2 Korinthe 12

In het elfde hoofdstuk van 2 Korinthe is Paulus een sterk betoog begonnen tegen de schijnapostelen en dit betoog gaat door tot aan het einde van hoofdstuk 13.
In deze drie hoofdstukken heeft en gaat Paulus zich tegenover hen stellen, en maakt hij de gemeente duidelijk wie zij werkelijk zijn en wie Paulus werkelijk is.
En zo kon de gemeente te Korinthe een onderscheid maken.

Paulus heeft in het elfde hoofdstuk heel duidelijk aangegeven wie deze schijnapostelen waren. Het waren zijn eigen broeders naar het vlees! Het waren Israelieten! Het waren Hebreeers! Het waren de vleselijke nakomelingen van Abraham! (11: 22)

Ja, het waren de Judeers!
En waarin beroemden zij zich? Zij beroemden zich op hun afkomst en op hun vleselijke prestaties.
En ja, als Paulus dan meegaat in dit “onverstand” om naar afkomst en naar vleselijke prestaties te pochen, dan kan hij dit zelfs nog veel meer! (2 Kor. 11: 16- 33)

Maar dat is niet waar het om ging! Paulus zou roemen in zijn zwakte!

En daar is Paulus in hoofdstuk 11 mee geeindigd en daar gaat hij het 12de hoofdstuk mee beginnen.

Ga je mee?

Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden.
Ja, in dit 12de hoofdstuk gaat Paulus verder over het thema van roemen.

1 Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren.
2 Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.
3 En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het -
4 dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.
5 Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden.

Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren.

En ja, als Paulus dan spreekt rondom het principe van roemen dan kan hij maar één waarheid stellen! HET DIENT TOT NIETS.
Dus, roemen, in de ware essentie van het woord dient tot niets.
Paulus gaat hier weer een stap verder, om te laten zien wie hij werkelijk is.

En als er dan toch geroemd moet worden, dan zou Paulus komen op gezichten en openbaringen des Heren.
(Want weet, het doel van dit schrijven is om de schijnapostelen te ontmaskeren)
Het woord vertaald “gezichten” komt van het Griekse woord “optasia” en dit woord betekent “de daad van zich laten zien” of “een verschijning”.
Met andere woorden, een gezicht is een verschijning van iets dat normaal gezien niet zichtbaar is, maar wat zichtbaar wordt gemaakt.
Het woord vertaald “openbaringen” komt van het Griekse woord “apokalupsis” en dit woord betekent “een onthullen of onthulling”, “blootleggen” of “een openbaring”.

Dus ja, als Paulus dan stelt dat roemen tot niets dient, schakelt hij over naar gezichten en openbaringen. Deze zaken hebben iets heel belangrijks en essentieels te vertellen!
Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.
En zo gaat Paulus spreken, nadat hij het principe van gezichten en openbaringen heeft geintroduceert, en van iemand vertellen. En die iemand werd weggevoerd tot in de derde hemel.

Dit was veertien jaar geleden en Paulus wist niet of dit in het lichaam was, of buiten het lichaam om.
Hij spreekt in de derde persoon, “ik weet van een mens in Christus”.
Het lijkt erop, uit vers 6 en 7, dat Paulus hier over zichzelf spreekt, maar dat (nog) niet wil onthullen.

Wie is een mens in Christus?
Romeinen 6 verteld ons dat “een mens in Christus” iemand is die door geloof en bekering gedoopt is “in Christus”.
Gedoopt op basis van geloof en bekering. (Markus 16: 16; Handl. 2: 37- 47)
In het lichaam of buiten het lichaam:
Met “in het lichaam” wordt een fysieke, lichamelijke verplaatsing bedoeld, zoals we die beschreven vinden in Handl. 8: 39 en bij de hemelvaarten van Elia, 2 Kon. 2: 11, en de Here Jezus zelf. (Handl. 1: 9)

De woorden “buiten het lichaam” zouden inhouden dat het lichaam van deze persoon  op aarde is gebleven en alleen zijn geest deel had aan deze bijzondere ervaring.
De derde hemel:
De derde hemel moet in dit verband beschouwd worden als de woonplaats van God.
De hemelen werden als gelaagd voorgesteld, 1) de zichtbare hemelen waar de wollen zijn en waar de vogels vliegen, (Matt. 6: 26; 24: 30) 2) de sterrenhemel, waar de zon en de maan staan, (Hebr. 11: 12) en 3) de hemel als woonplaats van God.

En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.

En opnieuw, in dit vers gaat Paulus spreken over deze persoon, en hij herhaald de woorden “of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het”, maar deze persoon werd weggevoerd naar het paradijs, en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord die het een mens niet geoorloofd is om te spreken.
Het paradijs:
Het woord vertaald paradijs heeft een Perzische oorsprong en komt van het Griekse woord, “paradeisos” en dit woord betekent “een omsloten tuin”, “een park”, “als de hof van Eden” of “een plaats waar volmaaktheid is”.

Dit woord wordt drie keer gebruikt in het nieuwe Testament.

Lukas 23:
42 En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt.
43 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.

2 Kor. 12:
3 En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het -
4 dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.

Openbaring 2:
7 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is.

De eerste en de laatste verwijzing geven een duidelijk beeld waarover het hier gaat als er over “paradeisos” wordt gesproken. Dit gaat duidelijk over de woonplaats waar Christus is, Lukas 23, en over de woonplaats waar God is, Openbaring 2.

