In  het vorige hoofdstuk is Paulus begonnen in vers 23 en 24 uit te leggen waarom  zijn reisplannen waren veranderd. Dit om hen te sparen! Hen te ontzien!
      
      In dit hoofdstuk, de eerste vier verzen, gaat Paulus daarop verder.
      Ga je mee?
  
  1 Dit heb ik mij echter stellig  voorgenomen: niet weder in droefheid tot u te komen. 
    2 Want indien ik het ben, die u bedroefd maak, wie anders kan mij dan blijde  stemmen dan hij, die door mij in droefheid verkeert? 
    3 En nu was dit juist de bedoeling van mijn schrijven, dat ik bij mijn komst  niet droevig gestemd zou worden door hen, over wie ik mij moest verblijden.  Immers, ik vertrouw van u allen, dat mijn blijdschap ook u aller blijdschap is. 
    4 Want in zware druk en beklemdheid des harten heb ik onder vele tranen u  geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde  zoudt kennen, die ik in overvloedige mate voor u koester. 
  Dit heb ik mij echter  stellig voorgenomen: niet weder in droefheid tot u te komen. 
  
  Ja,  Paulus had zijn reisplannen veranderd. 
      In deze woorden lezen we meer over het waarom van deze beslissing.
      Hij wilde niet weder in droefheid tot hen komen. Dat was de reden.
  
      Ja, Paulus wist, dat als hij naar de gemeente van Korinthe ging, dat hij streng  zou moeten optreden. 
      We zien dit in de volgende passages.
  
  2 Korinthe 12: 20- 13: 1, 2, 10
    20 Want ik vrees, dat ik misschien bij mijn komst u  niet zo zal vinden, als ik wens, en zelf door u zo zal gevonden worden, als gij  niet wenst. Ik vrees, voor twist, naijver, opwellingen van toorn,  van zelfzucht, voor laster, oorblazerij, verwatenheid en ongeregeldheden. 
    21 Ik vrees, dat, als ik weer kom, mijn God mij bij u verootmoedigen zal en dat  ik zal hebben te treuren om velen van hen, die  vroeger in de zonde geleefd hebben en nog niet tot berouw zijn gekomen over de  onreinheid, hoererij en ontucht, die zij gepleegd hebben.
  1 Dit is nu de derde maal, dat ik tot u kom: op de verklaring van  twee getuigen of van drie zal iedere zaak vaststaan. 
    2 Ik heb hen, die vroeger in zonde geleefd hebben, en al de overigen vooraf  gewaarschuwd en waarschuw hen nog, evenals toen ik de tweede maal bij u was  thans uit de verte, dat ik, als ik nog eens kom, niets zal ontzien;
  
    10 Hierom schrijf ik dit uit de verte, om bij mijn  komst niet streng te moeten optreden naar de bevoegdheid, die de Here mij heeft  gegeven om op te bouwen en niet om af te breken.
  
  Ja, en omdat Paulus wist dat hij streng moest gaan optreden, heeft hij die  niet gedaan.
      En dit om hen te sparen! (Hoofdstuk 1: 23)
  
      Ook spreekt hij over het niet “weder” tot hen te komen.
      Dit laat zien dat Paulus al eerder de gemeente van Korinthe had opgezocht in  relatie om iets te herstellen. We weten niet precies wanneer dit was, dit wordt  niet beschreven.
  
    Want indien ik het ben, die u bedroefd maak, wie anders kan mij dan blijde  stemmen dan hij, die door mij in droefheid verkeert? 
  
  In deze woorden zien we hoe Paulus schrijft dat hij de gemeente  van Korinthe bedroefd heeft gemaakt. En ja, wie zouden dan degene zijn die deze  droefheid konden wegnemen? Dat was de gemeente van Korinthe zelf!
  
      En van deze bereidheid lijkt Paulus niet overtuigd te zijn, en daarom kwam hij  niet.
  
      Het woord vertaald “droefheid” in deze tekst komt van het Griekse woord “lupeo”  en dit woord betekent “bedroeven, bedroeft maken, kwetsen, grieven of  verontrusten”.
  
      En ja, dit had Paulus natuurlijk duidelijk gedaan in zijn eerste brief.
      De eerste brief aan Korinthe was een brief waarin hij de gemeente van Korinthe  moest bedroeven, hij moest hen kwetsen met de waarheid aangaande de gang van  zaken in de gemeente. Hun gedrag was verkeerd.
  
      En zo was de gemeente van Korinthe de enige die deze droefheid dan ook zou  kunnen wegnemen. Hoe?
      Als zij hen zouden bekeren van hun verkeerde gedrag.
  
    En nu was dit juist de bedoeling van mijn schrijven, dat ik bij mijn komst niet  droevig gestemd zou worden door hen, over wie ik mij moest verblijden.
    Immers, ik vertrouw van u allen, dat mijn blijdschap ook u aller blijdschap is. 
  
