In het laatste deel van hoofdstuk 5 hebben we gezien hoe Paulus sprak over hoe gelovigen door “de bediening der verzoening” een nieuwe schepping zijn geworden.
In deze nieuwe schepping was en is “al het oude voorbijgegaan”.
(Deze bediening van verzoening wordt in het derde hoofdstuk “de bediening van de Geest” genoemd, die gegeven was aan de apostelen en de profeten. (Hoofdstuk 3)
En die verzoening bestond erin dat God de mensheid met Zichzelf aan het verzoenen was, door de mens de overtredingen niet toe te rekenen. En zo kon de mens een nieuwe schepping worden, waarin al het oude voorbijgaat!
En Paulus, de andere apostelen en profeten waren hierin de gezanten van God, gezonden met deze boodschap van verzoening, het rijke evangelie, het evangelie dat een mens nieuw kan maken.
Daarom vermaande Paulus de mensen om zich met God te verzoenen.
En dit alles door Jezus, die geen zonde gekend had, die tot zonde gemaakt was, zodat de mensen zouden worden de gerechtigheid Gods en dat door het volmaakte offer van Christus.
Maar er was een specifiek belang, voor de gemeente van Korinthe, aangaande deze genade!!
Ga je mee?
1 Maar als medewerkers (Gods) vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen,
2 want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoorden ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nu is het de tijd des welbehagens zie, nu is het de dag des heils.
3 Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde,
4 maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden.
Maar als medewerkers (Gods) vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen.
Ja, in het vorige hoofdstuk had Paulus geschreven dat Jezus voor alle mensen was gestorven.
De genade van God, door Christus, was voor alle mensen. (2 Kor. 5: 14, 15)
Maar nu, op basis van het feit dat Paulus en de anderen als apostelen medewerkers van God zijn, vermaant Paulus de gemeente van Korinthe om deze genade niet tevergeefs te ontvangen.
Het woord vertaald “vermanen” komt van het Griekse woord “parakaleo” en dit woord betekent “iemand terzijde roepen” of “iemand ontbieden om toe te spreken”.
En zo sprak Paulus de gemeente toe. Hij ontbood hen als het ware!
En wat is de toepassing?
Gods genade is voor alle mensen, maar het moet wel ontvangen worden!
En de gemeente van Korinthe waren verkeerd aan het handelen en zouden nu buiten de genade kunnen gaan vallen. De gemeente van Korinthe werd bedreigd door schijnapostelen en zij hadden een schijnboodschap. En daarnaar luisteren zou betekenen dat ze buiten Gods genade zouden vallen!
Paulus waarschuwt de gemeente van Korinthe om de genade van God niet vruchteloos te laten in hun leven en dit zou kunnen gebeuren als hun levenswandel niet in overeenstemming is met het evangelie.
Ze waren in gevaar!!
We lezen in Titus:
Titus 2:
11 Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen,
12 om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven,
13 verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus,
14 die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken.
Ja, Gods genade is gegeven aan de mens tot verandering!
Tot opvoeding en tot godsvrucht!
Want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nu is het de tijd des welbehagens zie, nu is het de dag des heils.
(Deze woorden komen uit Jesaja 49: 8)
En ja, met deze woorden in Jesaja, die gericht worden aan de knecht van God bemoedigt God Zijn knecht, nadat deze zich beklaagd heeft over een gebrek aan gehoor en respect bij het volk van Israel.
Nu, in dit geval, is Paulus de knecht van de Heer en vermaant zijn hoorders om gehoor te geven aan Zijn boodschap.
En zo komt Paulus tot het woord NU.
Ja, er was een boodschap voor de gemeente! Het was tijd om de genade van God niet vruchteloos of tevergeefs te ontvangen.
Hun levenswandel klopte niet. Er was verandering nodig! In de eerste brief hebben we gezien waar alle verandering nodig was.