En nee, over geen van de woorden die daar in de derde hemel gesproken werd, was het de mens geoorloofd om te spreken.
Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden.

En zo komt Paulus tot de woorden “over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen”, nee, Paulus zou roemen in zijn zwakheden.

Dit vers maakte het enigsins lastig om te bepalen of deze persoon, die hij in de eerste vier verzen heeft geintroduceert als iemand die gezichten en openbaringen heeft gehad, Paulus zelf was, maar dat verder niet wilde onthullen of dat het een ander persoon was.

Eigenlijk maakt het niet uit, dit omdat het gaat over de kracht van gezichten en openbaringen, en dit tegenover het roemen.
En dat is ten diepste waar Paulus over wil spreken.

En broeders en zusters, voordat we deze woorden verlaten, laten wij mensen zijn die niet vervallen in roemen, maar laten we mensen zijn die vervallen zijn en vasthouden aan dienen en dienstbaarheid.

Broeders en zusters, roemen heeft geen enkel nut. Roemen blaast op.
Maar dienen en dienstbaarheid aan elkaar dat verbind, dat maakt ruimte en dat geeft vrede en blijdschap.

Laten we dienen!
Laten we onze Meester volgen!

Matteus 20:
26 Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn,
27 en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn;
28 gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.

----------------------------------------------------------------------------------------------

Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.

In de eerste verzen, 1 tot 5, van dit hoofdstuk heeft Paulus een aantal zaken duidelijk gemaakt, 1) roemen heeft geen enkele dienst, 2) dus gaat hij vertellen over gezichten en openbaringen, 3) Paulus had zo iemand gekend die gezichten en openbaringen had gekregen, 4)  dit was 14 jaar geleden 5) Paulus wist niet of dit in of buiten het lichaam was en 6) deze man had zaken gehoord die niet geoorloofd waren om over te spreken.
En dan zegt hij in vers 5, Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden”.

En zo komt Paulus terug op waar hij de gehele tijd al over gesproken heeft, Paulus zal ten diepste alleen maar roemen in zijn zwakheden.
Ga je mee?

6 Want als ik wil roemen, zal ik niet onverstandig zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort,
7 en ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.
8 Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten.
9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome.

Want als ik wil roemen, zal ik niet onverstandig zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort, en ook om het buitengewone van de openbaringen.
(Sommige vertalingen koppelen de woorden “en ook om het buitengewone van de openbaringen” aan vers 6, andere vertalingen koppelen het aan vers 7)
Het beste kunnen we vers 6 en 7 aan elkaar koppelen en het als een geheel overdenken.
Paulus kon roemen, maar deed dit niet!
Paulus kon zelfs roemen vanwege de openbaringen, maar deed dit niet.

En zo sprak Paulus, naar waarheid: “opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort”.

Dus Paulus zei als het ware dat hij nergens in zou willen roemen.
Maar laten de gelovigen in Korinthe maar kijken dan wat men van hem zag en hoorde!
Daar was getuigenis genoeg!

En wat zagen ze?
Volgens hen zagen ze een zwakke man! Fysiek niet sterk of krachtig! (1 Kor. 2: 3; 2 Kor. 10: 10)

Wat hoorden ze?

1 Korinthe 2:
1 Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen.
2 Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd.
3 Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u;
4 mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht,
5 opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God.

Wat hoorden ze?
Een man die een krachtige boodschap bracht, niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, van Gods liefde en genade.

Een man die alleen maar wist over Jezus en dien gekruisigd! (1 Kor. 1: 23)

En zo sprak Paulus bij de gemeente te Korinthe een krachtige boodschap.
Niet met meeslepende woorden van menselijke wijsheid, maar met betoon van geest en van kracht, en dit zodat het geloof van de Korinthiers niet zou zijn op de wijsheid van mensen maar op de kracht van God.

En zo was er aan Paulus veel gegeven en geopenbaard, maar dit mocht aan de kant van Paulus niet tot verheffing leiden.

(en ook om het buitengewone van de openbaringen) Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.

En ja, Paulus was veel gegeven.
Paulus had Christus gezien op de weg naar Damascus. Paulus had visioenen, openbaringen en gezichten gezien en gekregen. (Handl. 9: 1- 18; Handl. 13: 1- 2; Handl. 16: 9; Handl. 18: 9- 10; Handl. 22: 17- 21)

En om hem niet te verheffen was hem een doorn in het vlees gegeven, dit word genoemd “een engel van satan”.

Het woord vertaald “doorn”.
Het woord vertaald “doorn” komt van het Griekse woord “skolops” en dit woord betekent “een gepunt stuk hout”.

Wat was de doorn in het vlees van Paulus?
We weten dit niet precies. Verschillende zaken zijn mogelijk.
Waren het zijn ogen?
-Galaten 4: 13- 15
-Galaten 6: 11

Zijn spraak?
-2 Korinthe 10: 10

Zijn tegenstanders?
-2 Kor. 11: 14, 15

We weten niet precies wat de doorn in het vlees was.

Het is ons niet geopenbaard! Maar wat we wel weten, en dat is de essentie van zijn betoog, Paulus had iets in zijn leven dat als “een gepunt stuk hout” voor hem was.
En wat doet een gepunt stuk hout? Dat doet pijn en ontneemt iemand vrijheid, het ontneemt iemands beweging. En dit was Paulus gegeven, dit om hem niet te verheffen!

De doorn in het vlees was een engel van satan:
Wat wordt hier precies mee bedoeld?

Job 2:
7 Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe.