  Uit het volgend vers, vers 4, blijkt dat Paulus deze gemeente  een brief had geschreven. Was dit de eerste brief aan Korinthe? Of was dit nog  een andere? Dat is lastig om precies te weten.
      En nee, dit is ten diepste ook niet belangrijk.
  
      Wat wel belangrijk is, hij had de gemeente geschreven en het doel daarvan was  dat zij zouden veranderen en dat Paulus bij zijn komst niet droevig hoefde te  zijn, maar verblijd.
      Ja, het schrijven van de apostel had ten doel dat de zonde hersteld zouden  worden en dat er blijdschap zou zijn.
  
      En ja, zo schrijft Paulus ook “Immers,  ik vertrouw van u allen, dat mijn blijdschap ook u aller blijdschap is”. 
  
  In deze woorden zien we geschetst dat Paulus een vertrouwen had in de  gemeente van Korinthe. Wat was dit vertrouwen? Zijn vertrouwen was dat zijn  blijdschap ook hun  blijdschap was.
  
    Want in zware druk en beklemdheid des harten heb ik  onder vele tranen u geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar  opdat gij de liefde zoudt kennen, die ik in overvloedige mate voor u koester. 
  
  Hoe had Paulus deze brief geschreven? Hij had deze brief, van  correctie, onder zware druk en beklemdheid des harten en onder vele tranen  geschreven.
      Wat was het doel van dit schrijven? Dat zij niet bedroefd zouden worden, maar  juist dat zij de liefde van Paulus zouden kennen die hij overvloedig voor hen  koesterde.
  
      Ja, Paulus had de gemeente geschreven omdat hij hen liefhad. 
      Correctief schrijven betekent niet dat iemand de ander niet liefheeft! Juist  het omgekeerde.
      Ware liefde durft correctief te schrijven en te handelen.
  
    Spreuken 27:
    6 Oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, maar overvloedig  zijn de kussen van een vijand.
  
  Spreuken 27:
    17 Zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt de ene mens de ander. 
      Broeder  en zusters, vrienden, sta jij open voor de kritische woorden van anderen?
      En kunnen we zo de blijdschap van elkaar vergroten? En compleet maken? Tot lof  en glorie van Zijn liefde en waarheid?
  
      Broeders en zusters, vrienden, we leven in dagen dat we vaak niets meer mogen  zeggen.
      En ja, alles wat we zeggen, behoren we te spreken in liefde en met respect.
      Maar iets wat gezegd moet worden, mag nog steeds en moet nog steeds gezegd  worden.
  
      En ja, dit was de geest van Paulus. Laat dit ook onze geest zijn.
  
      ------------------------------------------------------------------------------------------
  
  Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het merendeel (van u) hem berispt  heeft, zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem  vertroosten, opdat hij niet door overmatige droefenis overstelpt worde. 
  
      In de twee laatste verzen van het vorige hoofdstuk en in de eerste vier verzen  van dit tweede hoofdstuk heeft Paulus aangegeven waarom hij zijn reisplannen  veranderd had.
      De reden was dat hij hen wilde sparen.
      Paulus was bedroefd over de gemeente. De gemeente van Korinthe had zich overgegeven  aan zondig gedrag en verkeerde leer.
      De  enige die deze droefheid van Paulus kon omzetten in blijdschap was de gemeente  van Korinthe zelf, door ware bekering en verandering van leven en geloof. En  daar was Paulus op dit moment niet zeker van. En zo komt hij niet.
  5 Doch indien iemand droefheid  veroorzaakt heeft, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar enigermate - om mij  niet te sterk uit te drukken - u allen. 
    6 Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het merendeel (van u) hem berispt  heeft, 
    7 zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem vertroosten,  opdat hij niet door overmatige droefenis overstelpt worde. 
    8 Daarom spoor ik u aan te besluiten hem liefde te betonen, 
    9 want ook dit was het doel van mijn schrijven, dat ik zou weten, of ik op u  rekenen kon, dat gij in alles gehoorzaam waart. 
  Doch indien iemand  droefheid veroorzaakt heeft, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar enigermate -  om mij niet te sterk uit te drukken - u allen. 
  
  In dit  vers, vers 5 tot en met vers 11, gaat Paulus spreken over iemand die droefheid  veroorzaakt heeft in de gemeente van Korinthe.
      We weten niet precies om wie het gaat. Het kan misschien gaan over de man die  beschreven is in het eerste boek van Korinthe in hoofdstuk 5.
      Daar werd gesproken over een man die uit de gemeente gezet behoorde te worden,  dit omdat hij seksuele relaties had met de vrouw van zijn vader. We weten niet  zeker of hij deze man is. En werkelijk, het is ook niet belangrijk dat we  precies weten wie deze persoon is. Het gaat hier om het principe van vergeving  en het principe van herstel.
  
