mag hebben met hoereerders, maar ook niet met geldgierigen, met oplichters of met afgodendienaars.

Laten we deze vier beschrijvingen eens verder overdenken.

A. Hoereeders. Dit woord komt van het Griekse woord "porneia". Dit woord heeft de betekenis van "onwettige seksuele omgang".
De precieze betekenis van dit woord is: "alle seksuele activiteit die uitgevoerd wordt buiten de man/vrouw relatie om in het verbond van het huwelijk".
Met andere woorden, waar heeft God seksualiteit geplaatst? In het verbond van het huwelijk tussen één man en één vrouw.
Daar heeft God seksuele omgang geplaatst. Op die plaats hoort dit thuis. Alle seksuele omgang die daarbuiten plaatsvind word in de Bijbel "hoererij genoemd.
In die zin is het een breed woord.  Daaronder valt voorechtelijke seksuele gemeenschap, jongeren die met elkaar seksueel actief zijn, huwelijks-ontrouw, homoseksualiteit, incest, bestialiteit, pedofilie, etc.

B. Geldgierigen. Dit woord komt van het Griekse woord "pleonektes". Dit woord heeft de betekenis van "iemand die meer wil hebben, vooral wat van een ander is, hebzuchtig of iemand die winziek is. 

Kollosenzen 3:
5 Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.

1 Timoteus 6:
6 Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, (indien zij gepaard gaat) met tevredenheid. 
7 Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen.
8 Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. 
Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. 
10 
Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord.

Ja, hoe gevaarlijk is de zucht naar geld? De zucht naar het hebben van het materiële? 
Spreken we daar genoeg over? Staan we daar voldoende bij stil?

C. Oplichters. Dit woord komt van het Griekse woord "harpax" en dit woord betekent "een rover, een afperser".
Dit woord lijkt een stap verder te gaan dan het degene die geldgierig is. Dit woord geeft een beeld van iemand die echt steelt van anderen, die anderen geld afhandig maakt op een verkeerde manier.

D. Afgodendienaars. Dit woord komt van het Griekse woord "eidoloolatres". Dit woord betekent iemand die valse goden aanbidt.
Ook dit woord is een heel breed woord. Natuurlijk heeft dit woord de betekenis van iemand die iemand anders dan God aanbidt, maar het gaat veel verder.

Jezus zei in Lukas 16: 13, "niemand kan twee heren dienen, gij kunt niet God dienen en de mammon".
En ja, mammon is een woord dat liefde voor materiële zaken, voor hebzucht en voor geld beschrijft.

Dus ja, iemand voor wie geld en het materiële meer belangrijk is dan God, is een afgodendienaar.
We zien dit ook heel duidelijk in Kolossenzen 3:

Kollosenzen 3:
5 Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.

Broeders en zusters, vrienden. Alles wat boven God uitgaat in ons leven is een afgod.
Is voetbal kijken meer belangrijk voor jou dan God? Afgod.
Moet de voetbal wijken voor de samenkomst? Afgod.
Is internet meer belangrijk voor jou dan God? Afgod.
Is facebook meer belangrijk dan tijd met God? Afgod.
Is social media meer belangrijk dan tijd met God? Afgod.
Is eten en drinken meer belangrijk voor jou dan God? Afgod.
Is je geld aan je auto besteden belangrijker dan iets geven aan een behoeftige broeder of zuster? Afgod.
Is vakantie op jou manier zonder een goede samenkomst voldoende? Afgod.

Broeders en zusters, vrienden, God is op zoek naar mensen die Hem liefhebben met hun gehele hart, hun gehele ziel en al hun verstand. (Matt. 22: 37)
Dat sluit niets uit. 

Nee, de gemeente mocht geen omgang hebben met iemand die zichzelf aan één van deze vier zaken schuldig maakten.

Wat is ware liefde voor God?
Ware liefde vraag nooit, tot hoever moet ik gaan om mijn liefde te laten zien, nee, ware liefde zal altijd zeggen, wat mag ik nog meer doen?