Lukas 13:
16 Moest deze vrouw, die een dochter van Abraham is, welke de satan, zie, achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de sabbatdag?

Als we deze verzen hanteren dan zien we dat satan macht heeft om, onder Gods toeziend oog, bepaalde zaken te laten gebeuren.
En zo mogen we ook deze woorden van Paulus lezen. Hij was iets van satan gegeven.
En toch, dit alles onder Gods toeziend oog en God gebruikte dit weer tot Zijn eigen eer en glorie.

Om mij met vuisten te slaan:

En zo was dit “gepunt stuk hout” aan Paulus gegeven om hem “met vuisten te slaan”.
Ja, dit was pijnlijk. Dit ontnam Paulus een mate van vrijheid.
Zoals Job veel tegenslag kende, al het aardse verloren had en de vrouw uit Lukas 13 voor 18 jaar gebonden was, zo kende Paulus tegenslag, had zaken verloren en was gebonden. Hoe weten we niet precies. Maar God gebruikte dit ten goede.

Opdat ik mij niet te zeer zou verheffen:
En ja, dit alles was gegeven dat Paulus zich niet zou verheffen.

Het woord vertaald “verheffen” komt van het Griekse woord “huperairomai”, en dit woord betekent “boven of buiten iets uittillen” of “zich aanmatigend gedragen”.

En ja, zo was Paulus dit “gepunt stuk hout” gegeven, zodat hij zich niet zou verhogen boven wie hij werkelijk was.
Ja, Paulus was veel gegeven, maar dit “gepunte stuk hout” hield hem nederig en klein.

Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten.
Ja, het vorige vers geeft aan dat Paulus een doorn in het vlees was gegeven.
En dit vers geeft aan dat Paulus de Here hierover had gebeden, driemaal. Gebeden of de Here dit zou kunnen aflaten.

Het woord vertaald “aflaten” komt van het Griekse woord “aphistemie” en dit woord betekent “het maken dat iets of iemand achteruit gaat”, met de nadruk “dat iets verwijderd wordt”.

Ja, dit was het gebed van Paulus, dat de doorn in het vlees verwijderd zou worden.

En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome.
Ja, Paulus had een doorn in het vlees en had God driemaal gebeden dat dit zou mogen weggaan, dat deze doorn in het vlees zou mogen verdwijnen.

Maar het antwoord van God was: “Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid”.

Hoeveel houdt God van Zijn kinderen? Heel veel! Met heel Zijn hart!
En daarom durft God soms nee te zeggen tegen het gebed van Zijn kinderen.
In dit specifieke geval van Paulus had God nee gezegd, dit omdat hij zich anders zou verheffen en zou kunnen afvallen van Zijn genade en verloren gaan. En dat wilde God niet.
God wilde Paulus behouden en deed dit ten dele door het geven van een doorn in het vlees.
Zodat Paulus zwak zou zijn!

Daarnaast, als God nee zei kon er ook nog iets anders gebeuren!
Dan kon de kracht van God groot worden en zich ten volle openbaren in het leven van Paulus. Hoe werkt dit?

Hebreeen 4:
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.
15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.
16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

Ja, als Paulus in zijn onmacht tot God kwam, kon God Zijn genade en kracht openbaren.
En dit tot lof en glorie van God.
En zo ook voor Paulus. Als Paulus klein was, kon God groot worden, als Hij Zijn genade en kracht kon laten zien aan Paulus en Paulus mocht dan van deze grote genade en kracht genieten.

Zo kon hij later zeggen:

2 Tim. 4:
16 Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, maar allen hebben mij in de steek gelaten - het worde hun niet toegerekend;
17 doch de Here heeft mij ter zijde gestaan en kracht gegeven, zodat door mij de verkondiging tot haar recht gekomen is en al de heidenen haar hebben kunnen horen; en ik ben uit de muil van de leeuw verlost.
18 De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en behouden in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.

Ja, juist door “het puntig stuk hout” kon God Zijn grote genade en kracht laten zien.
En zo mocht Paulus sterk zijn.
En zo ook voor Paulus! En zo was het goed!
En zo zei Paulus, Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome.

Wat zegt Paulus? “ZEER GAARNE zal ik dus in zwakheden nog meer roemen”.

Broeders en zusters, lezen we dit goed!
Paulus zou ZEER GAARNE roemen in zijn zwakheid!

Broeders en zusters, vrienden, wees niet bang als God nee zegt!
Het wordt een mogelijkheid om Zijn genade en kracht dieper te gaan ervaren!

Broeders en zusters, vrienden, wees niet bang als je zwak bent!
Het wordt een mogelijkheid om Zijn genade en kracht dieper te gaan ervaren!

En die genade en kracht? Die maakt je vrij! Werkelijk vrij!

----------------------------------------------------------------------------------------
De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten.
In de voorgaande verzen, vers 6- 9, heeft Paulus gesproken over zijn “doorn in het vlees”.

Ja, deze doorn was hem gegeven zodat hij zich niet zou verheffen, niet zou vallen en dan ook niet verloren zou  gaan.
Paulus had God gebeden zodat deze doorn in het vlees verwijderd zou worden.
Maar God zei nee! Zijn genade en kracht zou hem nabij zijn in het leven. En dat was zijn kracht!
En zo werd Gods genade en kracht zichtbaar in de zwakte van Paulus.
En daar was Paulus dankbaar voor!

Paulus mocht daarom getuigen dat hij ZEER GAARNE zou roemen in zijn zwakheid, want daar werd Gods genade en kracht zichtbaar en werkbaar!