      En zo schrijft Paulus, dat als er iemand is die droefheid veroorzaak heeft, dan  heeft hij Paulus niet bedroefd, maar deze persoon heeft de gemeente bedroefd.
      Wat betekent dit? Dit laat in de eerste plaats zien dat deze persoon, als deel  van de gemeente van Korinthe, in de eerste plaats de gemeente van Korinthe  schade aangebracht had en de gemeente van Korinthe droefheid had gebracht.
  
    Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het merendeel (van u) hem berispt  heeft, zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem  vertroosten, opdat hij niet door overmatige droefenis overstelpt worde. 
  
  En ja, als er iemand is die in overtreding leeft dan is een berisping,  vermaning, op de juiste plaats.
      Het woord vertaald “ berisping” komt van het Griekse woord “epitimia” en dit  woord betekent “bestraffing of berisping”. 
  
      En ja, dit is belangrijk in de gemeente.
      Alle gelovigen die niet in de leer van Christus wandelen, hen die niet in de  voetstappen van Jezus wandelen, die behoren gecorrigeerd te worden.
  
      Maar laten we wel daaraan koppelen dat deze correctie altijd herstel tot doel  moet hebben.
      Dat is het ware doel van alle berisping, alle vermaning, om datgene dat  gebroken is te herstellen.
  
      Zo lezen we:
  
  2 Tess. 3:
    13 En gij, broeders, wordt niet moede te doen wat goed is. 
    14 Als iemand niet luistert naar wat wij door onze  brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde; 
  15 houdt hem echter niet voor een vijand,  maar wijst hem terecht als een broeder.
  
  (Voor andere teksten over discipline zie, Matteus 18: 15- 17; Rom. 16: 17,  18; 1 Kor. 5: 11, 12; 2 Tess. 3: 6, 7; 1 Tim. 6: 3- 5; 2 Tim. 3: 5; Titus 3:  10, 11; 2 Johannes 2: 10, 11)
  
      Ja, als iemand berispt moet worden dan is het van opperste belang dat dit  gebeurd onder het principe van “broederschap” en de motivatie moet altijd  herstel zijn.
      En zo moeten we goed begrijpen dat gemeentelijke discipline altijd gericht moet  zijn op herstel. Ja, zodat de ziel gered worde in de dag van Christus. (1 Kor.  5: 5)
  
      Dit zijn vaak lastige en moeilijke taken en gebeurtenissen en deze behoren te  gebeuren met veel gebed, veel geestelijk inzicht, met uiterste fijngevoeligheid  en altijd vanuit de waarheid. Ja, broederschap!
  
      Dus ja, en als dan een gemeentelid dat bestraft en berispt terug komt dan is direct  en volledig herstel essentieel. Als er geen direct en volledig herstel is kan  dat grondige consequenties krijgen.
      Zoals deze tekst schrijft, “zodat gij  nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem vertroosten, opdat hij niet  door overmatige droefenis overstelpt worde”. 
  
  Ja, als iemand herstel toont, is het belangrijk om iemand weer geheel en  volledig op te nemen, geheel te omarmen, geheel lief te hebben. Broederschap!
  
      Ja, zoals Kollosenzen ons schrijft:
  
    Koll. 3:
    12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke  ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. 
    13 Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien  de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft,  doet ook gij evenzo.
    14 En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. 
  
  Ja, vergeving behoort te gebeuren naar de geest van de Here. Zoals de Here  ons heeft vergeven, doet hij ook evenzo. Dit is zeer belangrijk en zeer  cruciaal.
      En vergeving betekent herstel!
  
  Daarom spoor ik  u aan te besluiten hem liefde te betonen, want ook dit was het doel van mijn  schrijven, dat ik zou weten, of ik op u rekenen kon, dat gij in alles  gehoorzaam waart. 
  
  In dit vers zien we twee gedachten.
      1. Degene die een overtreding begaan heeft en herstelt is, voor hem is het  belangrijk dat hem volledig de liefde betoond, getoond en gegeven wordt.  Onvoorwaardelijk!
  
      Dit is zeer belangrijk.
      Waarom? Iemand die tot inkeer komt en niet geheel herstelt wordt, of gebrekkig  hersteld wordt, die kan de moed verliezen en dat mag nooit.
      Gelovigen horen te vergeven zoals Jezus ons heeft vergeven. Punt! (Koll. 3: 13)
  
      Ja, zoals Kollosenzen 3: 14 aangeeft, “en  doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid”.
  
  2. Dit was ook ten dele het doel geweest van het schrijven van Paulus, dit  om te zien of hij op de gemeente rekenen kon en dit specifiek in relatie tot de  liefde-herstel ten aanzien van iemand die hen droefheid had gegeven.
  