Mannen en vrouwen, wat zou er gebeuren als je man zou zeggen, ik heb eerst andere zaken te doen, daarna komen jou belangen.
Hoe lang zal dat stand houden?
Mannen en vrouwen, wat zou er gebeuren als de vrouw zou zeggen, ik heb eerst andere zaken te doen, daarna komen jou belangen.
Hoe lang zal dat stand houden?

Broeders en zusters, vrienden, als wij getuigen gelovigen te zijn, durven wij dat ook echt te zijn?
Durven wij in ware reinheid en zuiverheid te leven?
In liefde tot Hem, die ons leven is?

Broeders en zusters, vrienden, soms is het tijd voor lastige vragen.
En nee, geen lastige vragen voor de ander, maar lastige vragen aan onszelf!!
Durven wij?


----------------------------------------------------------------------

Met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten.

In vers 8- 10 had Paulus gesproken over het principe dat gelovigen geen contact mogen hebben met broeders die hoereerders, geldgierigen, oplichters en afgodendienaars waren. Broeders met liefde voor deze zaken konden geen deel hebben aan de tempel van God.
De tempel van God hoorde rein te zijn en rein te blijven.

Zoals Paulus eerder schreef:
1 Korinthe 3:
16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? 
17 Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig! 

Gods tempel is heilig en hoort heilig te blijven.
In Gods tempel is geen plaats voor hen die hoereerders zijn, die geldgierig zijn, die oplichters zijn en die afgoden dienen.

En zo gaat Paulus verder in vers 11.

1 Korinthe 5:
11 Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. 
Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is.

In dit vers zien we opnieuw genoemd de hoereerders, de geldgierigen, de afgodendienaar en de oplichter, deze werden ook in vers 10 genoemd.
Maar we zien in dit vers twee anderen genoemd die in de voorgaande verzen niet genoemd werden, de lasteraar en de dronkaard.

Het woord vertaald "lasteraar" komt van het Griekse woord "loidoros" en dit woord betekent iemand die beschimpt, iemand die spot en iemand die lastert.
Dit woord komt maar twee keer voor in het nieuwe Testament, dit is de eerste plaats en de tweede plaats is in 1 Kor. 6: 10

1 Korinthe 6:
10 Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beerven. 

En ja, dit woord beschrijft de persoon die beschimpt. Beschimpt is een woord wat voor ons iets dichterbij is.
Het woord beschimpen heeft de betekenis van, b 
eledigen, bespotten, honen, lasterlijk beledigen, met honende woorden overladen, schelden, smaden, smalen, spotten, uitjoelen, uitjouwen, uitschelden en verguizen.

En nee, ook deze broeders, die deze dingen doen, kunnen het koninkrijk van God niet beërven.

Het woord vertaal dronkaard komt van het Griekse woord "methusos" en dit woord betekent dronken.
Ook dit woord komt terug in 1 Korinthe 6 vers 10.

En ja, natuurlijk, dronkenschap behoort tot de werken van het vlees. (Spreuken 20: 1; Spreuken 23: 20, 21; Lukas 21: 34; Rom. 13: 13; Galaten 5: 21; Efeze 5: 18; 1 Petrus 3: 3- 4) 
Een definitie van dronkenschap: Dronkenschap is een lichamelijke en psychische toestand waarbij gedragsveranderingen optreden door een teveel aan alcohol in het bloed. 

En ja, die gedragsveranderingen, dat is een belangrijke sleutel in dit geheel.
God wil dat wij ten allen tijde in controle zijn van alles wat we zijn en doen.
En daar past dronkenschap niet in.

Aan de lijst van zaken in dat vers, 1 Kor. 6: 10, gegeven zien we ook gelijk waarom de broeder uit dit hoofdstuk niet in de gemeente kon blijven.
Hij kon als hoereerder het koninkrijk niet beërven. De tempel Gods moest rein zijn.
En zo moest deze broeder verwijderd worden, 1) voor het verderf van het vlees, 2) zodat hij zich zou bekeren en 3) zodat zijn ziel behouden zou worden in de dag van Christus.