Ga je mee?

10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.
11 Ik ben onverstandig geworden; gij hebt mij ertoe genoodzaakt, want ik had door u aanbevolen moeten worden. Immers, in geen enkel opzicht heb ik ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen, ook al ben ik niets.
12 De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten.
13 Want waarin zijt gij achtergesteld bij de overige gemeenten, dan alleen hierin, dat ik u niet persoonlijk ben lastig gevallen? Vergeeft mij dit onrecht.

Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.
Dit vers is ons pareltje!
Wat een prachtige woorden!

Paulus had een doorn in het vlees, maar hij had een welbehagen daarin. Ook had hij een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen en benauwenissen, en dit ter wille van Christus!
Want ja, hoe zwakker Paulus was in het vlees, hoe groter zijn macht werd in Christus!

Het woord vertaald “welbehagen” komt van het Griekse woord “eudokeo” en dit woord betekent “ergens ingenomen mee zijn, of “iets gunstig gezind zijn”.
Ja, Paulus was ingenomen en gunstig gezind bij de zwakheden van het Christelijke leven!

Want ja, als Paulus zwak was, dan kon God machtig worden.
Het woord vertaald “machtig” komt van het Griekse woord “dunatos” en dit woord betekent “bekwaam, machtig en sterk”.
Ja, dat is het uiteindelijke resultaat van Gods genade en kracht! Bekwaamheid, machtig en sterk!

Broeders en zusters, wat is de boodschap?
Ben jij bang van smaadheden om Christus wil? Noden om Christus wil? Vervolgingen om Christus wil? Benauwenissen om Christus wil?
Als je daar bang van ben zal je waarschijnlijk nooit de genade en kracht van God ervaren!

Sta open voor lijden om Jezus wil! Dan zal je genade en kracht van Hem gaan proeven!
Ik ben onverstandig geworden; gij hebt mij ertoe genoodzaakt, want ik had door u aanbevolen moeten worden. Immers, in geen enkel opzicht heb ik ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen, ook al ben ik niets.

Paulus gaat in dit vers terug, hij was onverstandig geworden!
Hoe was hij dit geworden? Hij moest meegaan in “het onverstand” van de schijnapostelen om zo zijn eigen positie sterk neer te zetten.
Ja, zoals hij schrijft, hij werd hiertoe genoodzaakt!

En eigenlijk had dit niet nodig hoeven te zijn! Zoals hij schrijft, hij had aanbevolen moeten worden door de gemeente van Korinthe. Maar de gemeente had gefaald! De gemeente had geluisterd naar “de onverstandige schijnapostelen”. De omgekeerde wereld!

En toch had Paulus ook niet ten onder gedaan voor die onvergelijkelijke apostelen!

En vanuit diezelfde mond was Paulus ook niets.
Maar wat hij was, was hij door Gods genade en kracht. En dat was dunemos!
Bekwaamheid, machtig en sterk!
De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten.
En nu komt Paulus op een heel kritisch punt!

Paulus heeft onder de gemeente van Korinthe tekenen, wonderen en krachten  verricht met alle volharding! Hier zit een belangrijke waarheid!

A. Dit laat het ware apostelschap van Paulus zien!
Dit laat zien dat Paulus een ware apostel was. Wie kan er tekenen, wonderen en krachten doen? Alleen als God met iemand is!

Johannes 3:
1 En er was iemand uit de Farizeeen, wiens naam was Nikodemus, een overste der Joden;
2 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is.

Wat schrijft Hebreeen?
Hebreeen 2:
1 Daarom moeten wij te meer aandacht schenken aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet afdrijven.
2 Want indien het woord, door bemiddeling van engelen gesproken, van kracht is gebleken, en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtmatige vergelding heeft ontvangen,
3 hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd,
4 terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.

Ja, degene die tekenen, wonderen en krachten konden doen, kwamen van God.
Dit was de getuigenis dat God met hen was!
Want waarin zijt gij achtergesteld bij de overige gemeenten, dan alleen hierin, dat ik u niet persoonlijk ben lastig gevallen? Vergeeft mij dit onrecht.

En nee, in geen enkel opzicht had Paulus de gemeente van Korinthe achtergesteld, dan alleen in het feit dat hij hen niet had lastig gevallen door te vragen naar financiele middelen.
(Dit was besproken in 2 Korinthe 11: 8, 9)

En ja, Paulus had een visie.
Deze visie was dat in de eerste plaats als tentenmaker zijn eigen financieele middelen verzorgde en daarnaast nam hij alleen financiele middelen aan van een gemeente waar hij niet werkzaam was.

Ja, Paulus had zijn kennis, in tegenstelling tot de binnendringers, zonder financiele vergoeding aan de Korinthiers doorgegeven. (1 Kor. 9: 12, 15, 18)

Paulus had geen geld of middelen willen aannemen van hen waar hij aan het prediken was, dit om zo het evangelie op geen enkele manier te dwarsbomen.
(Handl. 20; 33, 34; 1 Tess. 2: 9. 2 Tess. 3: 8, 9)
En hier vraagt hij vergeving voor!
Niet omdat hij verkeerd gehandeld had, maar opdat een recht van hem gezien werd als recht, maar tegelijkertijd, dit was het enige wat ze tegen hem zouden kunnen gebruiken.
En zo vraagt hij om vergeving.