      En dit is interessant voor een tweede reden. In het eerste deel van dit  hoofdstuk heeft Paulus aangegeven dat hij de gemeente droefheid had gegeven. Ja,  de gemeente was schuldig aan zonde. 
      In dit stuk geeft hij aan dat degene die droefheid had veroorzaakt herstelt zou  worden.
      Hier zien we een mooi verband tussen deze twee zaken.
  
      En ja, zo zien we dan dat als de gemeente zich van hun zonde zou afkeren dat ze  de belofte hadden van Paulus dat hun ook geheel hersteld zouden worden.
  
      En ja, dan zouden de woorden van vers 4 bewaarheid gaan worden, te weten, “Want in zware druk en beklemdheid des  harten heb ik onder vele tranen u geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd  worden, maar opdat gij de liefde zoudt kennen, die  ik in overvloedige mate voor u koester. 
  
  Paulus had een grote liefde voor de gemeente van Korinthe, en dit zou nog  duidelijker kunnen worden op het moment dat de gemeente van Korinthe zich zou  bekeren van hun verkeerde gedrag en hun verkeerde leer. Ja, dan was de  blijdschap volkomen.
  
      --------------------------------------------------------------------------------------
  
  Want zijn gedachten zijn ons niet  onbekend.
  
  In vers 5 tot 9 hebben we gezien hoe Paulus de gemeente de opdracht  geeft om de persoon die door hen berispt was, na bekering, volledig te  herstellen en hun broederlijke en volmaakte liefde te betonen.
      In de volgende twee verzen word deze gedachte voortgezet, met twee belangrijke  gedachten en principes.
  10 Wie gij nu iets vergeeft, die  vergeef ik het ook; want heb ik iets vergeven gesteld dat ik iets vergeven heb,  dan was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons  geen voordeel mocht behalen. 
    11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.  
  Wie gij nu iets vergeeft,  die vergeef ik het ook; want heb ik iets vergeven gesteld dat ik iets vergeven  heb, dan was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus, opdat de satan  op ons geen voordeel mocht behalen. 
  
  Ja, als  de gemeente dan hun overtreder, na bekering, vergeeft dan heeft Paulus deze  persoon ook vergeven.
  
      En zo gaat Paulus verder, als Paulus vergeeft dan vergeeft hij dit in het  belang van de andere, om uwentwil, voor het aangezicht van Christus. En dit  alles met één heel belangrijk doel! Opdat de satan geen voordeel mogen behale.
  
      Wow, dit is krachtig! Dit is sterk! Dit is van uiterst belang!
      Paulus vergeeft, en bovenal voor één belangrijke reden! Zodat de satan geen  voordeel behale. Dit is krachtig!
  
      De gedachten en gevoelens van Paulus speelden in relatie tot vergeving een  tweede rang.
      Als iemand vergeven is, dan moet volledig herstel plaatsvinden en dit zodat de  satan geen voordeel op de gelovigen zou behalen.
  
      Twee belangrijke punten in deze tekst.
      1. Er was een duidelijk verband tussen “vergeving” en “het aangezicht van  Christus.
      Wat laat dit zien?
  
      Dit laat zien dat Paulus en zijn oude mens totaal dood waren. (Gal. 2: 20) Het  enige wat belangrijk was voor Paulus was “de zaak van Christus”.
      En ja, als het dan over vergeving ging, dan was het eerste wat belangrijk was,  als iemand vergeven is, dan kon Paulus ook gelijk vergeven. Vergeven en  volledig in liefde herstellen!
  
      En ja, deze vergeving was compleet en volledig. Ja, zoals Christus vergeeft, zo  vergeven gelovigen elkaar. (Koll. 3: 13)
  
      Ja, de zaak van Christus was het enige belangrijke voor Paulus.
  
      2. Er is een duidelijk verband tussen “vergeving” en de woorden “dat satan geen  voordeel op ons behale”. 
  
      Ja, hoe belangrijk is het om iemand te vergeven en volledig te herstellen na  een ware bekering?
      Dit is essentieel! Als dit niet gedaan wordt kan dit teleurstelling teweeg  brengen. Het kan boosheid teweeg brengen. Het kan ongenoegen teweeg brengen,  etc.
  
      Broeders en zusters, vrienden, vergeving hoort altijd plaats te vinden zoals  God ons vergeven heeft. Volledig en compleet! En daarna volledig herstel,  vanuit liefde voor Christus en Zijn gemeente.
      Als dit niet gebeurd kan satan een voordeel gaan halen.
  
      Ja, en dat leidt ons naar het volgende vers met een hele krachtige waarheid!
  Want zijn gedachten zijn  ons niet onbekend.
  
