De vorige twee hoofdstukken, 8 en 9, hebben volledig in het licht gestaan van “de liefdesgave” die de gemeente van Korinthe aan de gemeente van Jeruzalem ging versturen.
Ja, en zo werden de woorden bewaarheid van Paulus uit het boek van Romeinen.
Romeinen 15:
26 Want Macedonie en Achaje hebben goedgevonden een handreiking te doen aan de armen onder de heiligen te Jeruzalem.
27 Zij hebben het immers goedgevonden, maar zijn het ook jegens hen verplicht, want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen hen te dienen.
Ja, door deze liefdesgave werd de eenheid van de gemeenten nog groter.
God had door de Joodse gelovigen alle geestelijke zegeningen gedeeld met de Heidenen en nu deelden de gelovigen uit de heidenen met de gelovigen uit de Joden aangaande de stoffelijke gaven.
Hoe groot is onze God?
Wie is de vredevorst?
Wie alleen kan ware vrede brengen?
Ook in ons leven!
-------------------------------------------------------------------------------------
Maar ik, Paulus, doe een beroep op u bij de zachtmoedigheid en de vriendelijkheid van Christus.
Met dit hoofdstuk gaat een nieuw gedeelte beginnen in dit tweede boek van Korinthe en dit deel loopt tot aan het einde van het boek. Tot het einde van hoofdstuk 13.
In deze hoofdstukken gaat Paulus verder met het verdedigen van zijn apostelschap tegenover hen die zichzelf als apostel beschouwden en problemen hadden veroorzaakt in de gemeente van Korinthe en tussen Paulus en de gemeente van Korinthe.
Paulus moest zichzelf nu gaan bewijzen en laten zien dat hij een ware apostel was.
We zullen in hoofdstuk 11 gaan lezen:
2 Korinthe 11:
5 Ik acht toch volstrekt niet te hebben ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen.
13 Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.
2 Korinthe 11:
22 Hebreeen zijn zij? Ik ook. Israelieten zijn zij? Ik ook. Nageslacht van Abraham zijn zij? Ik ook.
De eerste twee verzen laten zien waar Paulus mee te maken had en het derde vers laat ons zien wie deze “schijnapostelen” waren.
Ja, Paulus was beticht van schuchterheid, vers 1 en 10, van vleselijkheid, vers 2, en van zwakte, vers 10. En ja dit word nu het thema van de laatste hoofdstukken.
Paulus gaat dit alles behandelen, beantwoorden en de gemeente zuiveren.
1 Maar ik, Paulus, doe een beroep op u bij de zachtmoedigheid en de vriendelijkheid van Christus, ik, die in persoonlijk verkeer schuchter ben, maar op een afstand een groot woord heb tegen u;
2 ik zou (u) echter willen vragen, dat ik bij mijn komst geen groot woord zal moeten hebben in dat zelfvertrouwen, dat ik meen mij te kunnen veroorloven tegenover sommigen, die van mening zijn, dat wij naar het vlees leven.
Maar ik, Paulus, doe een beroep op u bij de zachtmoedigheid en de vriendelijkheid van Christus, ik, die in persoonlijk verkeer schuchter ben, maar op een afstand een groot woord heb tegen u;
In dit vers zien we dat Paulus een zeer persoonlijk beroep, een persoonlijk beroep, doet op de gemeente van Korinthe. Er moeten zaken rechtgezet worden!
En Paulus doet dit op basis van de zachtmoedigheid en vriendelijkheid van Christus.
Dit zijn twee belangrijke en essentiele woorden.
Het woord vertaald “zachtmoedigheid” komt van het Griekse woord “praotes” en dit woord betekent “mildheid” of “een kracht die onder controle is”.
Het woord vertaald “vriendelijkheid” komt van het Griekse woord “epeeikeia” en dit woord betekent “gematigdheid, warmte en barmhartig”.
De betekenis van beide woorden liggen heel dicht bij elkaar.
Ze spreken beiden van gematigdheid en warmte.
De reden waarom Paulus dit vraagt is omdat er nog steeds in deze gemeente een beeld over Paulus bestaat wat niet klopt. Paulus werd door sommigen gezien als een schijnapostel.