Broeders en zusters, vrienden.
Wees niet bang voor lijden om Jezus wil!
Wees niet bang voor vervolging om Jezus wil!
Wees niet bang als zwakten de boventoon gaan voeren!

Het is dan Gods tijd om Zijn genade en kracht te laten zien!
Geniet van de reis!
------------------------------------------------------------------------------------

Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen.


In de laatste verzen, vers 9- 13, heeft Paulus benadrukt hoe hij ZEER GAARNE zou roemen in zijn zwakheden. Zo roemde Paulus in “zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen en benauwenissen ter wille van Christus”.

Want als Paulus zwak was, dan kon God machtig worden in zijn leven.
En dat was het verlangen van Paulus! Meer zwakte, en dan meer van Gods genade en kracht in Zijn leven!
En zo mocht Paulus ook getuigen dat “tekenen der apostelen” onder de Korinthiers gedaan waren en dat was een teken dat God met hen was. (Johannes 3: 1- 2; Hebr. 2: 1- 4)
Ja, God had zijn getuige, Paulus, en Zijn getuigenis, tekenen, wonderen en krachten aan hen gegeven.
En zo stond het vast dat Paulus een ware apostel was.
Maar er is (veel) meer.
14 Zie, het is nu de derde maal, dat ik gereed sta tot u te komen, en ik zal u niet lastig vallen; want het is mij niet om het uwe, maar om uzelf te doen. Immers, kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen.
15 Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen. Ontvang ik soms minder liefde, naarmate ik u meer liefheb?
16 Het zij zo; tot overlast ben ik u niet geweest, ik ben nu eenmaal sluw, met list heb ik u gevangen.
17 Heb ik mij dan ten koste van u bevoordeeld door iemand van hen, die ik tot u zond?

Zie, het is nu de derde maal, dat ik gereed sta tot u te komen, en ik zal u niet lastig vallen; want het is mij niet om het uwe, maar om uzelf te doen.

In deze, en de volgende verzen, laat Paulus vanuit zijn eigen standpunt zien, waarom hij geen geld heeft gevraagd en waarom hij dit in de toekomst ook niet zal doen.

Dit principe was opnieuw door Paulus geintroduceert in vers 13 toen hij schreef, Want waarin zijt gij achtergesteld bij de overige gemeenten, dan alleen hierin, dat ik u niet persoonlijk ben lastig gevallen? Vergeeft mij dit onrecht”.

En zo zegt Paulus, dit is nu de derde keer dat ik kom en ik zal u niet lastig vallen.
Met andere woorden, ook al kom ik nu voor de derde keer, en ook al wordt dit tegen mij gebruikt, ik ga geen beroep doen op jullie om mij met financieele middelen te ondersteunen!

Waarom? Het ging Paulus niet om de gave, maar het ging Paulus om hunzelf.
Het ging Paulus om het geestelijke welzijn van de gemeente.
Fill. 4:
16 Want ook te Tessalonica hebt gij mij een en andermaal ondersteuning gezonden.
17 Niet, dat het mij om de gave te doen zou zijn, maar het is mij te doen om de opbrengst, die als een tegoed op uw rekening aangroeit.

Ja, zelfs voor een gevende gemeente kon Paulus getuigen dat het niet om de gave ging,maar om het tegoed dat op de rekening van de gemeente van Filippi zou aangroeien.
Dit is Paulus!


Immers, kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen.

En zo introduceert Paulus een principe waarin hij zichzelf met een ouder vergelijkt, en de gemeente van Korinthe als zijn kind, of kinderen.

Nee, kinderen behoren niet voor hun ouders te zorgen, maar ouders voor hun kinderen.
En zo zorgt Paulus voor de gemeente van Korinthe. En niet andersom!!

1 Korinthe 4:
14 Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen.
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.

Ja, Paulus was de (geestelijke) vader van de gemeente van Korinthe. En de gemeente van Korinthe waren als (geestelijke) kinderen voor Paulus.
En zo kon Paulus het principe toepassen, kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen”.

En zo nam Paulus wederom, ook al kwam hij nu voor de derde keer, geen financiele middelen vragen. Hij kwam om te geven!

En dit was ook een getuigenis en een teken dat hij een ware apostel van God was.

Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen. Ontvang ik soms minder liefde, naarmate ik u meer liefheb?

En ja, zo kon Paulus getuigen dat hij ZEER GAARNE offers bracht.
Paulus wilde zichzelf volledig opofferen voor de zielen van de gemeente van Korinthe.

Fill. 2:
17 Maar ook indien ik geplengd word bij de offerande en de eredienst van uw geloof, verblijd ik mij, en ik verblijd mij met u allen.

Ja, zoals Paulus getuigde aan een andere gemeente, de gemeente van Filippenzen, hij wilde zichzelf “laten plengen”.

Het woord vertaald “geplengd” in deze tekst komt van het Griekse woord “spendo” en dit woord betekent “uitgegoten als een plengoffer”. En dit staat voor het zonder enige aarzeling zich volledig voor de ander inzetten!

Ja, dat was het verlangen van Paulus, om zich volledig als vader in te zetten voor zijn kinderen, en dit zonder aarzeling en grens!
En zo horen Bijbelse vaders ook te functioneren.

En dan komt Paulus tot de woorden Ontvang ik soms minder liefde, naarmate ik u meer liefheb?”

Deze woorden kunnen we zien als een retorische vraagstelling of als een constatering, in ieder geval laat Paulus hier zien dat hij bezorgd is dat de gemeente te Korinthe niet dezelfde liefde laat zien aan Paulus dan de liefde die Paulus laat zien aan de gemeente te Korinthe.