  Hoe belangrijk  zijn deze woorden!
      Wat schreef Paulus aan de gemeente van Efeze?
  Efeze 6:
    10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 
    11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de  verleidingen des duivels; 
    12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en  vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers  dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 
  
  In deze  woorden zien we hoe groot de kracht van satan is.
      In deze woorden zien wij dat de geestelijke strijd geen strijd is tegen vlees  van bloed.
      Nee, het is een strijd tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de  boze geesten in de hemelse gewesten. En daar is macht! Laten we dat niet in de  wind slaan.
  
      Broeders en zusters, dit is een te zware strijd voor ons.
      Maar weet je! God heeft een wapenrusting gegeven! 
      Door deze wapenrusting aan te doen, is dan ook de enige manier om werkelijk te  staan tegen satan! En hoe staan we dan?
  
  Efeze 6:
    13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand  te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld  hebbende, stand te houden. 
    14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de  waarheid, bekleed met het pantser der  gerechtigheid, 
  15 de voeten geschoeid met de  bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; 
    16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter  hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen  doven; 
    17 en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 
    18 En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken  bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle  volharding en smeking voor alle heiligen.
  
  Broeders en  zusters, wij staan door de wapenrusting van God. Deze moeten wij aandoen!
      Om te staan en te blijven staan!
  Hoe ziet deze wapenrusting eruit?
              -Uw lendenen omgord met de waarheid.
      -Bekleed met het pantser der  gerechtigheid.
      -De voeten geschoeid met de  bereidvaardigheid van het evangelie des vredes.
      -Neemt bij dit alles het  schild des geloofs ter hand.
      -Neemt de helm des heils aan.
      -Het zwaard des Geestes, dat  is het woord van God. 
      -En bidt daarbij met  aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest.
  
  
      Broeders en zusters, hebben wij onszelf omgord met deze wapenrusting?
      Als we dit niet doen ZULLEN we vallen!
      Alleen door de wapenrusting aan te doen, zullen wij kunnen staan en blijven  staan.
      Alleen door deze wapenrusting zal ons de overwinning worden! Op geen enkele  andere wijze.
      En God biedt ons deze wapenrusting aan in genade! In liefde!
  
      Maar, doe jij deze wapenrusting aan?
      Het wel aandoen betekent opstaan en overwinnen, het niet aandoen, of  gedeeltelijk aandoen betekent verliezen!
  
      Broeders en zusters, vrienden, kennen wij de gedachten van satan?
      Kennen wij zijn werkwijze?
  
      Wat gebeurde er in de hof van Eden met Adam en Eva?
      Wat gebeurde er met David toen hij Batsheba zag?
      Wat gebeurde er met Judas die een liefde had voor het materiële?
      Wat gebeurde er met Ananias en Saffira?
  
      Kennen wij de werkwijze van satan?
      Zijn wij bekend met de details van het verhaal van Adam en Eva?
      Zijn wij bekend met de details van het verhaal van David en Batsheba?
      Zijn wij bekend met de details van het verhaal van Judas?
      Zijn wij bekend met de details van het verhaal van Ananias en Saffira?
  
      Broeders en zusters, vrienden, niets is er belangrijker dan het behoud van onze  ziel en de ziel van anderen! Zet jij de wacht over jou ziel?
      Doe jij de wapenrusting Gods aan?
  
      Broeders en zusters, vrienden, er is al zoveel geestelijke schade aangebracht  in deze wereld, maar ook onder de ware kinderen van God!
      Er is zoveel schade gedaan! En één van de redenen is dat gelovigen de werkwijze  van satan niet kennen!
  
      Waar sta jij?
      Ben jij wederom geboren?
      Heb jij de wapenrusting van God aangedaan?
      Het is het verschil tussen vrede en onvrede en het wordt het verschil tussen  eeuwig leven en eeuwige dood.
  
      Broeders en zusters, laten wij bekend worden met zijn werken en werkwijzen.
      Het zal ons behoeden!
  
  1 Petrus 5:
    6 Vernedert u dan onder de machtige hand Gods,  opdat Hij u verhoge te zijner tijd. 
    7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. 
    8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw  tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal  verslinden. 
    9 Wederstaat hem, vast in het geloof,  wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt  toegemeten. 
    10 Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn  eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken,  bevestigen, sterken en grondvesten. 
    11 Hem zij de kracht in alle eeuwigheid! Amen.
  
      ---------------------------------------------------------------------------------------------------
  Maar God zij gedankt, die ons te  allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen  door ons verspreidt.
  
  In vers 5  tot vers 11 heeft Paulus de gemeente van Korinthe, en ons, een duidelijke opdracht  gegeven hoe er om moet worden gegaan met iemand die berispt is.
      Als zo iemand terugkomt moet deze persoon volledig herstelt worden en weer  volledig opgenomen worden in de gemeente. En hem moet de volledige liefde van  Christus gegeven worden. 
  