En zo komt Paulus in de Geest van Christus, om hen te winnen.
Paulus schrijft, “die in persoonlijk verkeer schuchter ben, maar op een afstand een groot woord heb tegen u”.
Ja, de tegenstanders van Paulus hadden dit over hem te zeggen. (Vers 10)
Het woord “schuchter” wordt vertaald van het Griekse woord “tapeinos” en dit woord betekent “niet van de grond opstaande” en bij implicatie betekent dit “teneergedrukt en deemoedig”.
En ja, als apostel had Paulus beide kwaliteiten. Hij was zachtmoedig en vriendelijk, maar op gezette tijden kon hij ook met een groot woord komen.
(1 Kor. 4: 19- 21; 2 Kor. 13: 2; 1 Tess. 2: 7- 12)
Maar dit werd door te tegenstanders tegen Paulus gebruikt. (Vers 10)
Ik zou (u) echter willen vragen, dat ik bij mijn komst geen groot woord zal moeten hebben in dat zelfvertrouwen, dat ik meen mij te kunnen veroorloven tegenover sommigen, die van mening zijn, dat wij naar het vlees leven.
De Naardense vertaling schrijft hier:
Ik smeek dat ik, eenmaal aanwezig, niet flink hoeft te doen, met het zelfvertrouwen waarmee ik denk te durven optreden tegen enkelen die van ons denken dat we wandelen “naar het vlees”.
En zo vraagt Paulus de gemeente dat hij bij zijn komst geen groot woord zal moeten hebben.
Want als dat nodig is, dan heeft Paulus een groot woord voor hen die menen dat hij naar het vlees leeft!
In vers 8 gaat Paulus schrijven:
2 Korinthe 10:
Want al ging ik nog iets verder in het roemen op onze bevoegdheid, die de Here gegeven heeft om u op te bouwen en niet om af te breken, ik zou niet beschaamd uitkomen.
2 Korinthe 13:
10 Hierom schrijf ik dit uit de verte, om bij mijn komst niet streng te moeten optreden naar de bevoegdheid, die de Here mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken.
Ja, Paulus had volledige bevoegdheid!!
Maar hij wilde dit niet gebruiken.
Daarom komt Paulus in de Geest van Christus, zachtmoedigheid en vriendelijkheid, om zo de gemeente van Korinthe te bereiken en dat ze zouden breken met hen die schijnapostelen zijn.
--------------------------------------------------------------------------------
Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken.
Het was nodig dat Paulus naar de gemeente van Korinthe zou komen en dit om zaken recht te zetten aangaande hen die schijnapostelen waren en de invloed die zij hadden in deze gemeente.
In de eerste twee verzen van dit hoofdstuk heeft Paulus twee belangrijke zaken besproken.
1. Hij wilde komen in een geest van zachtmoedigheid en vriendelijkheid, dit om de gemeente te winnen.
2. Als Paulus naar de gemeente zou komen wilde hij niet krachtig gaan optreden tegen deze schijnapostelen. En toch had hij zelfvertrouwen als dit nodig was, dat hij zeer krachtig zou kunnen optreden tegen hen!!
3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees
4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken,
5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus,
6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.
Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken,
Nee, de schijnapostelen deden het voor dat Paulus naar het vlees wandelde.
Maar Paulus laat duidelijk zien dat hij in zijn strijd niet naar “het vlees” wandelde, maar met geestelijke wapenen.
En deze wapenen zijn krachtig voor God, tot het slechten van bolwerken.
Nee, Paulus leefde niet naar het vlees en dat was de aantijging van de schijnapostelen.
Zoals Paulus ook in Efeze alle gelovigen oproept om de wapenrusting van God aan te doen, om zo de geestelijke strijd met overwinning te strijden, had hij zelf ook deze wapenrusting aangedaan.
Efeze 6:
10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;
12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden.
14 Stelt u dan op, 1) uw lendenen omgord met de waarheid, 2) bekleed met het pantser der gerechtigheid,
15 3) de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes;
16 4) neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven;
17 5) en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.