Ja, Paulus had hen zeer liefgehad. Hij was als een vader die NIETS VROEG en ALLES GAF.
Mocht dat niet dezelfde reactie geven!
En zo laat Paulus zijn teleurstelling horen aan de gemeente te Korinthe.

Het zij zo; tot overlast ben ik u niet geweest, ik ben nu eenmaal sluw, met list heb ik u gevangen.
En zo mag Paulus nu stellen dat hij accepteert dat de liefde niet altijd wederzijds was.
Maar hij mag daar gelijk aan koppelen dat hij de gemeente van Korinthe op geen enkele wijze tot overlast is geweest.
En dat maakt hem tot een ware apostel.
De schijnapostelen werden steeds meer in hun ongelijk gesteld.
Het tweede deel van dit vers vraagt nu om specifieke aandacht, tot overlast ben ik u niet geweest, ik ben nu eenmaal sluw, met list heb ik u gevangen”.

Als we deze woorden koppelen aan de woorden van het volgende vers dan wordt er iets duidelijk. Wat wordt duidelijk?

Het wordt duidelijk dat er een verband is tussen “tot overlast ben ik u niet geweest, ik ben nu eenmaal sluw, met list heb ik u gevangen” en de woorden “Heb ik mij dan ten koste van u bevoordeeld door iemand van hen, die ik tot u zond?

En ja, Paulus had mensen tot de gemeente van Korinthe gezonden.
Waarom waren deze gezonden? Deze waren gezonden om een gave van de gemeente te Korinthe op te halen en deze af te leveren bij de gemeente te Jeruzalem.

Met andere woorden, Paulus had persoonlijk nooit om financieele middelen gevraagd, maar hij had wel de gemeente gevraagd om financieele middelen om de gemeente te Jeruzalem te ondersteunen.
Hoe zat dit?
Paulus had verschillende keren medewerkers gestuurd, Timoteus en Titus.
Maar beiden waren nooit gekomen om geld te vragen. Nee, ze waren gekomen om lering te geven. (1 Kor. 4: 17; 1 Kor. 16: 10; 2 Kor. 7: 6, 7, 13, 15)

Anderzijds zien we dat Paulus, door Titus heen, de gemeente heeft bewogen om financieele middelen te sturen naar de gemeente te Jeruzalem. (2 Kor. 8: 6, 19)

En zo had Paulus nooit iets voor zichzelf of voor naaste medewerkers gevraagd, maar hij had wel de gemeente te Korinthe met sluwheid en list gevangen om een gave te sturen aan de gemeente te Jeruzalem.
Maar ook dit lijkt nu tegen hem gebruikt te worden door de schijnapostelen.

Heb ik mij dan ten koste van u bevoordeeld door iemand van hen, die ik tot u zond?

En zo kan Paulus zeggen, dat ondanks dat hij mensen tot de gemeente te Korinthe heeft gezonden voor financieele middelen, dat dit nooit voor hemzelf was en hij zichzelf daarndoor nooit bevoordeeld.
Ja, Paulus heeft in zijn “sluwheid en list” de gemeente bewogen om financieele middelen te sturen naar de gemeente van Jeruzalem. Maar dat was het en meer niet.
En zo kan Paulus laten zien dat hij wel de gemeente te Korinthe heeft bemoedigd om “een gave” klaar te hebben, maar niet voor persoonlijk gewin.
Nee, alleen maar om een noodlijdende gemeente te helpen.

1 Korinthe 16:
1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatie geregeld heb:
2 elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.
3 Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.
4 Mocht het echter van belang zijn, dat ik ook de reis maak, dan zullen zij met mij reizen.

Ja, Paulus kon getuigen en getuigenis geven van zuivere bedoelingen.

En toch, het werd tegen hem gebruikt door de schijnapostelen en zo door de gemeente te Korinthe.
Paulus heeft zich niet bevoordeeld!

Broeders en zusters, vrienden.
Wat een prachtige woorden!
Woorden die tot navolging vragen!

Laten we dienstbaar zijn in onze gemeenten, belangeloos! Voor de naam van Hem die ons alles is.
Ja, alles heeft te maken met het “geplend willen worden”.
Kan en mag God jou gebruiken als een vat dat uitgegoten wordt voor anderen?
Kan en mag God jou gebruiken in volmaakte dienstbaarheid?
Kan en mag God jou gebruiken als een vat naar Zijn wil?

Dat maakt een gemeente groeiend! En bloeiend!

------------------------------------------------------------------------------

Reeds lang meent gij, dat wij ons bij u willen verdedigen. Maar wij spreken voor het aangezicht van God in Christus, en dat alles, geliefden, tot uw opbouwing.

In de voorgaande verzen hebben we gezien hoe Paulus de gemeente verteld dat hij nu voor de derde keer gaat komen, en dat hij nog steeds geen geld wil ontvangen voor zijn diensten.
Zijn betoog is eenvoudig! Hij stelt dat ouders zorgen voor kinderen en niet andersom!

En omdat Paulus de geestelijke vader was van de gemeente van Korinthe, behoorden zij niet voor Paulus te zorgen. En dat stond! Ook al werd dit tegen hem gebruikt door de schijnapostelen!

En ja, dan gaat hij nog een stap verder als hij stelt, “Ik voor mij zal zeer gaarne offers brengen, ja, mijzelf opofferen voor uw zielen”.