      In de volgende verzen gaat Paulus aangeven hoe zijn reis is verlopen. Ook gaat  Paulus delen wat, ondanks zijn strijd en moeiten, dit alles doet aan de  boodschap van God. Het is een geur die overal verspreid wordt.
  
  12 Toen ik nu te Troas was gekomen om  het evangelie van Christus te prediken, en mij een deur geopend was in de Here,  heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik mijn broeder Titus niet  aantrof; 
    13 doch ik nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonie. 
  
  Toen ik nu te Troas was gekomen om het evangelie  van Christus te prediken, en mij een deur geopend was in de Here.
  
  Paulus was in Troas gekomen en hij was daar om het evangelie te  prediken en daarin was een deur geopend.
      (In het boek van Handelingen lezen we over de bezoeken die hij gebracht heeft  aan Troas, Handl. 16: 8, 11; Handl. 20: 5, 6; 2 Tim. 4: 13. Troas werd ook wel  Alexandria Troas genoemd. Troas was een havenstad in modern west Turkijke)
  
      Paulus predikt en zijn woorden worden verwelkomt. Er is een open deur!
  
  1 Kor. 16:
    8 Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven; 
    9 want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders.
  
    Handl. 14:
    27 En daar aangekomen, riepen zij de gemeente bijeen en gaven verslag van al  wat God met hen gedaan had, en dat Hij ook voor de  heidenen een deur des geloofs had geopend. 28 En zij vertoefden daar  geruime tijd met de discipelen.
  
      Ja, op verschillende plaatsen waren er voor de apostelen “open deuren”.
      De verkondiging van het evangelie in Troas is geeft veel vrucht. Hoe prachtig  dit is!
  
  Heb ik geen  rust gehad voor mijn geest, omdat ik mijn broeder Titus niet aantrof; doch ik  nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonie.
  
  Anderzijds had Paulus geen echte rust in zijn ziel, dit omdat broeder Titus  niet in Troas was.
  En zo nam Paulus afscheid van de gemeente in Troas en vertrok  naar Macedonie.
  
      Het lijkt erop dat Paulus wachtende was op Titus om een verslag uit te brengen  over de situatie in de gemeente van Korinthe. En omdat Titus niet in Troas was,  ging Paulus verder om hem op een andere plaats te ontmoeten.
  
      We lezen in 2 Kor. 7: 
  5 Want toen wij in Macedonie kwamen, had  ons vlees geen rust of duur, doch wij waren van alle kanten in de druk: van  buiten strijd, van binnen vrees. 
    6 Maar God, die de nederigen troost, heeft ons  getroost door de komst van Titus, 
      7 en niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost, waarmede hij  vertroost werd bij u, want hij deed ons verslag van uw verlangen, uw treuren,  uw ijveren voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde.
  
  Vergelijk verder:  2 Korinthe 8: 6,  16-17, 23
  
      In deze passages lezen we over hoe Titus een vertroosting was voor Paulus toen  hij van Hem vernam hoe de situatie in Korinthe was.
  
      Dit laat een zeer belangrijke waarheid zien:
      Dit laat de grote zorg zien van Paulus voor de gemeente van Korinthe.
      In deze, dat Paulus geen werkelijke rust had, voordat hij wist hoe de zaken  verliepen in de gemeente van Korinthe. Dit laat zijn diepe zorg en liefde zien  voor de gemeente.
      Ja, dit was Paulus! Hij was constant bezig met het welzijn van de gemeenten.
  
  2 Kor. 
    4 Want in zware druk en beklemdheid des harten heb ik onder vele tranen u  geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar  opdat gij de liefde zoudt kennen, die ik in overvloedige mate voor u koester.
  
  Deze woorden  worden verder onderstreept door de woorden uit dit vers “ik had geen rust voor  mijn ziel”. Ja, Paulus had geen rust voor zijn ziel, omdat Titus niet in Troas  was, en zo kon hij zich niet vergewissen van de staat van de gemeente van  Korinthe. En daarom vertrok hij om Titus op een andere plaats te ontmoeten.
  
      Broeder en zuster, hoe belangrijk is het welzijn van de gemeente voor jou?
      Ben jij beschikbaar voor de gemeente? Ook in moeilijke tijden?
      Ben jij beschikbaar voor je broeders en zusters? Ook in moeilijke tijden.
      Ja,  velen komen alleen maar naar de gemeente als het goed gaat.
      De ware gelovige die komt altijd. In rust, maar ook in storm.
  