Broeders en zusters, vrienden.
Wat we hier ook sterk zien is dat er in onze wereld van geloof te vaak en te veel gesproken wordt over het feit dat tegen zaken als hoererij, euthanasie, en abortus hard opgetreden zou moeten worden. Want dat is zondig.
Maar zien we ook dat lastering ook zondig is?
Dat geldgierigheid ook zonde is?
Dat oplichting ook zonde is?

Broeders en zusters, vrienden, durven we consequent te zijn?
En dan in de eerste plaats naar onszelf?

Met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten.

Door middel van deze woorden krijgt de gemeente nog een tweede opdracht, te weten, ze mochten niet meer met deze broeder eten.

We zien ditzelfde principe in 2 Johannes. 

2 Johannes:
9 Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. 
10 Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, 
ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom
11 Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken. 

We hebben eerder gelezen:

2 Tess. 3:
14 Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde; 
15 
houdt hem echter niet voor een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder

Als we deze dingen naast elkaar zetten, 1) als een gelovige niet meer wandelt in de ware weg van Christus, dan moet zo iemand uit de gemeente gezet worden, 2) gelovigen mogen niet meer met zo iemand eten of zo iemand in hun huis ontvangen, maar 3) deze persoon mag nooit als een vijand behandelt worden, en 4) deze persoon behoort terecht gewezen te worden als een broeder.

Ja, in de ware gemeente van Christus zullen leden die zich schuldig maken aan de werken van het vlees verwijderd moeten worden.
Dit vraagt om een beoordeling.

Broeders en zusters, vrienden, de gemeente van God is een tempel van God.
Deze tempel hoort zuiver en rein te blijven.

Zoals we in Matteus 18 ook lezen:

Matteus 18:
15 Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. 
16 Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Indien hij niet luistert, neem dan nog een of twee met u mede, opdat op de verklaring van twee getuigen of van drie elke zaak vaststa. 
17 Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert,
 dan zij hij u als de heiden en de tollenaar.

En ja, enerzijds lijken dit vrij ingrijpende zaken.
Maar geliefde broeders en zusters, vrienden, dit alles heeft te maken met de eer van God.

Als gelovigen willen we God de eer geven die Hem toekomt.
De gemeente is een heilige plaats, nee, dan bedoelen we niet een gebouw, dan bedoelen we de gelovigen.

In het oude Testament moest God weggaan uit de tempel omdat het volk de tempel ontwijd had. (Ezechiel 8- 11)
In het nieuwe Testament is de gemeente de tempel van God, de plaats waar God woont.
En deze tempel hoort rein en zuiver te zijn.

Broeders en zusters, vrienden.
Dat de woorden van 2 Korinthe 7 vers 1 voor ons allemaal sterk mogen doorklinken, tot lof en glorie van Zijn grote naam. Tot eer van Zijn grote naam.

2 Korinthe 6- 7:
16 Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 
17 Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here,en houdt niet vast aan het onreine. 
18 en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijnen gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn,zegt de Here, de Almachtige.  
Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.


-------------------------------------------------------------------------

Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.

In vers 11 van dit hoofdstuk had Paulus duidelijk aangegeven om diegene die als gelovige deel hadden aan de werken van het vlees weg te doen uit de gemeente en zelfs niet met hen te eten. Dit vraagt om een beoordeling.

Galaten 6:
1 Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen. 
2 Verdraagt elkanders moeilijkheden; zo zult gij de wet van Christus vervullen. 

Dit waren en zijn allemaal indrukwekkende woorden, woorden die wij met veel zorg en wijsheid naar ons toehalen.
En ja, deze zaken vragen om een beoordeling van zaken, een beoordeling van geestelijke zaken.
En daar gaat Paulus in vers 12 en 13 op verder.

1 Korinthe 5:
12 Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? 

13 Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.

Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn?