18 6) En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen.
En wat is de kracht van deze wapenrusting?
Krachtig tot het slechten van bolwerken!
Ja, Gods wapenrusting kan alles “slechten” en alles onderdanig maken aan de gehoorzaamheid van Christus. (Vers 5)
Het woord vertaald “slechten” komt van het Griekse woord “katheiresis” en dit woord betekent “neerhalen of verwoesten”.
Ja, Gods wapenrusting kan alle ongehoorzaamheid, alle zonde, alle onreinheid neerhalen en verwoesten.
Broeders en zusters, laten wij sterk naar deze woorden luisteren!
Hier zit onze kracht!
Onze kracht zit niet in ons vlees, zoals Paulus schrijft.
Onze kracht zit in de wapenrusting van God!
Het volgende vers gaat om meer laten zien over deze kracht!
Zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus.
Ja, “de redeneringen en elke schans”, ALLES wat tegen de ware kennis van God opgeworpen wordt kan worden geslecht, kan worden neergehaald en verwoest!
Elke valse gedachte!
Elke verkeerde gedachte!
Het woord vertaald “redeneringen” komt van het Griekse woord “logismos” en dit woord betekent “berekening” of “zoals het geweten besluit” of “zoals de gedachte besluit”.
De woorden vertaald “elke schans” komen van het Griekse woord “hupsoma” en dit betekent “iets dat verhoogd is”.
Ja, elke berekening en alles wat verhoogd is tegen de kennis van God kan neergehaald worden!
In dit vers zien een zeer belangrijke waarheid, elke redenering en elke schans kan en moet in gehoorzaamheid gebracht worden aan de gehoorzaamheid aan Christus.
Dat is het ware Christelijke leven.
Dit is onze taak als gelovigen!
Broeders en zusters, laten wij sterk naar deze woorden luisteren!
Hier zit onze kracht!
Laten wij en laten wij, ALLE REDENERINGEN EN ELKE SCHANS, die zich opwerpt tegen de kennis van God in gehoorzaamheid brengen.
Ja, er zijn zoveel gelovigen die worstelen, worstelen met gedachten, met redeneringen.
Doe die wapenrusting aan, breng het in gebed bij God en door Hem kunnen we overwinnen.
Door Hem kunnen we boven onze redeneringen en gedachten gaan staan en VRIJ ZIJN.
En gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.
Ja, en zo kon Paulus gereed staan om alle ongehoorzaamheid te straffen, in zijn eigen leven maar ook aangaande de levens van anderen en in dit geval de schijnapostelen.
Kwam Paulus in het vlees?
Nee, Paulus leefde door en met de wapenrusting van God!
En als we zo leven dan straffen we alle ongerechtigheid en alle ongehoorzaamheid.
Broeders en zusters, hier zit zo een grote les voor ons als gelovigen.
Wat doen wij met onze gedachten en redeneringen?
Laten wij ze een eigen leven leiden, chaos veroorzaken en ons beroven van volmaakte vrijheid?
Of brengen we alles door onze wapenrusting in gehoorzaamheid aan God om zo te groeien naar volmaakte VRIJHEID?
Laten wij ze een eigen leven leiden, chaos veroorzaken, in onze eigen gedachten, in onze families, in de gemeente, in vriendschappen?
Of brengen wij alles door onze wapenrusting in gehoorzaamheid aan God om zo te groeien naar volmaakte VRIJHEID.
VRIJHEID niet alleen voor onszelf, in onze eigen gedachten, in onze families, in de gemeente en in vriendschappen?
Ja, laten we aandacht geven aan de woorden van Jezus.
Matteus 5:
13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.
14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
15 Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.
16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
Ben jij zoutend voor Hem?
Ben jij een licht voor Hem?
------------------------------------------------------------------------------------
Indien iemand de vaste overtuiging heeft van Christus te zijn, dan overwege hij toch ook bij zichzelf, dat, even goed als hij van Christus is, wij ook van Christus zijn.