      Broeders en zusters, het is belangrijk en essentieel dat we toegewijd zijn.
      Net zoals in een huwelijk, daar gaan we niet even weg en komen soms weer even  terug.
      Wat gebeurd er met zo een huwelijk?
      Nee, in een goed huwelijk is sprake van trouw. Zo ook in de gemeente.
      Of het nu stormt of regent, of dat de zon schijnt, de ware gelovige is altijd  present.
  
  Hebreeen 10:
    24 En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en  goede werken. 
    25 Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen,  zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer,  naarmate gij de dag ziet naderen.
  
  Ja, geliefde broeders en zusters, laten we niet verzuimen. 
      Niet omdat het moet, maar omdat we Hem en Zijn gemeente liefhebben.
      Uit liefde voor Hem en voor Zijn gemeente.
      Aangaande  Titus:
      Titus was door de prediking van Paulus tot “het geloof” gekomen. (Titus 1: 3)
      Titus was van Griekse, niet Joodse, achtergrond. (Gal. 2: 1, 3)
  
      ----------------------------------------------------------------------------------
  Maar God zij gedankt, die ons te  allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen  door ons verspreidt.
  
  In de  twee voorgaande verzen heeft Paulus aangegeven dat hij in Troas was aangekomen,  dat daar een deur was geopend voor het evangelie. Maar toch was hij er weggegaan,  dit omdat Titus er niet was. Paulus wilde Titus spreken om te weten hoe de  situatie in Korinthe was. En zo ging Paulus naar Macedonie om Titus te spreken.
  
  14 Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren  en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt, 
    15 want wij zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en  onder hen, die verloren gaan; 
    16 voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven. En  wie is tot zulk een taak bekwaam? 
    17 Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar  wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor  Gods aangezicht.
  Maar God zij gedankt, die  ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis  allerwegen door ons verspreidt, 
  
      Ondanks dat  Paulus tegenslag ervaarde en persoonlijke tegenslagen kende, werd God gedankt.  Want door Christus doet God alles zegevieren.
  
      In dit vers zien we twee belangrijke zaken.
      A. Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren.
      B. De reuk van zijn kennis wordt allerwegen door de apostelen verspreidt.
  
      Ja, door de kracht en liefde van Christus worden gelovigen altijd de zege  gegeven.
  Romeinen 8:
    31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal  tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar  voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook  niet alle dingen schenken?
  
  Door  Christus worden “alle dingen” geschonken. Wat een weelde en wat een rijkdom!
      Vader geeft alles wat nodig is om behouden aan te komen.
      Hij geeft ons alle geestelijke zegeningen. (Efeze 1: 3- 14)
      Met Christus hebben wij een hogepriester in wie wij genade en kracht ontvangen.  (Hebr. 4: 14- 16)
      Ja, in Christus hebben wij allen ware wijsheid en ware kennis. (Koll. 2: 3)
  
      En zo mogen we altijd door Hem zegevieren in alles! Ja, en als we dan echt door  Hem leven, dan wordt de reuk van Zijn kennis overal verspreid.
      Ja, de apostelen en alle andere gelovigen mochten de geur van Christus  verspreiden.
      Overal mochten ze de mensen bekend maken met “kennis” aangaande Jezus.
  2 Kor. 4: 
    6 Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het  doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten  met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.
  
    2 Kor. 8:
    7 Welnu, zoals gij in alles overvloedig zijt, in geloof, in spreken, in kennis, in volkomen toewijding en in de liefde,  die van ons tot u uitgegaan is, zo weest dan ook in dit liefdewerk overvloedig.
  
  Ja, de  apostelen en alle gelovigen die prediken een “kennis” van Christus.
      Overal werd deze boodschap verkondigd, en zo konden mensen over Hem leren, tot  Hem komen, behouden worden en het eeuwige leven beërven.
  
    want wij zijn voor God een geur van Christus onder  hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan; 
  
  Ja, de apostelen waren een geur van Christus. Onder hen die  gered werden en onder hen die verloren gingen.
      Ja, overal werd de geur van Christus verspreid.
  Koll. 1:
    23 indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet  laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel,  en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
  
  Ja, het  evangelie is voor alle mensen en, in de tijd van Paulus, was het ook verkondigd  in de ganse schepping. Maar niet ieder wilde dit evangelie aanvaarden!
  
  1 Kor. 1:
    18 Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een  dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods.
      Ja,  voor sommigen is het evangelie dwaasheid en ze gaan voor eeuwig verloren.
      Sommigen irriteren zich aan de boodschap van Jezus, voor hen is het een “dwaze  boodschap”. En ze gaan verloren.
  
      Voor anderen is de boodschap van Jezus een geur die hun hart raakt!
      Een geur die hun hart raakt! En die handelen vanuit het hart.
  
  Romeinen 16:
    17 Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch  gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u  overgeleverd is; 
    18 en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst  gekomen van de gerechtigheid.
  
  Ja, sommigen waren gehoorzaam aan de leer, de kennis van Christus, die hen  overgeleverd was en deden dat vanuit het hart. En zo werden ze vrij van zonden  en in dienst van de gerechtigheid Gods.
  voor dezen een doodslucht  ten dode, voor genen een levensgeur ten leven. En wie is tot zulk een taak  bekwaam? 
  
  Ja, voor  sommigen was de geur van Christus ten dode en voor anderen een geur ten leven.
  
      Wat een trieste zaak!
      Sommigen vinden “de kennis” van Christus een vreemde geur, een geur van  dwaasheid en zij gaan verloren.
      Voor anderen is “de kennis” van Christus een liefhebbende geur en zij geven  zich over aan de Christus en Zijn leer.
  
      En zo nodigt Jezus nog steeds uit.
  
    Matteus 11: 
    28 Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt,  en Ik zal u rust geven; 
    29 neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van  hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; 
    30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
  
      En ja, wie was tot deze taak bekwaam? De ware apostelen! 
      Die waren bekwaam! En alle ware gelovigen met hen!
  
      En ja, in deze woorden klinkt ook een waarschuwing. Een waarschuwing, dat zij  die het evangelie verkondigen, dit moeten doen op een waardige wijze. Een wijze  die in overeenstemming is met het ware evangelie. In overeenstemming met de  ware kennis van Christus.
  
  Jacobus 3: 
    1 Laat niet zovelen uwer leraars zijn, mijn  broeders; gij weet immers, dat wij er des te strenger om geoordeeld zullen  worden. 
    2 Want wij struikelen allen in velerlei opzicht; wie in zijn spreken niet  struikelt, is een volmaakt man, in staat zelfs zijn gehele lichaam in toom te  houden.
  
      En ja, als Paulus dan spreekt over bekwaamheid, in het volgende vers gaat  Paulus spreken over hen die winst wilde maken uit het prediken van het  evangelie.
  
  Want wij  zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken  in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor Gods  aangezicht.
  
  Ja, sommigen wilden winst maken uit het woord van God, (2 Kor.  10: 12- 18; 11: 3- 5; 11: 12- 15; 11: 22- 23) Dit waren de schijnapostelen. 
  
  2 Kor. 11:
    5 Ik acht toch volstrekt niet te hebben ondergedaan voor die onvergelijkelijke (schijnapostelen) apostelen.
  
      Nee, deze mensen hadden geen zuivere redenen in hun prediking.
      Deze schijnapostelen hadden andere motieven in hun prediking.
  
      Maar dit was wel de strijd van Paulus met de gemeente van Korinthe.
      Er waren schijnapostelen en de ware apostelen moesten zich verdedigen.
  
      Ja, de apostelen spraken Gods woord in zuiverheid, met zuivere bedoelingen.
      En dat op gezag van God en voor Zijn aangezicht.
  
      Het woord vertaald “zuiver” komt van het Griekse woord “heilikrineia” en dit  woord betekent “zuiver en rein”. Ja, dat is wat de apostelen deden, ze predikten  Christus uit zuivere en reine bedoelingen. En dit alles op gezag van God.
      Ja, de apostelen hadden hun boodschap van God gekregen. 
  
    1 Kor. 4: 1- 2
    1 Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd. 
  2 Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar  te blijken.
  
  De apostelen hadden geen ander gezag dan God. Ja, hun waren de  geheimenissen Gods toevertrouwd. En de apostelen mochten deze geheimenissen  openbaren.
  
  Efeze 2:
    19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der  heiligen en huisgenoten Gods, 
    20 gebouwd op het fundament van de apostelen en  profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. 
  21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel,  heilig in de Here, 
    22 in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.
  
    Efeze 3:
    1 Daarom is het, dat ik, Paulus, die ter wille van Christus Jezus voor u,  heidenen, in gevangenschap ben; 
    2 - gij hebt immers gehoord van de bediening door Gods genade mij met het oog  op u gegeven: 
    3 dat mij door openbaring het geheimenis  bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. 
    4 Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het  geheimenis van Christus, 
    5 dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen  der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard  is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten: 
  6 (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden  en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, 
    7 waarvan ik een dienaar geworden ben naar de genadegave Gods, die mij  geschonken is naar de werking zijner kracht.
  
  Ja, het geheimenis, geopenbaard aan de apostelen en de profeten, en door de  apostelen en profeten geopenbaard aan de heiligen.
      En zo kwam de waarheid in het bezit van de gelovigen.
  
      En aan deze opdracht waren de apostelen getrouw.
      Zij predikten deze waarheid in zuiverheid voor het aangezicht van God en bij  Zijn gezag.
Copyright © 2025 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by Robin
                              Our YouTube Channel   -     Links   -     Contact
      All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by ![]()