Ja, Paulus wilde zich “zeer gaarne” offeren voor de gemeente.
Dat is wat hij wilde en dit zonder enige tegenprestatie van de gemeente.

En toch, Paulus had wel een financiele gift gevraagd aan de gemeente te Korinthe in relatie tot de gemeente te Jeruzalem. Hij had daar zelfs op aangestuurd en boden gezonden om dit geld naar de gemeente te Jeruzalem te sturen.
Hoe zat dit dan?

Ga je mee?


18 Ik heb Titus verzocht (te gaan) en die broeder met hem medegezonden. Heeft Titus zich dan ten koste van u bevoordeeld? Hebben wij niet in dezelfde geest, in hetzelfde spoor gewandeld?
19 Reeds lang meent gij, dat wij ons bij u willen verdedigen. Maar wij spreken voor het aangezicht van God in Christus, en dat alles, geliefden, tot uw opbouwing.
20 Want ik vrees, dat ik misschien bij mijn komst u niet zo zal vinden, als ik wens, en zelf door u zo zal gevonden worden, als gij niet wenst. Ik vrees, voor twist, naijver, opwellingen van toorn, van zelfzucht, voor laster, oorblazerij, verwatenheid en ongeregeldheden.
21 Ik vrees, dat, als ik weer kom, mijn God mij bij u verootmoedigen zal en dat ik zal hebben te treuren om velen van hen, die vroeger in de zonde geleefd hebben en nog niet tot berouw zijn gekomen over de onreinheid, hoererij en ontucht, die zij gepleegd hebben.

Ik heb Titus verzocht (te gaan) en die broeder met hem medegezonden. Heeft Titus zich dan ten koste van u bevoordeeld? Hebben wij niet in dezelfde geest, in hetzelfde spoor gewandeld?

Vergelijk: 2 Korinthe 8: 16- 24

Ja, Paulus had Titus gezonden met nog een andere broeder om voor de gemeente te zorgen en om het geld op te halen voor de gemeente te Jeruzalem.

En dan is nu eigenlijk de vraag, Heeft Titus zich dan ten koste van u bevoordeeld?

En nee, natuurlijk niet. Titus had zich niet bevoordeeld.
Hij was alleen maar gekomen om voor de gemeente te zorgen en het geld op te halen, als een bode en om het zorgvuldig aan de gemeente te Jeruzalem te overhandigen.

En dan laat Paulus daar op volgen, Hebben wij niet in dezelfde geest, in hetzelfde spoor gewandeld?

En ja, Paulus had in precies dezelfde geest gewandeld!
Ja, het ging om de innerlijke motivatie!
Nee, Paulus vroeg geen geld. Titus vroeg geen geld.

Wat wilde het geval?
Het geval was dat er een gemeente was in Jeruzalem die behoeftig was geworden.
Daarom had Paulus hen geschreven! Daarom had hij een oproep gedaan om geld in te zamelen. (1 Kor. 16: 1- 2; 2 Kor. 8- 9)

Reeds lang meent gij, dat wij ons bij u willen verdedigen. Maar wij spreken voor het aangezicht van God in Christus, en dat alles, geliefden, tot uw opbouwing.

Vergelijk: 2 Kor. 2: 17

Ja, de gelovigen van Korinthe kunnen bij het voorlezen van deze brief, en in het bijzonder de laatste hoofdstukken, de indruk hebben gekregen dat Paulus bezig is om zichzelf te verdedigen om zijn eigen positie en gezag veilig te stellen. Maar dat is niet het geval!

Paulus heeft één zaak in het vizier! En dat is de opbouw van de gemeente.

En zo schrijft Paulus, Maar wij spreken voor het aangezicht van God in Christus, en dat alles, geliefden, tot uw opbouwing”.

Ja, Paulus had maar één zaak in het vizier! Het opbouwen van de gemeente te Korinthe.
Maar wanneer de gemeente hem niet meer als ware apostel kon herkennen, en daarmee zijn waarschuwingen, vermaningen en onderwijs van de hand zou wijzen, dan is het wel nodig om in de verdediging te gaan. En zo doet hij dit ook. Maar dit alles met een doel om de schijnapostelen te ontmaskeren en de waarheid veilig te stellen voor de gemeente van Korinthe.
En zo is het woord opbouw een heel belangrijk woord in deze brief.
Zo was de gemeente een bouwwerk, 1 Kor. 3:  1- 23, en de apostelen en hun medewerkers waren de bouwlieden.

En ja de bouwers, vaders, zorgden voor de gemeente, de kinderen.
En zo is Paulus gealarmeerd over de gemeente. Hij is een vader! Een vader voor Zijn kinderen. (1 Tess. 2: 11, 12)
Want ik vrees, dat ik misschien bij mijn komst u niet zo zal vinden, als ik wens, en zelf door u zo zal gevonden worden, als gij niet wenst.

En zo komt Paulus tot een ernstige conclusie! Hij vreest! (Dit is de eerste van drie)
Hij heeft een vrees, een vrees dat hij de gemeente niet zo zou vinden zoals hij wenste, zoals het hoorde.
Als vader van de gemeente had Paulus groei op het oog. Daar had hij hen in geleid.
Maar hun groei was er niet.
We zien zo aan het tweede deel van dit vers waar Paulus allemaal voor vreesde.
En dat zag er niet goed uit!
Daaraan gekoppeld vreesde hij door de gemeente gevonden te worden, zoals zij niet wensten.
En dat kon maar één ding betekenen! Ze moesten gecorrigeerd worden.