In vers 3 heeft Paulus duidelijk aangegeven dat hij niet naar het vlees leefde, maar dat hij streed met de wapenrusting van God.
En deze wapenrusting kon “elke ongehoorzaamheid” onder “gehoorzaamheid aan Christus” brengen.
Ja, Paulus heeft zich sterk geuit hoe hij leefde!
Hij leefde met de wapenrusting van God. Hij streed met geestelijke wapenen.
En die wapenen waren krachtig! Krachtig tot het slechten van bolwerken!
Elke redenering en elke schans die opgebracht werd tegen de kennis van God kon zo geslecht worden, neergehaald en verwoest.
En dit was nodig in de gemeente te Korinthe!
Zij waren beinvloed door schijnapostelen. Zij waren beinvloed door valse invloeden.
We gaan verder.
7 Gij ziet aan, wat voor ogen is. Indien iemand de vaste overtuiging heeft van Christus te zijn, dan overwege hij toch ook bij zichzelf, dat, even goed als hij van Christus is, wij ook van Christus zijn.
8 Want al ging ik nog iets verder in het roemen op onze bevoegdheid, die de Here gegeven heeft om u op te bouwen en niet om af te breken, ik zou niet beschaamd uitkomen.
9 Anders kon het de schijn hebben, dat ik u met mijn brieven vrees wilde aanjagen.
10 Want zijn brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijke verschijning is zwak en zijn spreken betekent niets.
Gij ziet aan, wat voor ogen is. Indien iemand de vaste overtuiging heeft van Christus te zijn, dan overwege hij toch ook bij zichzelf, dat, even goed als hij van Christus is, wij ook van Christus zijn.
En ja, dan moet Paulus gaan vertellen aan de gemeente te Korinthe dat “zij zien, wat voor ogen is”.
En dat is een verkeerde zaak.
Of zoals de Naardense vertaling vertaald: “gij kijkt naar het aanschijn van feiten”.
We zien in dit vers, en het vervolg, dat Paulus gaat beginnen om de gemeente te laten zien het onderscheid tussen een ware apostel en een schijnapostel.
En nee, dat heeft niets te maken met ogen, of menselijke feiten, dit heeft alles te maken met geestelijk onderscheid en Gods regel.
Ja, de schijnapostelen paradeerden op uiterlijke zaken. (2 Kor. 11: 18, 22- 33; 2 Kor. 12: 1- 10) Dit waren zaken die de ogen konden zien! Maar zelfs Paulus kon zich daar op beroemen!
Dus dat was het antwoord niet! Paulus had beide!! Paulus kon ook paraderen op het vlees.
Maar daar ging het niet om! Dat was niet de sleutel!
En dan draait Paulus de tafel rond naar hun eigen zijde en stelt, “Indien iemand de vaste overtuiging heeft van Christus te zijn, dan overwege hij toch ook bij zichzelf, dat, even goed als hij van Christus is, wij ook van Christus zijn”.
En ja, hoe heeft iemand deze vaste overtuiging? Door iets vleselijks? Iets dat zichtbaar is voor de ogen? Door vleselijke feiten?
Nee, iemand heeft deze vaste overtuiging door geloof in God. Door zich aan Gods regel te houden. (Vers 12- 18)
En zo ook Paulus!
Dus ja, zo draait Paulus de tafel rond en stelt dat als hun claimen van Christus te zijn, hij deze zelfde claim kan maken.
Want al ging ik nog iets verder in het roemen op onze bevoegdheid, die de Here gegeven heeft om u op te bouwen en niet om af te breken, ik zou niet beschaamd uitkomen.
En ja, als Paulus dan nog verder zou gaan in het roemen op de bevoegdheid van zijn apostelschap, doet hij dit niet niet, of in ieder geval niet op dit punt.
Nee, hij verkoos zoals in vers 1 geschreven stond, “Maar ik, Paulus, doe een beroep op u bij de zachtmoedigheid en de vriendelijkheid van Christus”.
In dit vers gebruikt Paulus ook een woord wat vaak in 2 Korinthe is gebruikt, zowel in de goede als in de foutieve zin. Het woord “roemen”.
En ja, wat gaat Paulus over dit woord stellen?
2 Korinthe 10:
17 Maar wie roemt, roeme in de Here;
18 want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan.
Dus nee, Paulus hoefde niet te roemen over zijn bevoegheid!
Paulus had zijn bevoegdheid van Christus gekregen en dat was voldoende.
(Handl. 9: 1- 18; Handl. 22: 1- 21; en Handl 26: 12- 32)
Dus nee, het ging niet om wat iemand kon laten zien aangaande de ogen! Aangaande het vlees. (2 Kor. 11: 22) Het ging om de goedkeuring van God! En het wandelen naar Zijn regel!
Paulus spreekt verder in deze passage over de bevoegdheid die “de Here gegeven heeft om u op te bouwen en niet om af te breken”.
Dit zijn belangrijke woorden, woorden die misschien ontleend kunnen zijn uit Jeremia 24:
Jeremia 24
4 Daarop kwam het woord des Heren tot mij:
5 Zo zegt de Here, de God van Israel: Gelijk deze goede vijgen, zo zal Ik de ballingen van Juda, die Ik uit deze plaats naar het land der Chaldeeen heb weggezonden, aanzien, ten goede;
6 Ik zal mijn oog op hen slaan, ten goede, en Ik zal hen naar dit land doen terugkeren; Ik zal hen bouwen en niet afbreken, hen planten en niet uitrukken;
7 Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de Here ben, en zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren.
God gaf deze profeet een bediening om oordeel uit te roepen over Jeruzalem en om een vertroosting te geven aan het overblijfsel. (1: 10; 31: 40; 31: 28; 42: 10; 45: 2)
En zo is Gods boodschap in eerste instantie een boodschap die bouwt.
Ja, Paulus had ook een bediening die gegeven was om te bouwen en niet om af te breken.
De gemeente van Korinthe was nu op een keerpunt gekomen. Ook zij konden vertroosting krijgen. Voor hen was er nog tijd om tot bekering te komen en hunzelf van verkeerde invloeden te keren. En om zo een ware tempel Gods te zijn. (2 Kor. 6: 14- 18)
Maar zelfs als zou Paulus verder gaan in zijn roemen, dan zou hij niet beschaamd uitkomen.
Al deze woorden worden zo door Paulus gebruikt om de gemeente aan te sporen om zuiver te staan, zonder dat Paulus zijn ware bevoegdheid hoeft te laten zien.
Anders kon het de schijn hebben, dat ik u met mijn brieven vrees wilde aanjagen.
Want zijn brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijke verschijning is zwak en zijn spreken betekent niets.
Paulus zit nog steeds op het niveau dat hij wil komen in de Geest van Christus, in zachtmoedigheid en in vriendelijkheid. (Vers 1)
En zo was het niet de bedoeling van de apostel om hen met zijn brieven vrees aan te jagen.
Maar wat was er gebeurd? Zijn tegenstanders hadden gezegd dat zijn brieven wel gewichtig en krachtig waren, maar zijn persoonlijke verschijning zwak en zijn spreken betekende niets.
Ja, de tegenstanders van Paulus wilde verdeeldheid zaaien door deze dingen over hem te vertellen.
En ja, zijn schrijven was soms krachtig, maar dat was niet om vrees aan te jagen. Zoals het vorige vers aangaf, “die de Here gegeven heeft om u op te bouwen en niet om af te breken”.
Paulus was gekomen, misschien met krachtige woorden, maar dit alles was om de gemeente op te bouwen.
Maar door deze zaken was het apostelschap van Paulus onder vuur komen te liggen en de gemeente van Korinthe was beinvloed. En Paulus wilde dit alles rechtzetten.
Broeders en zusters, ook wij hebben een taak om ons over te geven aan de woorden van de apostelen, het nieuwe testament.
Ga jij tegen de woorden van God, van Paulus Zijn woordvoerder, in?
Of sta jij in volledige gehoorzaamheid aan Zijn woord?
Hoe bekijk jij jezelf?
Naar het vlees?
Of naar de regel van God?
Broeders en zusters, er is veel valse leer in deze wereld van kerken.
Waar staan wij als het gaat om het vasthouden van de zuivere leer van God?
--------------------------------------------------------------------------------
Wij daarentegen zullen in ons roemen de perken niet te buiten gaan, maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft, ook u bereiken.
In de vorige verzen, vers 8- 10, heeft Paulus duidelijk beschreven dat hij een bediening heeft om op te bouwen en niet om af te breken. De gemeente hoefde niet bang te zijn van Paulus.
En ja, ook al waren zijn brieven soms krachtig en gewichtig, dit was zeker niet om hen af te schrikken. Deze woorden waren nodig vanwege de situatie!
Maar de tegenstanders hadden dit alles gebruikt en verwarring gesticht. Zij hadden gesteld dat zijn brieven wel krachtig en gewichtig waren, maar zijn verschijning zwak en zijn spreken niets.
De tegenstanders hadden verwarring gezaaid en Paulus probeerde de gemeente te Korinthe te bepalen bij de ware bevoegdheid van zijn apostelschap.
En zo gaat hij verder. Ga je mee?
11 Laat, wie zo iets zegt, bedenken, dat wij van dichtbij, als het op daden aankomt, zo zijn, als wij uit de verte door onze brieven spreken.
12 Want wij durven ons niet tellen onder of stellen naast sommigen van hen, die zichzelf aanprijzen. Maar zij meten zich af naar en vergelijken zich met zichzelf, zonder het zelf te begrijpen.
13 Wij daarentegen zullen in ons roemen de perken niet te buiten gaan, maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft, ook u bereiken.
Laat, wie zo iets zegt, bedenken, dat wij van dichtbij, als het op daden aankomt, zo zijn, als wij uit de verte door onze brieven spreken.
Ja, Paulus had zich opgesteld in de zachtmoedigheid en vriendelijkheid van Christus. En dat wilde hij blijven doen. (Vers 1)
Maar, voor degene die stelden dat Paulus in zijn brieven krachtig en gewichtig was, in zijn persoonlijke verschijning zwak en in zijn spreken niets betekenend, die zouden rekening moeten houden met het feit dat Paulus in persoon dezelfde was (kon zijn) als in zijn brieven.
Nee, Paulus was geen gespleten persoon!
Hij diende Christus! En daarin was hij in alles hetzelfde en op alle momenten hetzelfde.
Alleen, zijn keuze op dit moment was, om te komen in de zachtmoedigheid en vriendelijkheid van Christus.
Dat was beter voor de gemeente te Korinthe.
Want wij durven ons niet tellen onder of stellen naast sommigen van hen, die zichzelf aanprijzen.
En zo gaat Paulus verder en geeft aan dat hij zichzelf niet laat tellen of stellen onder hen die zichzelf aanprijzen.
Ja, dit waren de schijnapostelen, die waren zich aan het aanprijzen. (2 Kor. 11: 22)
En hoe waren ze zichzelf aan het aanprijzen?
Door het vlees! Door afstamming! Door vleselijke feiten!
Maar zij meten zich af naar en vergelijken zich met zichzelf, zonder het zelf te begrijpen.
Wat doen deze schijnapostelen?
Zij meten zich met zichzelf!
Het woord vertaald “meten” komt van het Griekse woord “metreo” en dit woord betekent “meten of uitmeten”.
Metaforisch wordt dit woord gebruikt voor een beoordeling volgens een standaard.
En welke standaard gebruikten zij? Elkaar en zichzelf!
Wat doen deze mensen?
Zij kijken niet naar Gods standaard om zich daarmee te vergelijken!
Nee, zij vergelijken zich met elkaar en met zichzelf! En die zat hem vooral in de afkomst en tradities van deze mensen. (2 Kor. 11: 22)
Wij daarentegen zullen in ons roemen de perken niet te buiten gaan, maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft, ook u bereiken.
Waar was de roem van de apostel? De roem van de apostel was in de Here! (Vers 17- 18)
En in dit roemen zouden ze dit perk niet te buiten gaan.
Zijn roemen was in de Here, en nergens anders.
En wat was het meetlint van de apostel? “maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft”.
Ja, de regel voor de apostelen was de regel van God. Dat was de meetstok!
Zoals eerder werd geschreven:
1 Korinthe 4:
1 Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd.
2 Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken
3 Nu raakt het mij zeer weinig, of ik al door u of door enig menselijk gericht beoordeeld word. Ja, ook mijzelf beoordeel ik niet.
4 Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd Hij, die mij beoordeelt is de Here.
Ja, en dat is de beoordeling waar het Paulus om ging. Dit was “het meten” waar het Paulus om ging!
En wat wilde de apostel Paulus voor de gemeente? “maar binnen de perken van de regel, die God ons als beperking gesteld heeft, ook u bereiken”.
Op deze zelfde manier wilde hij de gemeente bereiken! Volgens de perken van God!
Wat deden de schijnapostelen? Zij wilde de gemeente bereiken bij eigen maatstaven!
En daar deed Paulus niet aan mee!
Voor zichzelf was God de maatstaf en voor de gemeente zou Paulus dezelfde maatstaf gebruiken.
Broeder en zuster, wat is jou meetlat?
Ben jij je eigen meetlat?
Gebruik jij anderen als meetlat?
Gebruik jij traditie als meetlat?
Of gebruik jij God en het woord van Christus als meetlat?
------------------------------------------------------------------------------------------
Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan.
In de laatste verzen, vers 11- 13 hebben we gezien hoe Paulus heeft gesproken over de schijnapostelen. Hoe maten zij zich? Met elkaar en met zichzelf!
Hoe mat Paulus zichzelf? Bij de perken die God had gesteld!
En zo zou hij ook de gemeente te Korinthe gaan bereiken.
Ga je mee?
14 Immers, daar wij niet in de mening verkeren, dat wij u niet kunnen bereiken overschatten wij onszelf niet, want wij zijn met het evangelie van Christus reeds aan u toe,
15 zonder de perken te buiten te gaan door te roemen op anderer arbeid. Maar wij hebben goede hoop, dat wij, als uw geloof blijft toenemen, onder u, ons houdende aan onze regel, een grote naam zullen krijgen,
16 zodat wij nog verder dan bij u het evangelie zullen mogen brengen, zonder ons te beroemen op hetgeen naar de regel, die aan anderen is gesteld, tot stand was gebracht.
17 Maar wie roemt, roeme in de Here;
18 want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan.
Immers, daar wij niet in de mening verkeren, dat wij u niet kunnen bereiken overschatten wij onszelf niet, want wij zijn met het evangelie van Christus reeds aan u toe, zonder de perken te buiten te gaan door te roemen op anderer arbeid.
Kon Paulus de gemeente van Korinthe bereiken?
Ja, dat kon! Waarom kon dat? Dit omdat Paulus, op een eerdere tijd, tot hen gekomen was met het evangelie van Christus.
En hierbij waren zij hun perken niet te buiten gegaan.
Daarnaast, Paulus had een duidelijke opdracht gehad van Christus. En deze opdracht was:
Handelingen 26:
15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Here? En de Here zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
16 Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen om u aan te wijzen als dienaar en getuige daarvan, dat gij Mij gezien hebt en dat Ik aan u verschijnen zal,
17 u verkiezende uit dit volk en de heidenen, waarheen Ik u zend,
18 om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvangen door het geloof in Mij.
Ja, Paulus was een apostel, met een specifieke opdracht om het evangelie te verkondigen aan de Heidenen.
Zo was Paulus ook hier zijn perken niet te buiten gegaan en had zich niet beroemd op “anderer arbeid”.
En ook schreef Paulus aan de Romeinen:
Romeinen 15:
20 Ik stelde er mijn eer in het te verkondigen, doch zo, dat ik niet (optrad) waar de naam van Christus reeds genoemd was, om niet op eens anders fundament te bouwen,
21 maar (om te handelen) naar hetgeen geschreven staat: Zij, aan wie niets van Hem is verkondigd, zullen Hem zien en wie het niet gehoord hebben, zullen het verstaan.
Ook had Paulus eerder geschreven:
1 Korinthe 4:
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.
Ja, door de prediking van Paulus was de gemeente te Korinthe tot het geloof gekomen.
Ze waren de perken van hun apostelschap niet te buiten gegaan. En nu nog steeds niet.
Korinthe was het werkterrein van Paulus.
Geen enkele perk was te buiten gegaan!
Maar wij hebben goede hoop, dat wij, als uw geloof blijft toenemen, onder u, ons houdende aan onze regel, een grote naam zullen krijgen, zodat wij nog verder dan bij u het evangelie zullen mogen brengen, zonder ons te beroemen op hetgeen naar de regel, die aan anderen is gesteld, tot stand was gebracht.
Maar in dit alles was de hoop, en die hoop was gegrond, dat het geloof van de gemeente te Korinthe zou toenemen.
Ja, de gelovigen in de gemeente hadden alles gekregen om tot volledige gehoorzaamheid te komen.
Ja, zoals eerder in dit hoofdstuk gesteld: “Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.
Ja, Paulus had geloof in de gemeente te Korinthe dat zij alles onder de gehoorzaamheid van Christus zouden brengen.
En zo zou de naam van Paulus en de andere apostelen goort worden.
En het resultaat hiervan zou zijn dat zij ook op andere plaatsen het evangelie zouden mogen brengen.
En dit alles zou tot stand komen naar de regel van God, niet naar de regel van hen die schijnapostelen waren.
Zij stelden regels, maar dat waren geen regels, dat waren menselijke regels! Vleselijke regels!
Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan.
En zo komt Paulus aan het einde van dit hoofdstuk tot zeer indringende en belangrijke woorden. Als iemand wil roemen, dan roeme men in de Here. Dat is belangrijk!
Jeremia 9:
23 Zo zegt de Here: De wijze roeme niet op zijn wijsheid, en de sterke roeme niet op zijn kracht, de rijke roeme niet op zijn rijkdom,
24 Maar wie roemen wil, roeme hierin, dat hij verstand heeft en Mij kent, dat Ik de Here ben, die goedertierenheid, recht en gerechtigheid op aarde doe; want in zodanigen heb Ik behagen, luidt het woord des Heren.
Als we kijken naar 1 Korinthe 1: 18- 31, zien we daar ook prachtige woorden, woorden die eindigen in:
1 Korinthe 1:
30 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing,
31 opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.
Wat deden de schijnapostelen? Die vergeleken zich met elkaar en zichzelf en zo kwam de eer naar henzelf. (Vers 12, hoofdstuk 11)
En nee, degene die zichzelf aanbeveelt heeft de proef niet doorstaan. Maar degene die door de Here een aanbeveling ontvangt, die heeft de proef doorstaan!
Hoe leefde de apostel Paulus? Als hij roemde dan roemde hij in de Here.
En nu moest de gemeente te Korinthe gaan evalueren!!
Wie was een werkelijke apostel? En wie was de schijnapostel?
Als de gemeente te Korinthe nu het bewijs gaan overwegen dan zien ze:
A. Paulus was een apostel die de werkelijke claim tot ware apostel kon maken omdat hij onder hen had gewerkt met de tekenen van een apostel die bij hen verricht waren met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten. (2 Kor. 12: 12)
B. Als de gemeente van Korinthe zij zijn een bewijs van het apostelschap van Paulus zodat hij met kracht kon stellen: “Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here? Indien ik voor anderen geen apostel ben, voor u toch zeker wel; want het zegel op mijn apostelschap zijt gij in de Here. (1 Kor. 9: 1- 2)
C. Het handelen van Paulus werd gekarakteriseerd door, “maar hebben wij verworpen alle schandelijke praktijken, die het licht niet kunnen zien, daar wij niet met sluwheid omgaan of het woord Gods vervalsen, maar de waarheid aan het licht brengen en zo bij elk menselijk geweten onze eigen aanbeveling zijn voor het oog van God”.
En zo kon de gemeente te Korinthe een onderscheid maken tussen de ware en de schijnapostel.