Gelovigen oordelen alleen maar over hen die "binnen" zijn.
Gelovigen oordelen niet over hen die buiten zijn.

Op andere plaatsen spreekt Paulus ook over "hen die buiten zijn".

Kollosenzen 4: 
5 Gedraagt u als wijzen ten opzichte 
van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. 

1 Tim. 3: 
7 Hij moet ook gunstig bekend zijn bij de buitenstaanden, opdat hij niet in opspraak kome en in een strik des duivels valle. 

Zo word duidelijk wie Paulus met "die buiten staan" bedoeld. Degene die buiten staan zijn hen die niet gelovig zijn.

Wie zijn degene die binnen zijn? Dat zijn de gelovigen in de gemeente. Wie zijn zij die buiten zijn? De ongelovigen die geen deel uitmaken van de gemeente.
En ja, dit alles wordt natuurlijk gezegd met het oog op de hoereerder die in hun midden was. Die was "in hun midden". En dat moesten zij beoordelen.

Men kan zich afvragen of deze vanzelfsprekendheid, dat er binnen de gemeente beoordeeld wordt, niet in strijd is met de vermaning van de Here Jezus om als gelovigen onder elkaar niet te oordelen, (Matt. 7: 1; Jacobus 2: 4; 4: 5) 
In die gevallen gaat het steeds om het bekritiseren van elkaar terwijl er grove zonde in iemands eigen leven is, en dat gekoppeld aan een gebrek om dat te doen zonder liefde en respect. Hier gaat het om de noodzakelijke discipline in de strijd tegen de zonde en wereldgelijkvormigheid in de gemeente.

Wat de buitenstaanders betreft hebben de gelovigen wel de opdracht om de wereld het oordeel van God aan te zeggen. (Handl. 17: 30, 31; 24: 25) en op te roepen tot bekering.

Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn?

Ja, in de gemeente word alleen "beoordeeld" wat er in die specifieke lokale gemeente gebeurd.
In de Bijbel zien we dat elke gemeente volledig autonoom is, dat is, elke gemeente regelt zijn eigen zaken, met als Hoofd, Jezus Christus.
(Handl. 20: 28; Fill. 1: 1)

De Bijbel kent geen overkoepelend orgaan, de Bijbel kent geen hoofd op aarde, de Bijbel kent geen hoofd per werelddeel, de Bijbel kent geen hoofd per land en de Bijbel kent geen hoofd per landelijke regio.

We zien dit ook in het voorbeeld van Paulus, Paulus schrijft aan individuele gemeenten, en Jezus schrijft aan individuele gemeenten in Openbaring 2 en 3.

De Bijbel kent geen Paus, geen synode of classis, geen enkele vorm van overkoepelend orgaan.
Het enige wat de Bijbel kent is individuele gemeenten, en die gemeenten hebben allemaal hetzelfde hoofd en dat is Jezus.

En dat is waar deze "beoordeling" plaatsvind. Alleen in "eigen kring".
Het woord kring, komt van het Griekse woord "eso" en dat woord betekent "binnen".
Iets dat binnen is.

Vergelijk dit ook met de woorden van vers 13: "Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg".

Dit laat zien dat dit een lokale aangelegenheid was. Een aangelegenheid van de gemeente van Korinthe.

Hen, die buiten zijn, zal God oordelen.

Ja, hen die buiten zijn, die nog ongelovig zijn, die zal God oordelen.
(Rom. 2: 1- 11; Openbaring 20: 11- 15)

Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.

Vergelijk: Deut. 17: 7; Deut. 24: 7 Deut. 22: 21- 24)

En ja, zo moet Paulus hen vertellen om de hoereerder weg te doen uit "hun midden".
En nee, dat gold niet alleen voor hoereerders, maar ook voor geldgierigen, oplichters, afgodendienaars, lasteraars en dronkaards.

Op de gemeente van het nieuwe Testament rust de plicht om de eigen gemeenschap te bewaren voor grove zonde, door onbekeerlijke zondaars uit te sluiten.

Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl VDX

Naar boven