Ja, de gemeente zou kennis gaan maken met zijn gestrengheid. (2 Kor. 13: 2)
Ja, hij zou moeten optreden tegen zondig gedrag in de gemeente.
Ja, God had een doel voor ogen voor de gemeente!

2 Korinthe 6, 7
17 Daarom gaat weg uit hun midden,en scheidt u af, spreekt de Here,en houdt niet vast aan het onreine.
18 en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijnen gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn,zegt de Here, de Almachtige.
1 Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.


Ik vrees, voor twist, naijver, opwellingen van toorn, van zelfzucht, voor laster, oorblazerij, verwatenheid en ongeregeldheden.

En ja, dit is waar Paulus voor vreesde! (Zijn “tweede vrees”)
En ja, omdat hij in goed contact stond met de gemeente, was dit niet alleen maar een vrees. Dit was werkelijkheid. En toch, krijgen ze nog steeds een waarschuwing voordat hij daadwerkelijk komt.
Ja, door deze hele brief heen worden ze gewaarschuwd.
Twist:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “eris” en dit betekent, twist, ruzie en strijd.
Naijver:
Het woord vertaald naijver komt van het Griekse woord “zelos” en dit betekent, ijver in de negatieve context. (Ze waren ijverig in het kwade)
Opwellingen van toorn:
Het woord vertaald toorn komt van het Griekse woord “thumos” en dit betekent, hartstocht, hitte en ook hier in de negatieve context. (Ze waren hartstochtelijk in het toornig zijn)
Van zelfzucht:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “eritheia” en dit betekent, zoekend voor ereplaatsen, zoeken van aanzien en het zoeken van de eerste plaatsen.
Laster:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “katalalia” en dit betekent, kwaadsprekerij, laster en geroddel.
Oorblazerij:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “psithurismos” en dit betekent, geheime laster.

Verwatenheid:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “phusiosis” en dit betekent, opgeblazenheid, dus hoogmoed.

Ongeregeldheden:
Het woord vertaald twist komt van het Griekse woord “akatastasia” en dit betekent, onbestendigheid, wanorde en verwarring.
En ja, als we dan door de twee brieven van Korinthe wandelen, dan zien we dat deze zonden op verschillende plaatsen besproken worden. En zo vreest Paulus dat ondanks dat hij de gemeente heeft gewaarschuwd dat er toch nog van deze zondige zaken aanwezig zijn.

Broeders en zusters, vrienden, durven wij naar deze woorden te kijken en te zien of wij ergens schuldig aan zijn?
Durven wij deze dingen in gebed tot God te brengen en te vragen om ons te helpen in de strijd tegen deze zaken van het vlees? En dat we mogen overwinnen?
Ik vrees, dat, als ik weer kom, mijn God mij bij u verootmoedigen zal en dat ik zal hebben te treuren om velen van hen, die vroeger in de zonde geleefd hebben en nog niet tot berouw zijn gekomen over de onreinheid, hoererij en ontucht, die zij gepleegd hebben.
En zo komt Paulus tot “een derde vrees”.
Hij vreest dat hij, als hij weer komt, dat God hem zal verootmoedigen en dat hij moet treuren om velen. Waarom? Hij vreest om hen die vroeger in zonde geleefd hebben maar nog niet tot berouw zijn gekomen.
Ja, Paulus zou verootmoedigd worden en hij zou treuren om velen, door de houding van de gemeente van Korinthe, of in ieder geval van een aantal mensen die niet tot berouw zijn gekomen.

En Paulus spreekt hier over drie specifieke zaken.

Onreinheid:

Dit woord komt van het Griekse woord “akatharsia”en dit woord betekent onreinheid, met de nadruk op het lichaam of in morele zin: de onreinheid van een wellustig, weelderig en losbandig leven.
Hoererij:
Dit woord komt van het Griekse woord “porneia” en dit woord betekent, ALLE onwettige sexuele omgang die iemand heeft.
(Dit is een zeer breed woord, met dit woord worden alle vormen van seksualiteit bedoeld die door God afgekeurd worden)

Ontucht:
Dit woord komt van het Griekse woord “aselgeia” en dit woord betekent, ongebreidelde wellust, losbandigheid, wulpsheid, moedwilligheid, gewelddadigheid, schaamteloosheid en brutaliteit.

Ja, de stad Korinte was een havenstad en deze stad stond bekend om zijn immoraliteit.
Ook in de twee brieven aan Korinthe zien we daar iets van.
(1 Korinthe 5, 1 Korinthe 6: 9- 20; 1 Korinthe 7: 2- 5)

En ja, zo moest Paulus vrezen. Vrezen omdat hij wist dat er bepaalde mensen waren in de gemeente die niet tot het berouw waren gekomen over waar zij schuldig aan waren.

Broeders en zusters, vrienden.
Dit laat ons iets belangrijks zien.
Durven wij in de spiegel der waarheid te kijken?
Durven wij te kijken of er zaken zijn waar wij ons nog niet van bekeerd hebben?

In de gemeente van Korinthe waren dit soort mensen.
In de zeven aangeschreven gemeenten in Openbaring waren er gelovigen die schuldig waren en zich niet bekeerd hadden.

Durf jij jezelf deze lastige vraag te stellen? Waarom?
Omdat we van Hem houden!
Omdat we van de gemeente houden!
Omdat we God geen pijn willen doen!

Mogen we allemaal de Geest van David bezitten die zei:

Psalm 139:
23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten;
24 Zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven