In de laatste woorden van het vorige hoofdstuk heeft Paulus duidelijk gemaakt dat hij en de andere apostelen in zuiverheid en reinheid de boodschap van God overal verkondigden.
Die woorden moesten worden gesproken, omdat er een constante aantijging is vanuit valse apostelen, schijnapostelen. (2 Kor. 10: 12- 18; 11: 3- 5; 11: 12- 15; 11: 22- 23)
En Paulus moest zichzelf tegen hen verdedigen.
En ja, in die verdediging moest hij laten zien wie hij was.
Wie was Paulus? En wat betekende zijn bediening voor hem?
2 Kor. 2:
17 Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor Gods aangezicht.
Ja, Paulus kon getuigenis geven van het feit dat 1) zijn spreken uit zuivere bedoelingen was, 2) het was op het gezag van God en 3) het was voor het aangezicht van God.
En zo gaat Paulus verder.
--------------------------------------------------------------------------------------------
Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen.
In dit hoofdstuk gaat Paulus een contrast neerzetten tussen de “bediening geschreven op stenen tafelen” en “de bediening in het hart geschreven door de Geest”.
Paulus gaat dit contrast maken om aan te geven waar zij als ware apostelen van God mee bezig waren. Ja, er was een constante strijd met de schijnapostelen. (2 Kor. 9: 12)
1 Gaan wij weder onszelf aanprijzen? Of hebben wij soms, gelijk sommigen, aanbevelingsbrieven bij u of van u nodig?
2 Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen,
3 daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten.
Gaan wij weder onszelf aanprijzen?
Ja, als Paulus hier schrijft over de oprechtheid van zijn bedoelingen en de waarde van zijn bediening, zullen sommigen van zijn tegenstanders hem er zeker van beschuldigen dat hij zichzelf aan het aanprijzen is. En dit wijst Paulus sterk van de hand!
Nee, Paulus was zich niet aan het aanprijzen.
Hij moest deze woorden, de laatste woorden van het vorige hoofdstuk, wel gebruiken om de gemeente duidelijk te maken wie Paulus en de andere apostelen waren.
Het waren juist de schijnapostelen die zichzelf aan het aanprijzen waren.
2 Kor. 10:
11 Laat, wie zo iets zegt, bedenken, dat wij van dichtbij, als het op daden aankomt, zo zijn, als wij uit de verte door onze brieven spreken.
12 Want wij durven ons niet tellen onder of stellen naast sommigen van hen, die zichzelf aanprijzen. Maar zij meten zich af naar en vergelijken zich met zichzelf, zonder het zelf te begrijpen.
Ja, de schijnapostelen waren zichzelf aan het aanprijzen.
En zo maakt Paulus een duidelijk contrast tussen de ware- en de schijnapostelen.
Of hebben wij soms, gelijk sommigen, aanbevelingsbrieven bij u of van u nodig?
En nee, Paulus had ook geen aanbevelingsbrieven nodig van de gemeente van Korinthe!
Paulus stond op Gods getuigenis en dat was voldoende.
2 Kor. 4:
2 maar hebben wij verworpen alle schandelijke praktijken, die het licht niet kunnen zien, daar wij niet met sluwheid omgaan of het woord Gods vervalsen, maar de waarheid aan het licht brengen en zo bij elk menselijk geweten onze eigen aanbeveling zijn voor het oog van God.
(Zie ook 2 Kor. 5: 12; 2 Kor. 10: 18)
Nee, Paulus had geen enkele aanbevelingsbrief nodig. Zijn aanbeveling kwam van God.
Het waren juist de schijnapostelen die winst wilden maken. Menselijke winst!
2 Kor. 2:
17 Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor Gods aangezicht.
Aanbevelingsbrieven was iets waar vaak mee werd gewerkt in de vroege gemeente.
Handl. 18:
27 En toen hij naar Achaje wilde oversteken, moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvangen. Deze, daar aangekomen, was door (Gods) genade van veel nut voor hen, die geloofden.
(Vergelijk verder: Handl. 9: 2; Handl. 22: 5; Handl. 15: 25, 26)
Ook zien we hoe Paulus op bepaalde momenten anderen aanbeveelde bij anderen.
(Rom. 16: 1; Fill. 2: 19- 30; Koll. 4: 10)
Vaak was dit een manier om een oproep te doen om iemand hartelijk te ontvangen.
Dus ja, het was zeker een traditie onder de werkers van God om elkaar aan te bevelen.
Maar dit had Paulus op geen enkele wijze nodig van de gemeente van Korinthe. Zijn aanbeveling kwam helemaal van God.
Maar over aanbevelingsbrieven gesproken!
Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen,
De gemeente van Korinthe was de (aanbevelings) brief van de apostelen.
En deze brief was geschreven in de harten van de apostelen, kenbaar en leesbaar voor alle mensen.
Ja, er was sprake van een brief! Maar die brief waren zij zelf!
In die zin was er een aanbevelingsbrief. En deze brief getuigde voor de ware apostelen.
En Paulus noemt deze brief, “onze brief”.
1 Korinthe 9:
1 Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here?
2 Indien ik voor anderen geen apostel ben, voor u toch zeker wel; want het zegel op mijn apostelschap zijt gij in de Here.
Ja, Paulus was degene die instrumentaal was in de geboorte van gelovigen en het tot stand komen van de gemeente in Korinthe. (Handl. 18: 1- 17) En zo was deze gemeente de brief van Paulus.
En deze brief was geschreven in de harten van de apostelen.
2 Kor. 7:
3 Ik zeg dit niet om u te veroordelen; ik heb immers reeds gezegd, dat gij ons zo na aan het hart ligt, dat wij met u zouden willen sterven en leven.
Ja, Paulus was begaan vanuit het hart met de gemeente van Korinthe. De gemeente was zijn brief en die brief was zichtbaar en kenbaar aan alle mensen.
En toch, als Paulus over deze brief schrijft, wat zijn brief was, dan zegt hij in het volgende vers:
daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten.
In dit vers zien we drie belangrijke zaken.
A. Daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld
B. Niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God
C. Niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten.
A. Daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld.
Ja, dat er gelovigen waren in Korinthe, dat was het werk van Paulus.
Maar Paulus stond in dienst van Christus.
En zo was de gemeente van Christus, omdat deze brief door de dienst van de apostelen was opgesteld.
1 Kor. 3:
5 Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft.
6 Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom.
7 Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft.
8 Wie plant en wie begiet, staan gelijk; alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk.
9 Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.
Ja, Paulus en de andere apostelen waren louter dienaren. Dienaren van God!
Dienaren van Christus. Zo was de gemeente een brief van Christus, door de dienst van de apostelen opgesteld, als dienaren van God.
B. Niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God.
En zo was de gemeente van Korinthe een brief van Christus.
En nee, deze brief was niet met inkt geschreven. Dit was een brief zonder inkt!
Hoe was deze brief geschreven? Met de Geest van de levende God.
Dit zijn zeer mooie woorden!
Ja, er is een Geest van de levende God!
Wat schrijft het boek van Titus in het derde hoofdstuk?
4 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen, 5 heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest,
6 die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland,
7 opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens.
Ja, het is alleen de Geest van “de levende God” die leven kan brengen.
Zo goed als de Geest leven bracht in een nog dode Adam (Gen. 2: 7) kan de Geest dode mensen levend maken.
Zo goed als alleen de Geest leven bracht in geestelijk dode Israëlieten (Ezechiel 36, 37) kan de Geest geestelijk dode mensen levend maken.
Ja, alleen de Geest kan levend maken.
Johannes 6:
63 De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven.
Zo waren ook de heiligen in Korinthe levend geworden door deze Geest van de levende God.
C. Niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten.
De stenen tafelen, dat zijn de tien geboden van God, gegeven op beschikking van engelen. (Handl 7: 53)
We lezen: Ex. 24: 12, Ex. 31: 18, Ex. 32: 15- 16, Ex. 32: 19, Ex. 34: 1, Ex. 34: 28; Deut. 4:13, Deut. 5: 22, Deut. 9: 9- 11, Deut. 9: 15; Deut. 10: 1- 4; Hebr. 9: 4.
We kijken naar drie van bovenstaande passages:
Exo 24: 12 De Here zeide tot Mozes: Klim op tot Mij, de berg op, en blijf daar, dan zal Ik u de stenen tafelen geven, de wet en het gebod, die Ik opgeschreven heb, om hen te onderwijzen.
Exo 34: 28 En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.
Als we de eerste passage overdenken zien we dat de stenen tafelen een referentie is naar de wet en het gebod, dat geschreven was voor de Israëlieten om hen te onderwijzen.
De tweede passage laat zien dat de stenen tafelen beschreven waren met de “tien woorden”. Een duidelijke referentie naar de tien geboden van Mozes.
Kijk goed naar de tekst van Deut. 5: 22: “Deze woorden heeft de Here tot uw gehele gemeente gesproken op de berg”…………….”Hij schreef ze op twee stenen tafelen en gaf mij die”.
“Deze woorden” waar in deze tekst naar word gerefereerd zijn de woorden van Deut. 5: 1- 20, en wat vinden we daar beschreven? Juist, de tien geboden.
De stenen tafelen is zonder enige twijfel een referentie naar de 10 geboden, de 10 geboden gegeven door Mozes.
Ja, er was een bediening die op tafelen van steen waren geschreven en dit is duidelijk een referentie naar de wetten, gegeven aan Mozes, van God aan de Israëlieten.
Wat is nu de bediening die op tafelen in het vlees van de harten is geschreven?
Dat is het tweede verbond. Het verbond van Christus.
Jeremia 31
31 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.
32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren.
33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.
Ja, er is een heel groot verschil tussen de woorden van het eerste en van het tweede verbond. De woorden van het eerste verbond waren op stenen tafelen geschreven, de woorden van het tweede verbond, dat zouden woorden zijn die in het hart zouden worden geschreven.
In het vervolg van dit hoofdstuk gaan we daar meer over lezen, zien en begrijpen.
---------------------------------------------------------------------------------------
Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
In de eerste drie verzen van dit hoofdstuk heeft Paulus laten zien dat hij zichzelf niet aanprijst en dat hij geen aanbevelingsbrieven nodig heeft.
Hij zegt dit nadat hij in het laatste deel van hoofdstuk 2 duidelijk heeft moeten omschrijven wie zij, als apostelen, waren. Zij waren van God met een dienst gezonden. Een dienst om het ware evangelie te prediken.
En als Paulus het dan toch over een aanbevelingsbrief heeft dan stelt hij dat de gemeente zelf een aanbevelingsbrief is ten aanzien van de apostelen. Ja, de gemeente van Korinthe was een brief die eer gaf aan de apostel Paulus, de anderen, en hun bediening.
En zo gaat Paulus verder.
4 Zulk een vertrouwen hebben wij door Christus op God.
5 Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods werk,
6 die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Zulk een vertrouwen hebben wij door Christus op God.
Ja, het vertrouwen waar de apostel hier over spreekt is, als we de koppeling maken met het volgende vers, dat dit gaat over het vertrouwen in God dat de apostelen bekwaam zijn gemaakt voor de evangelie-prediking.
Ja, Paulus was zelf door de Here Jezus geroepen tot deze taak en hij kreeg een bediening om woorden te spreken die tot behoud zouden leiden. Behoud voor de Jood en voor de heidenen, maar het apostelschap van Paulus was in het bijzonder voor de heidenen.
(Handl. 9: 1- 31; 22: 1- 21; 26: 1- 32)
Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods werk,
In vers 17 van het vorige hoofdstuk werd de vraag gesteld, “wie is tot zulk een taak bekwaam”. Hier wordt deze vraag beantwoord.
Ja, de apostelen waren bekwaam. Maar hun bekwaamheid kwam van God. Het werk in en van de apostelen was Gods werk.
1 Korinthe 1:
1 Paulus, een geroepen apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Sostenes, de broeder,
2 aan de gemeente Gods te Korinte, aan de geheiligden in Christus Jezus, de geroepen heiligen met allen, die allerwege de naam van onze Here Jezus Christus aanroepen, hun en onze (Here):
Ja, Paulus, was een apostel van Christus, door de wil van God en door God bekwaam gemaakt.
die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Nee, Paulus of de andere apostelen hadden niet zichzelf bekwaam gemaakt!
Dit was een werk van God.
God had de apostelen bekwaam gemaakt om dienaren te zijn van een nieuw verbond.
Deze woorden zijn heel belangrijk!
Paulus en de andere apostelen waren dienaren van een “nieuw verbond”.
En ja, die nieuwe verbond was al geprofeteerd in het oude Testament.
Jeremia 31:
31 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.
32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren.
33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.
Deze profetie word aangehaald in Hebreeën 8 als vervuld in het nieuwe verbond.
Twee zaken die heel belangrijk zijn aan deze profetie.
A. Er zou een nieuw verbond komen met het huis van Israel en met het huis van Juda.
B. Dit verbond zou anders zijn dan het verbond wat gesloten was met Israel ten tijde van de uitleiding uit Egypte.
Deze woorden laten zien dat God een verbond heeft gesloten ten tijde dat het volk van Israel uit het land van Egypte toog.
Dit verbond, het verbond overgegeven door Mozes, zou ten einde komen en er zou een nieuw verbond komen.
Waarom kwam dit verbond, de wet van Mozes geschreven op stenen tafelen, ten einde?
Romeinen 3:
19 Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hen spreekt, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God,
20 daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen.
Ja, de stenen tafelen, de wet van Mozes, liet een ieder zien dat hij een zondaar was.
Dat deed de wet die geschreven stond op stenen tafelen! Het overtreden van deze wet bracht de dood.
Daarom moest er een andere bediening komen!
Maar wat was deze nieuwe bediening?
Romeinen 3:
21 Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen,
22 en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
23 Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods,
24 en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.
Ja, “buiten de wet om” was er gerechtigheid van God openbaar geworden.
En zo was er een nieuw verbond gekomen. Het verbond van Christus.
En dat verbond is een verbond wat leven kan geven.
Het eerste verbond gaf de dood, het tweede verbond geeft het leven en het leven tot in overvloed. (Johannes 10: 1- 16)
En zo kwam Paulus tot de woorden: “want de letter doodt, maar de Geest maakt levend”.
Ja, de letter van het eerste verbond, om door deze letter gerechtvaardigd te worden moest iemand de gehele wet houden.
Levitus 18: 5
4 Mijn verordeningen zult gij volbrengen en mijn inzettingen in acht nemen en daarnaar wandelen: Ik ben de Here uw God.
5 Ja, gij zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen; de mens die ze doet, zal daardoor leven: Ik ben de Here.
Ja iemand die de wet volledig kon houden, in alle facetten zonder enige tekortkoming, die zou daardoor leven. Maar niemand kon dit. En zo maakte de letter, de bediening op stenen tafelen, de wet van Mozes, dood.
Zoals ook Paulus getuigd:
Romeinen 7:
9 Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven,
10 en het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn;
11 want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood.
12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.
Ja, het gebod moest ten leven leiden! Dat was Gods intentie met de wet.
Maar niemand was volmaakt, iedereen kwam tekort aan de roeping van de wet.
En zo werd deze wet een wet ten dode.
Dit omdat de mens de wet overtrad.
En als de wet overtreden was, dan kwam de dood.
En zo was de bediening op stenen tafelen geschreven een bediening die de dood bracht.
Maar de bediening van de Geest, het evangelie Gods, het evangelie van Jezus Christus, die de apostelen was overgeven, dit was een bediening van leven.
------------------------------------------------------------------------------------------------
Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid.
In het eerste vers van dit hoofdstuk heeft Paulus twee belangrijke vragen gesteld, 1) gaan wij weder onszelf aanprijzen, en 2) hebben wij aanbevelingsbrieven nodig.
En het antwoord op beide vragen was nee.
(Paulus moest deze vragen stellen, dit omdat hij in het laatste deel van het vorige hoofdstuk heel duidelijk had geschreven wie zij als apostelen waren.
En ja, Paulus moest dit duidelijk stellen omdat er schijnapostelen waren die de gemeente van Korinthe bedreigden.)
Als Paulus dan over aanbevelingsbrieven schreef, liet hij de gemeente weten dat de gemeente van Korinthe zelf een aanbevelingsbrief was die getuigde voor de apostelen en hun werk.
Ja, de gemeente van Korinthe was een getuigenis, het levende bewijs, van de apostelen en van hun werk.
De gemeente van Korinthe was een brief, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God en dit niet op stenen tafelen maar op tafelen van het vlees, van de harten.
En ja, Paulus en de andere apostelen waren bekwaam gemaakt als dienaren van dit verbond.
De gemeente had ooit aan deze boodschap gehoor gegeven, en zo waren zij een brief, die getuigde voor de apostelen en hun bediening.
Maar wat voor soort brief waren zij?
Ga je mee?
7 Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israels de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht die toch verdwijnen moest,
8 hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
9 Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid.
Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift.
In deze woorden zien we dat er gesproken wordt over “een bediening des doods, die op stenen gegrift was”.
Deze bediening had Paulus in vers 3 ook al beschreven als “een bediening gegrift op stenen tafelen”.
Wat is de bediening op stenen tafelen gegrift?
Dat zijn de tien geboden van God, gegeven op beschikking van engelen (Handl 7: 53), gegeven door Mozes aan het volk van de Israelieten.
We lezen: Ex. 24: 12, Ex. 31: 18, Ex. 32: 15- 16, Ex. 32: 19, Ex. 34: 1, Ex. 34: 28; Deut. 4:13, Deut. 5: 22, Deut. 9: 9- 11, Deut. 9: 15; Deut. 10: 1- 4; Hebr. 9: 4.
We kijken naar drie van bovenstaande passages:
Exo 24:12 De Here zeide tot Mozes: Klim op tot Mij, de berg op, en blijf daar, dan zal Ik u de stenen tafelen geven, de wet en het gebod, die Ik opgeschreven heb, om hen te onderwijzen.
Exo 34:28 En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.
Als we de eerste passage overdenken zien we dat de stenen tafelen een referentie is naar de wet en het gebod, dat geschreven was voor de Israëlieten om hen te onderwijzen.
De tweede passage laat zien dat de stenen tafelen beschreven waren met de “tien woorden”. Een duidelijke referentie naar de tien geboden van Mozes.
Kijk goed naar de tekst van Deut, 5: 22: “Deze woorden heeft de Here tot uw gehele gemeente gesproken op de berg”…………….”Hij schreef ze op twee stenen tafelen en gaf mij die”.
“Deze woorden” waar in deze tekst naar word gerefereerd zijn de woorden van Deut. 5: 1- 20, en wat vinden we daar beschreven? Juist, de tien geboden. We noemen dan specifiek het vierde gebod, het gebod van de Sabbat.
De stenen tafelen is zonder enige twijfel een referentie naar de 10 geboden, de 10 geboden gegeven door Mozes.
En ja, dit was een bediening des doods.
Hoe was dit een bediening des doods?
Dit was een bediening des doods, omdat een ieder die maar één aspect van deze wet overtrad onder de vloek van de dood kwam. En is niemand die zonder zonde is.
Zo werd dit een bediening des doods. (Lev. 18: 5; Rom. 7: 7- 26)
Ja, deze bediening maakte zonde kenbaar en gaf geen vergeving. (Hebreeën 8: 1- 13)
We hebben dit principe beschreven in vers 6 van dit hoofdstuk.
Gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht die toch verdwijnen moest.
Wat zien we? We zien dat deze bediening op stenen tafelen gegrift enerzijds een bediening van de dood was, maar anderzijds lezen we ook dat het een heerlijkheid had!
En die heerlijkheid was zo groot dat de kinderen van Israel de blik niet op het aangezicht van Mozes, toen hij hen deze wet gaf, konden vestigen.
Ja, toen Mozes afdaalde van de berg, nadat God hem de wet had gegeven, straalde het aangezicht van Mozes op die wijze dat de kinderen Israëls niet tot hem durfde te komen en toen hij met hun ging spreken.
Exodus 34:
29 Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had.
30 Toen Aaron en al de Israelieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen.
31 Toen riep Mozes hen tot zich, en Aaron en al de vorsten in de vergadering keerden tot hem terug en Mozes sprak hen toe.
32 Daarna naderden al de Israelieten en hij gebood hun al wat de Here tot hem gesproken had op de berg Sinai.
33 Toen Mozes geeindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat.
34 Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des Heren, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israelieten wat geboden was.
35 Wanneer de Israelieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.
Deze woorden laten zien hoe groots de wet van Mozes was en dat het met heerlijkheid gepaard ging.
Het was een bediening die heerlijkheid had, en toch moest deze bediening verdwijnen.
De bediening van de letter moest verdwijnen.
Deze bediening moest verdwijnen, we lezen in Gal. 3: 24, 25: “De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester”.
Toen Christus zijn werk heeft volbracht aan het kruis kwamen de nieuwe gelovigen onder de wet van Christus. Zij waren niet langer onder de tuchtmeester.
De wet van de Geest, het nieuwe Testament, heeft de Christen losgemaakt van de wet der zonde en des doods. (Gal. 5: 1- 5; 2 Tess. 2: 13)
De Christen is onder de wet van Christus. (1 Kor. 9: 21) de bediening van de Geest.
De bediening van de letter is verdwenen omdat het geen leven kon geven.
De bediening van de letter maakte slaven en geen vrijen.
Daarom was er een nieuw verbond nodig, dat waarlijk zonden kon vergeven. (Hebr. 10: 1-10)
Een bediening die het hart van de aanbidder werkelijk kon reinigen. (Hebr. 10: 22)
Deze tekst, 2 Korinthe 3: 1- 18, laat zien dat Christenen niet onder de bediening van de letter zijn, verder genoemd de bediening op stenen tafelen.
Deze bediening moest verdwijnen, deze bediening heeft plaatsgemaakt voor de bediening van de Geest.
Hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
En zo gaat de schrijver verder.
Als de bediening, die op tafelen van steen geschreven was, heerlijkheid had.
Dan hoeveel te meer de bediening die op harten geschreven is door de Geest van God!
Johannes 1:
16 Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade;
17 want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.
Ja, Mozes heeft de wet gebracht.
En die wet kon niemand volbrengen en zo werd de wet voor een ieder de dood.
Maar Jezus bracht genade en waarheid!
En die waarheid kan een mens vrijmaken.
Ja de bediening van de Geest heeft die heerlijkheid, dat het een mens kan vrijmaken van zonde en van dood.
De bediening van de Geest geeft een volmaakte hogepriester die dienst doet in de volmaakte tempel van God, de Here Jezus Christus.
In Hem zijn alle geestelijke zegeningen. (Efeze 1: 3- 14)
Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid.
In deze tekst zien we een nieuw woord in relatie tot de bediening op stenen tafelen. Het was een bediening die veroordeling bracht.
En ook in relatie tot de bediening van de Geest zien we een nieuw woord, het is een bediening die rechtvaardigheid brengt, en dit in overvloed.
Ja, de eerste bediening bracht veroordeling, de tweede bediening bracht rechtvaardigheid.
Hebreeën 9:
13 Want als (reeds) het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden,
14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?
Ja, door Jezus kan het bewustzijn gereinigd worden van dode werken, om Hem te dienen, de levende God. En zo gaat de mens van veroordeling naar rechtvaardigheid.!
En hier zien we de kracht van de bediening van de Geest. Het is een bediening die het bewustzijn kan reinigen van dode naar levende werken.
Dit om de levende God te dienen. Rechtvaardig!
Broeders en zusters, vrienden, laten we Hem prijzen en loven.
Hij heeft, door de Geest, een nieuw verbond gebracht en dit verbond kan een mens rechtvaardig voor God maken.
Het was Zijn werk. Het is Zijn aanbod aan alle mensen.
Geef jij de aandacht die dit verdiend?
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op.
In de voorgaande verzen hebben we een contrast gezien tussen de bediening geschreven op stenen tafelen en de bediening van de Geest, geschreven op tafelen van het hart.
Deze laatste was de bediening die de apostelen mochten verkondigen, hadden verkondigd aan de Korinthiers en de Korinthiers hadden gehoor gegeven aan die roeping. Zo was de gemeente van Korinthe een brief die getuigde voor de apostelen.
Ja, de bediening op stenen tafelen was een bediening die de dood bracht, die veroordeling bracht en die daarom ook moest verdwijnen.
De bediening geschreven door de Geest, dit was een bediening die leven bracht, die rechtvaardiging bracht en die in heerlijkheid was.
We gaan verder om hier meer over te ontdekken.
10 Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als deze heerlijkheid het te boven gaat.
11 Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid.
12 Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op,
13 geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israels geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen.
14 Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.
Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als deze heerlijkheid het te boven gaat.
Ja, de wet van Mozes had een verheerlijking maar de verheerlijking van de bediening van de Geest gaat het ver te boven.
Ja, met de komst van de bediening van de Geest verdween alle glans van de bediening die op tafelen van steen geschreven was.
Verdwenen!!
En zo zegt Hebreeen 8:
13 Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.
Ja, het eerste verbond, geschreven op stenen tafelen, zou verdwijnen om plaats te maken voor het tweede verbond, de bediening van de Geest.
Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid.
Hier zien we weer het woord “verdwijning”.
Ja, de bediening geschreven op stenen tafelen, die de dood bracht die zou verdwijnen. En dit alles had plaatsgemaakt voor een bediening van leven, de bediening van de Geest die in heerlijkheid was.
Hebreeën 10:
7 Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik - in de boekrol staat van Mij geschreven - om uw wil, o God, te doen.
8 In de aanhef zegt Hij: Slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet gewild, noch daarin een welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden.
9 (Doch) daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden.
Ja, Jezus heeft het eerste verbond opgeheven, om het tweede verbond te doen gelden.
Of in woorden van onze tekst. Jezus heeft het eerste verbond, de bediening die op stenen tafelen geschreven was, opgeheven om het tweede verbond, de bediening van de Geest, geschreven op tafelen van het hart, te doen gelden.
Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op.
Ja, de apostelen mochten met veel vrijmoedigheid optreden, dit omdat zij een bediening hadden gekregen die leven kon leven, die rechtvaardigheid tot stand bracht en die in heerlijkheid was.
Dit gaf hun volle vrijmoedigheid!!
Dit was de boodschap die alle mensen nodig hadden.
Dit was het evangelie.
Zoals Jezus sprak:
Matteus 28:
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
19 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.
20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
En zoals Paulus mocht getuigen:
Romeinen 1:
16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.
17 Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.
Ja, in het evangelie van Jezus, daar werd waar leven, ware gerechtigheid en ware heerlijkheid openbaar.
Geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen.
En in deze woorden zien we het contrast. De apostelen hadden volle vrijmoedigheid als zij hun bediening predikten. Dit was geheel anders dan Mozes.
Ja, de bediening van Mozes ging gepaard met een bedekking die op zijn gelaat lag.
33 Toen Mozes geeindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat.
34 Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des Heren, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israelieten wat geboden was.
35 Wanneer de Israelieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.
Vanuit deze tekst zien we dat, als Mozes met de Israëlieten en met God sprak, hij de doek afzette, maar alle tijden ertussen droeg hij een doek.
En hier zien we weer gelijk het grote verschil tussen de twee bedieningen.
Bij de bediening van Mozes was een bedekking, maar de apostelen hadden een bediening die werd gesproken zonder enige bedekking. Veelmeer met volle vrijmoedigheid!
Het woord vrijmoedigheid komt van het Griekse woord “parrhesia” en dit woord betekent letterlijk, zonder bedekking, zonder verhulling.
Ja, het evangelie van God was volmaakt!
Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.
Als Paulus dan spreekt over deze bedekking dan gaat hij dat nog op een andere wijze toepassen. Hij gaat het toepassen op de Israëlieten van zijn eigen dagen.
Ja, Mozes droeg een bedekking. Die bedekking was er nu nog steeds, zij het op een andere wijze. Veel Israëlieten, in de dagen van Paulus, wilde dit nieuwe verbond niet accepteren.
Ze wilden blijven vasthouden aan de wet van Mozes.
Wat profeteerde Jesaja?
Jesaja 6:
9 Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor, maar verstaat niet, en ziet aldoor, maar merkt niet op.
10 Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde.
(Zie ook Matteus 13: 14, 14; Handl. 28: 24- 29)
Het hart van de Israëlieten was verhard.
God wilde hen genezen, maar zij wilden niet.
En ja, dit gebeurde in de tijden van Jesaja, in de tijden van Jezus, Matteus 13: 14, 15, en het gebeurde in de tijden van de apostelen, Handl. 28: 24- 29 en het gebeurd nu nog steeds.
Maar, de bedekking kan alleen maar verdwijnen als Christus een ware plaats in het hart krijgt. En waar die bedekking verdwijnt daar is leven, rechtvaardigheid en heerlijkheid.
---------------------------------------------------------------------------------------
De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.
Ja, in de voorgaande verzen een constante vergelijking van twee bedieningen, te weten, de bediening op stenen tafelen en de bediening op tafelen van het hart.
De bediening op stenen tafelen ging gepaard met dood, met veroordeling en met verdwijning, de bediening op tafelen van het hart ging gepaard met leven, met rechtvaardigheid en met heerlijkheid.
In dit laatste deel van dit hoofdstuk wordt daar één belangrijk woord, of principe, aan toegevoegd en dat is het woord “vrijheid”.
Ga je mee?
15 Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart,
16 maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen.
17 De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.
18 En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.
Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart.
In vers 14 heeft Paulus de bedekking, waar hij over sprak in relatie tot Mozes, ook in betrekking genoemd tot het Israëlitische (Joodse) volk. Ook hun hadden een bedekking op hun aangezicht.
Veel van de Joden wilden vast blijven houden aan de wet van Mozes.
(Handl. 15: 1- 35; Galaten 1- 6)
En zo bleef er voor hen een bedekking op hun hart liggen.
Maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen.
En zo mag Paulus getuigen dat elke keer, als iemand zich tot de Here bekeerd, de bedekking word weggenomen.
Romeinen 7:
1 Of weet gij niet, broeders, - ik spreek immers tot wie de wet kennen - dat de wet heerschappij voert over de mens, zolang hij leeft?
2 Want de gehuwde vrouw is door de wet aan haar man gebonden, zolang deze leeft; wanneer echter de man sterft, is zij ontslagen van de wet, die haar aan die man bond.
3 Zo zal zij dan, indien zij bij het leven van haar man een ander tot man neemt, echtbreekster heten; wanneer echter de man sterft, is zij vrij van de wet, zodat zij geen echtbreekster is, indien zij zich aan een andere man geeft.
4 Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen.
5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten, die door de wet geprikkeld worden, in onze leden, om voor de dood vrucht te dragen;
6 maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter.
Ja, zo mocht Paulus in de Romeinenbrief over ditzelfde principe getuigen.
De nieuwe gelovigen waren “dood voor de wet”, en dit “door het lichaam van Jezus” en dit om “eigendom te worden van en ander”! Van Hem, die uit de doden is opgewekt.
En dat is Jezus. En die bracht de bediening van de Geest.
En zo waren ze dood voor de wet,ontslagen, om te dienen in de nieuwe staat van de Geest en niet in de oude staat van de letter.
De oude letter was verdwenen!
En ja, voor een ieder die in Jezus komt. En nu specifiek voor hen met een Joodse achtergrond. Los van de wet om eigendom te worden van Jezus.
Mozes bracht de wet, Jezus bracht genade en waarheid. (Joh. 1: 17)
De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.
Ja, de Here is nu Geest en waar die Geest heerst, daar heerst vrijheid.
Wat een mooi en prachtig woord! Vrijheid!!
Dit woord komen we in deze tekst voor de eerste keer tegen in relatie tot de bediening van de Geest.
We zijn woorden tegengekomen als leven, rechtvaardigheid, heerlijkheid en vrijmoedigheid.
Ja, de bediening van de Geest geeft vrijheid.
Wat lezen we in Johannes?
Johannes 8:
31 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij
32 en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.
Johannes 8:
36 Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn.
En in Jacobus?
Jacobus 1:
25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.
Ja, Jezus, het nieuwe Testament, de bediening van de Geest, dat kan een mens vrijmaken.
Wat deed de wet geschreven op stenen tafelen? Die bracht de dood.
Wat deed de bediening van de Geest, geschreven in het hart? Vrijheid.
En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.
Ja, en zo was alle bedekking verdwenen.
Een ieder die zichzelf aan Christus geeft, daar verdwijnen alle bedekkingen.
En daar is alleen maar de heerlijkheid van de Here.
En die heerlijkheid, die gaat van de eerste naar de tweede heerlijkheid en zo naar alle volgende heerlijkheden.
De bediening van de Geest kent alleen maar heerlijkheid.
Ja, in Hem zijn alle geestelijke zegeningen! (Efeze 1: 2- 14)
En wat is de laatste heerlijkheid voor Gods kinderen?
Gelijk worden aan Jezus!
1 Johannes 3:
1 Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.
Ja, gelovigen, er komt een tijd in de toekomst dat de ware gelovigen die werkelijk met Christus gekruisigd zijn, zullen leven in heerlijkheid.
En dit alles door de bediening van de Geest, het nieuwe Testament, het verbond van Christus.
Ja, het is alleen het verbond van Christus dat heerlijkheid, leven, rechtvaardigheid en leven geeft.