1. Er was verdeeldheid in de gemeente. (Hoofdstuk 1- 4)
2. Er was een broeder in de gemeente die seksueel contact had met de vrouw van zijn vader. Deze had uit de gemeente gezet moeten worden. (Hoofdstuk 5)
3. Er waren broeders in de gemeente die elkaar naar de aardse rechtbank brachten. (Hoofdstuk 6)
4. Er was verdeeldheid en scheuring over zaken van vrijheid. (Hoofdstuk 7- 9)
5. Er waren problemen met het avondmaal. (Hoofdstuk 11)
6. Er waren problemen met de hoofdbedekking van de vrouw. (Hoofdstuk 11)
7. Er waren problemen aangaande de geestelijke gaven. (Hoofdstuk 12- 14)
8. Er waren sommigen die de opstanding ontkenden. (Hoofdstuk 15)
En in deze tweede brief zien we de problematieken rondom de schijnapostelen.
(2 Kor. 5: 12; 10: 12, 18; 11: 3- 4)
Er moest verandering komen!
Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde, maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden.
(Deze zin, vanaf vers 3, volgt een ononderbroken zin, tot aan vers 10)
Ja, de apostelen wilden op geen enkele manier een aanstoot zijn om de genade van God niet te ontvangen, zodat de bediening net gesmaad werd.
De apostelen wilden op geen enkele wijze in de weg staan voor mensen om deze genade van God niet te ontvangen.
Zij waren gewillig om te lijden voor deze bediening.
Dulden
Het woord vertaald dulden komt van het Griekse woord “hupomone”en dit woord betekent “geduldig en standvastig blijven onder lijden”.
Ja, dit is wat het ware geloofsleven vraagt!
Geduldig en standvastig blijven onder alle omstandigheden.
Verdrukkingen.
Het woord vertaald verdrukkingen komt van het Griekse woord “thlipsis”en dit woord betekent “iets dat verdrukt wordt”. Metaforisch een beeld van kwelling en benauwdheid”.
Ja, het ware geloofsleven geeft verdrukkingen.
Noden.
Het woord vertaald noden komt van het Griekse woord “anagke”en dit woord betekent “noodzaak” en dit opgelegd door omstandigheden.
Metaforisch een beeld van rampen, smarten en moeilijkheden.
En ja, de apostelen accepteerden de omstandigheden waarin zij hun werk moesten verrichten.
Benauwdheden.
Het woord vertaald benauwdheid komt van het Griekse woord “stenochoria”en dit woord betekent “engte of nauwe plaats”. Metaforisch een beeld van dingen die de apostelen overkwamen waarin zij zich in benauwdheid bevonden.
Wat zien we in al deze woorden?
We zien dat Paulus en de andere apostelen zich op geen enkele wijze lieten weerhouden door lijden, door verdrukkingen, door noden of benauwdheden in het prediken van het ware evangelie. Zij waren in niets een aanstoot!
En dat waren de schijnapostelen wel! Die stonden niet open om werkelijk te lijden voor hun boodschap.
Het evangelie moest gepredikt worden!
En dat deden de apostelen! Onder alle omstandigheden!
Waarom? Alle mensen waren gestorven door hun zonden.
Maar God had een bediening van verzoening gebracht. God had Zijn medewerkers uitgekozen.
En zij stonden sterk!
Hoe sterk sta jij als gelovige in Christus?
Durf jij op te komen voor de naam van God?
Durf jij te spreken als spreken niet populair is?
Durf jij op te komen voor Zijn waarheid?
Ben jij een Ezechiel?
Ben jij een Noach?
Ben jij een Jesaja?
Ben jij een Paulus?
--------------------------------------------------------------------------------------
Met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand.
In het vorige deel, vers 1- 4 hebben we gezien hoe Paulus de gemeente van Korinthe vermaant om de genade van God niet tevergeefs te ontvangen.
In deze woorden zien we dat de genade van God tevergeefs ontvangen kan worden!!
Ja, Gods genade heeft één doel!
En dat is vruchten! Vruchten van rechtvaardigheid.
Titus 2:
11 Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen,
12 om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven,
13 verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus,
14 die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken.
Ja, dit alles laat zien dat het spreken van de waarheid, het evangelie, Gods niet zonder vrucht kan blijven.
En daar sprak Paulus over in de eerste vier verzen.
Daaraan gekoppeld sprak Paulus over het feit dat de apostelen, als medewerkers van God, geen enkel aanstoot wilde zijn in deze prediking.
En zo waren zelfs verdrukkingen, noden en benauwdheden geen obstakel voor de apostelen in het prediken van het evangelie. (Vers 4)
(Belangrijk gegeven: Vers 3 tot 10 is één zin)
En zo gaat Paulus verder. Ga je mee?
5 in slagen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten,
6 in reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde,
7 in de prediking van de waarheid, in de kracht Gods; met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand;
In slagen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten.
In slagen:
Het woord vertaald “slagen” komt van het Griekse woord “plege” en betekent “slag, houw wond of striem”.
En ja, dit alles hebben de apostelen moeten verdragen.
En dit omwille het prediken van het evangelie der verzoening!
In gevangenschappen:
Het woord vertaald “gevangenschappen” komt van het Griekse woord “phulake” en betekent “(onder) wacht, (onder) bewaking”.
In oproeren:
Het woord vertaald “oproeren” komt van het Griekse woord “akatastasia” en betekent “onbestendigheid, wanorde, verwarring, rustverstoring”.
In moeiten:
Het woord vertaald “slagen” komt van het Griekse woord “plege” en betekent “slag, houw wond of striem”.
In nachten zonder slaap:
In al deze dingen waren er nachten zonder slaap.
In dagen zonder eten:
En in al deze dingen waren er ook dagen zonder eten.
In al deze woorden zien we één belangrijk principe en dat was “verdragen”.
Ja, de apostelen verdroegen pijn en lijden als een deel van hun leven.
Ja, zij hadden de waarheid geleerd van het voorbeeld van Jezus.
Romeinen 8:
17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
Ja, dit was het lot van de apostelen, lijden.
En zij droegen dit met trots!
Hoe verdroegen zij dit? Ging dat met tegenzin?
Ging dat met oneerlijkheid gepaard?
Ging dat met ongeduld gepaard?
Ging dat met mopperen gepaard?
De volgende woorden laten dat zien.
In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde,
In reinheid:
Het woord vertaald “reinheid” komt van het Griekse woord “hagnotes” en betekent “reinheid, kuisheid, oprechtheid in handelen”.
In kennis:
Het woord vertaald “kennis” komt van het Griekse woord “gnoosis” en betekent “kennis, van het intellect, begrip, kennis van het geloof”.
In lankmoedigheid:
Het woord vertaald “lankmoedigheid” komt van het Griekse woord “makrothumia” en betekent “geduldig onder, volharding, doorzetten”.
In rechtschapenheid.
Het woord vertaald “rechtschapenheid” komt van het Griekse woord “chrestotes” en betekent “goedhartig, vriendelijk”.
In de Heilige Geest:
Ja, alles wat de apostelen deden was in de Geest en door de Geest.
Het was de Geest werkzaam in de apostelen!
In ongeveinsde liefde:
Het woorden vertaald “ongeveinsde liefde” komt van het Griekse woord “anhupokritos agape” en betekent “een ongeveinsde actieve liefde”.
Ja, al dit lijden werd verdragen. In reinheid! In kennis! In lankmoedigheid! In rechtschapenheid! In de kracht van de Geest! In ongeveinsde liefde.
Verdragen om Jezus wil!!
Ja, dit waren de apostelen. Zij streden en vochten in hun geloof maar deden dat in reinheid, kennis, lankmoedigheid, rechtschapenheid, in de kracht van de Geest en in ongeveinsde liefde.
Broeders en zusters, vrienden, wat een voorbeeld!
En zeg niet dat dit onmogelijk is, want alle dingen zijn mogelijk met God.
En zeg niet dat dit onmogelijk is, want Stefanus leefde ook op deze wijze.
En Daniel! En Noach! En Abraham! En vele andere na hen.
Mensen van vlees en bloed, zoals jij en ik.
In de prediking van de waarheid, in de kracht Gods; met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand;
Ja, hoe was het karakter van het werk van de apostelen?
In de prediking van de waarheid:
Wat predikten zij?
De waarheid en niets dan de waarheid van God.
Ja, dit is alles wat de apostelen kenden! De waarheid.
(Efeze 1: 13; Koll. 1: 5; 2 Tim. 2: 15)
De waarheid waarvan Jezus gezegd had..
Johannes 8:
31 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij
32 en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.
In de kracht van God:
Hoe predikten zij?
Alleen vanuit de kracht die God hen gaf.
(2 Tim. 4: 17, 18; Judas 24, 25)
Ja, de apostelen kenden alleen de kracht van God.
Er was geen eigen kracht! Er was geen eigen inzicht!
Er was alleen de kracht van God.
Met wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand:
Ze predikten de waarheid, ze deden dit in de kracht van God, en met wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand.
Alles in hun handen waren wapenen der gerechtigheid.
Alles wat ze deden was recht! Recht in Gods ogen!
1 Johannes 3:
7 Kinderkens, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is;
8 wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
9 Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.
10 Hieraan zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels kenbaar: een ieder die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft.
11 Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben;
12 niet gelijk Kain: hij was uit de boze en vermoordde zijn broeder. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig.
Wat is rechtvaardigheid?
Rechtvaardigheid is een leven dat getekend wordt door het doen van de wil van de Vader, zoals Abel.
Romeinen 6:
12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen,
13 en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
Zonde en rechtvaardigheid worden in deze tekst tegenover elkaar gezet.
Rechtvaardigheid is leven zonder zonde!
Broeders en zusters, vrienden.
Wat zien we in de woorden van de laatste drie verzen?
We zien apostelen, als medewerkers van God, die gewillig waren om het ware en rijke evangelie van God te prediken onder strijd en moeite.
Maar, zij mochten zichzelf gedragen weten door God die met hen was.
En zo mogen wij ook strijden!
Broeders en zusters, vrienden, laten wij strijden!
Strijden voor de waarheid van onze geliefde Vader!
Ga jij mee?
Strijd jij mee?
--------------------------------------------------------------------------------
Als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.
Vanaf vers 3 hebben we een opeenvolgende gedachte gezien, die loopt tot aan het einde van vers 10, in die woorden zien we enerzijds de strijd van de apostelen, maar anderzijds hun grote en complete overwinning.
In dit alles zijn er twee sleutelwoorden.
Het eerste sleutelwoord is, “volharding” en dat onder alle omstandigheden. Het tweede sleutelwoord is “onbesmet”, onbesmet van de wereld en van ongerechtigheid.
Ja, dat was het beeld van de apostelen en profeten van ons testament.
Ga je mee?
8 onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch betrouwbaar;
9 als niet bekend en toch wel bekend; als stervend en zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode;
10 als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.
Onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch betrouwbaar.
Naast het lijden dat we ware medewerkers van God moeten ondergaan, worden zij ook nog eens door de mensen beoordeeld.
In dit vers zien we drie oordelen.
Onder eer en smaad.
Ja, als ware apostelen van God kregen zij te maken met eer en smaad.
Maar dit deerde de apostelen niet.
Ze gingen door.
Zij hadden geleerd van Jezus:
Matteus 5:
11 Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.
12 Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten voor u vervolgd.
Ja, de apostelen hadden geleerd dat smaad en vervolging hun deel zouden zijn.
Maar daar mochten zij zich in verblijden en verheugen.
In een kwaad gerucht en in een goed gerucht.
Ja, de apostelen werden ook geconfronteerd met goede en met kwade geruchten.
Maar ook dit deerde hen niet.
Ze hadden geleerd van Jezus:
1 Petrus 2:
21 Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden;
22 die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden;
23 die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt;
24 die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen.
Ja, kwade of goede geruchten?
Ze volgden in de voetstappen van Jezus!
Als verleiders en toch betrouwbaar.
Ja, de apostelen ondergingen hun bediening als verleiders en toch betrouwbaar.
Ja, er waren mensen die de apostelen zagen als schijnapostelen, verleiders. (1 Kor. 9: 3; 2 Kor. 10: 12- 18; 11: 3- 5; 11: 12- 15; 11: 22- 23)
En ja, ook buiten de gemeente werden de apostelen gezien als verleiders.
Maar dat waren zij niet. Zij waren betrouwbaar.
En zo kwamen de apostelen onder allerlei geruchten te liggen, onder eer en smaad, onder een kwaad en een goed gerucht, als verleiders en als betrouwbaar. Maar in dit alles gingen zij door. Zij vochten voor de bediening van verzoening.
Alle mensen waren gestorven, maar de bediening van de verzoening moest bekend worden aan alle mensen. En dat deden de apostelen!!
Als niet bekend en toch wel bekend; als stervend en zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode.
In het vorige vers hebben we drie oordelen gezien die over de apostelen kwamen, in dit vers nog een vierde oordeel en daarna twee waarheden.
Als niet bekend en toch wel bekend.
Dit is het vierde oordeel. Ja, sommigen beoordeelden de apostelen als niet goed bekend staande, dat ze gezien werden als mensen die niets wisten.
Anderen beoordeelden hem als bekend, mensen die wel een boodschap van God hadden gekregen.
Ja, ze waren bekend, bekend als mensen die de bediening der verzoening in alle reinheid en zuiverheid predikten. (Vers 6- 7)
Zo schreef Paulus al in het vorige hoofdstuk:
2 Kor. 5:
11 Daar wij dan weten, hoezeer de Here te vrezen is, trachten wij de mensen te overtuigen; voor God echter is ons bedoelen openbaar en, naar ik hoop, is het ook in uw geweten openbaar.
Als stervende en toch levende.
In deze woorden zien we hoe Paulus opnieuw de paradox aanhaalt die eerder besproken was, en die later weer besproken zou worden. (2 Kor. 4: 10, 11; 2 Kor. 11: 24, 25)
Constant waren zij in doodsgevaar, maar toch was het God die voor hen zorgde. Ondanks alles waren ze levend.
Zoals Paulus in hoofdstuk 1 getuigd had:
2 Kor. 1:
8 Want wij willen u niet onkundig laten, broeders, van de verdrukking, die ons in Asia overkomen is: bovenmate en boven vermogen hebben wij een zware last te dragen gehad, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten;
9 ja, voor eigen besef achtten wij ons als ter dood verwezen, opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt.
10 En Hij heeft ons uit zulk een groot doodsgevaar verlost en zal ons verlossen: op Hem hebben wij onze hoop gevestigd, [dat] Hij ons ook verder verlossen zal,
11 terwijl ook gij ons te hulp komt met uw voorbede, opdat uit veler mond voor de genade, ons geschonken, veelvuldig dank gebracht worde voor ons.
Ja, constant in doodsgevaar, maar uitgered door God.
Als getuchtigd, maar niet ten dode.
En zo in dit alles werden de apostelen getuchtigd maar niet ten dode.
Alles wat de apostelen overkwam was ten goede, ten leven.
Zoals de Psalmschrijver mocht getuigen:
Psalm 118:
17 Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden des Heren vertellen.
18 De Here heeft mij zwaar gekastijd, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven
Als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.
Als bedroefd, maar altijd blijde.
Ja, en zo hadden de apostelen vele redenen om bedroefd te zijn, maar ze waren altijd blij!!
Broeders en zusters, vrienden, wat een voorbeeld!
En dit voorbeeld geld ook voor ons!
En ja, zo spoort Paulus alle gelovigen aan!
Fill. 4
4 Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!
5 Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. De Here is nabij.
6 Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God.
7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.
Ja, verblijd zijn en dat ten allen tijde.
Verblijd zijn en vreugde in het hart, door gebed en geloof.
Als arm, maar velen rijk makend.
Ja, naar menselijke maatstaven waren de apostelen arm, maar vanuit hun armoede maakte ze anderen rijk.
Materiële zaken waren voor de apostelen niet belangrijk. Posities waren niet belangrijk.
Niets was belangrijk voor hen dan het prediken van het evangelie, de bediening der verzoening, om mensen rijk te maken in Christus.
En zo leefden ze naar de regel van hun Meester.
2 Kor. 8
8 Ik geef dit niet als een bevel, maar ik tracht aan die toewijding van anderen ook de echtheid uwer liefde te toetsen.
9 Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.
Als niets hebbend, en toch alles bezittend.
Nee, de apostelen waren niets en hadden niets naar menselijke maatstaven.
Ze werden vervolgd en gesmaad.
Nee, ze hadden niets.
En toch waren ze alles bezittend!
Ja, Paulus had van de Meester geleerd:
Romeinen 8:
31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?
Ja, en zo bezaten de apostelen alles.
En zo waren zij een beeld voor alle gelovigen.
Naar menselijke maatstaven arm, gesmaad en vervolgd, maar in God, alles bezittend.
Alles bezittend wat uitmondde in het eeuwige leven met Vader.
Broeders, zusters en vrienden.
Wat een mooi en rijk beeld van het leven van de apostelen.
En zo mag het leven voor ons ook zijn.
Wat vraagt het van ons?
Het vraagt van ons dat we als eerste Zijn koningschap en koninkrijk zoeken en daaraan gelijk Zijn gerechtigheid.
(Matt. 6: 33, 34)
(Lees nog eens vers 3- 10, in de originele tekst is dit één zin)
------------------------------------------------------------------------------------------
Bij ons vindt gij niet te weinig ruimte, maar in uw binnenste is het te eng.
In vers 3- 10 hebben we gelezen hoe de apostelen voortdurend in noden, vervolging, verdrukking en smaad waren. In het leven, door de broeders, door schijnapostelen, van alle kanten werden zij belaagd!
Anderzijds lezen we over hun leven dat, in reinheid, in kennis, in rechtschapenheid en in kracht van de Geest geleefd werd.
Ja, ze verdroegen het kwade omwille van hun Meester Jezus.
Ze hadden geleerd van hun grote Meester Jezus om het kwade te overwinnen met het goede en om te leven vanuit Zijn kracht. (Fill. 4: 13)
Ze hadden geleerd om “de bediening van verzoening” te prediken, terwijl ze constant onder druk stonden.
Alles wat zij beoogden was omwille het evangelie, de bediening van verzoening te prediken, en dit in alle reinheid en zuiverheid.
En ja, zo waren ze menselijk arm, maar in God, rijk en altijd overwinnend.
Maar de gemeente van Korinthe was hier niet zeker van!
Zij waren onder invloed van verkeerde gedachten en praktijken, (1 Korinthe 1- 16) ze waren onder invloed van schijnapostelen. (1 Kor. 9: 3; 2 Kor. 10: 12- 18; 11: 3- 5; 11: 12- 15; 11: 22- 23)
Hun hart was niet volledig open voor de boodschap van de ware apostelen.
En zo gaat Paulus verder.
Ga je mee?
11 Onze mond heeft zich tegen u geopend, Korintiers, ons hart staat wijd open;
12 bij ons vindt gij niet te weinig ruimte, maar in uw binnenste is het te eng
13 Maar dan ook gelijk op, - ik spreek als tot mijn kinderen - gij moet ook ruimer worden.
14 Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
15 Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
Onze mond heeft zich tegen u geopend, Korintiers, ons hart staat wijd open.
Ja, en zo kon Paulus schrijven dat de mond van de apostelen tegen de Korinthiers was geopend. Volledig en compleet!
En net zo belangrijk, het hart van de apostelen stond wijd open!
Het hart van de apostelen was een plaats om anderen te ontvangen.
Ja, in de woorden van de laatste hoofdstukken heeft Paulus dit duidelijk laten zien.
Paulus heeft zeer vrijmoedig gesproken in zijn verdediging en in de verantwoording van zijn gedrag. Zijn mond was open en zijn hart was open.
Bij ons vindt gij niet te weinig ruimte, maar in uw binnenste is het te eng.
Ja, er was veel ruimte in de mond en in het hart van de apostelen, maar in het binnenste van de leden van de gemeente was het te eng.
Het woord “eng” wordt vertaald van het Griekse woord “stenochoreo” en dit woord betekent “in een benauwde plaats zijn”.
En ja, dat staat natuurlijk in contrast tot de woorden van Paulus als hij spreekt over hun mond, die wijd open staat, en het hart dat wijd open staat.
Ja, bij de apostelen was er alle ruimte, maar bij de gemeente van Korinthe waren er veel “enge” ruimten in het hart.
De gemeente was kritisch en vol met achterdocht naar Paulus en de apostelen.
Het woord vertaald “binnenste” komt van het Griekse woord “splagchnon” en dit woord betekent “ingewanden”, als in hart, longen, lever, enz.
De ingewanden werden beschouwd als de zetel van de heftigere gemoedsbewegingen als toorn en liefde; maar ook als de zetel van tedere aandoeningen, vooral vriendelijkheid, welwillendheid en medelijden.
Ja, in het meest innerlijke van de leden van de gemeente was er weinig ruimte voor de apostelen. En hij moet hen vermanen en krachtig toespreken!
Maar dan ook gelijk op, - ik spreek als tot mijn kinderen - gij moet ook ruimer worden.
Het was belangrijk dat er ruimte zou komen in het hart van de leden van de gemeente van Korinthe.
Er was geen genoeg ruimte voor de boodschap van Jezus, de boodschap die de apostelen brachten.
Maar kijk eens hoe Paulus hen aanspreekt? Hij zegt, “ik spreek tot u als tot mijn kinderen”.
Ja, Paulus was een vader.
Kijk eens naar de woorden van 1 Tessalonisenzen.
1 Tess 2:
6 Ook zochten wij geen eer bij mensen, noch van u, noch van anderen, hoewel wij als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden;
7 maar wij gedroegen ons in uw midden vriendelijk, zoals een moeder haar eigen kinderen koestert.
8 Zo waren wij, in onze grote genegenheid voor u, bereid u niet alleen het evangelie Gods, maar ook ons eigen leven mede te delen, daarom, dat gij ons lief geworden waart.
9 Want gij herinnert u, broeders, onze moeite en inspanning. Terwijl wij nacht en dag werkten, om niemand uwer lastig te vallen, hebben wij u het evangelie van God gepredikt.
10 Gij zijt getuigen, en God, hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u, die gelooft, gedragen hebben.
11 Gij weet trouwens, hoe wij, als een vader zijn eigen kinderen, u hoofd voor hoofd vermaanden, aanmoedigden,
12 en betuigden te blijven wandelen, Gode waardig, die u roept tot zijn eigen Koninkrijk en heerlijkheid.
Ja, Paulus was als een moeder, vriendelijk en koesterend, en hij was als een vader, vermanend en aanmoedigend.
En ja, dat is een prachtige en rijke combinatie! Dit is wat de gemeente nodig heeft.
Mannen die leiden als moeders en als vaders.
En dit verteld alles over onze maatschappij! Wij hebben echte vaders en echte moeders nodig! Wij hebben gezinnen nodig waarin moeders zijn die koesteren en vriendelijk zijn en er zijn vaders nodig die vermanend en aanmoedigend zijn!
Vaders en moeders, letten wij op!
Geven wij de aandacht aan deze woorden die zij nodig hebben?
En zo komt Paulus aan de volgende sterke en krachtige woorden! Het totaal en volledig breken met alle vormen van ongerechtigheid. Ga je mee?
Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
En zo moest Paulus de gemeente schrijven en vermanen:
-Vormt geen ongelijk span met ongelovigen.
-Want was heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid?
-Welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
Vormt geen ongelijk span met ongelovigen.
(Vergelijk: Deut. 22: 9- 11; Lev. 19: 19)
Vanuit bovenstaande passages zien we dat er in het oude Testament al een principe was dat er niet met twee verschillende dieren geploegd kon worden. Dit louter, omdat het niet een “rechte voor” zou geven. Ploegen was om “rechte voren” te maken.
En zo ook in het nieuwe verbond.
Gelovigen behoren niet samen te ploegen met ongelovigen!
Dat geeft een “scheve voor”.
Deze beeldspraak spreekt over vaste en duurzame verbintenissen tussen gelovigen en ongelovigen en niet op toevallige of oppervlakkige ontmoetingen. We bedoelen, hoe zouden we anders evangeliseren? En het Woord uitdelen met anderen?
Nee, deze beeldspraak spreekt over vaste en duurzame verbintenissen tussen gelovigen en ongelovigen.
Gelovigen willen altijd naar een hoger doel! Het lof en glorie brengen aan God en het leven in gehoorzaamheid tot God.
Alles wat dit in de weg staat moet vermeden worden door de gelovige!
En ja, we zien dan natuurlijk in de eerste plaats dat Paulus, door al zijn woorden van de eerste brief, laat zien dat gelovigen geen deel kunnen hebben aan de werken van het vlees.
In dit vers en de twee volgende twee verzen, vers 15 en 16, gaat Paulus vijf retorische vragen stellen die de diepgang van deze woorden gaan laten zien.
Want was heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid?
Dit is de eerste retorische vraag, “want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid”?
Gerechtigheid is datgene te doen wat van Godswege gevraagd wordt aan Zijn kinderen.
Een levensstijl die zich typeert door datgene te doen wat God vraagt en verlangt en dit ook onder moeilijke omstandigheden. Of met andere woorden, “leven naar de mate die Gods goedkeuring krijgt”.
Zo zegt het woord:
Koll. 3:
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten.
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!
Ja, de ware gelovige laat het Woord van Christus rijkelijk inwonen en doet alles, in woord of werk, bij het gezag van Christus.
Dat is rechtvaardig leven!
Het woord vertaald “wetteloosheid” komt van het Griekse woord “anomia” en dit woord betekent, “zonder wet zijn”. Met de implicatie, onbekendheid met de wet, het schenden van Gods wet, of, willens en wetens niet willen gehoorzamen aan Gods wet, of, het minachten van de wet.
1 Johannes 3:
4 Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid.
En ja, dat is nu het grote verschil tussen de gelovige en de ongelovige.
De gelovige heeft een welbehagen in het doen van Gods wet. Hij doet het vanuit liefde.
Psalm 119:
10 Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen.
11 Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige.
En de ongelovige houdt geen rekening met Gods wet. Of in ieder geval niet bewust en met vanuit liefde voor Hem.
En hier zit dan gelijk het grote verschil tussen gelovigen en ongelovigen.
De gelovige heeft er welbehagen in om zich in liefde aan Zijn wet te houden.
Voor de ongelovige zal dit niet belangrijk zijn of zelfs belachelijk!
Romeinen 6:
19 Ik zeg dit van menselijk standpunt om de zwakheid van uw vlees. Want gelijk gij uw leden gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de wetteloosheid tot wetteloosheid, zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid tot heiliging.
En zo gaat Paulus naar de tweede retorische vraag.
Welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
De tweede retorische vraag is, “welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis”?
Het sleutelwoord hier is “gemeenschap”.
En nee, er is geen gemeenschap tussen licht en duisternis!
Romeinen 13:
12 De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts!
13 Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd!
Nee, er is geen gemeenschap tussen duisternis en licht.
Zo kan er ook geen gemeenschap zijn tussen hen die in het licht wandelen en hen die dat niet verkiezen!
Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
Paulus ging verder met het schrijven en vermanen:
-Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial?
-Welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial?
Hier hebben we de derde retorische vraag, “welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial”? En zeker, er is geen ENKELE overeenkomst.
Belial is vertaald van het Griekse woord “belial” en dit woord betekent “waardeloos” of “zinloos”. (Dit is de enige plaats in het nieuwe Testament waar dit woord, of titel, gebruikt wordt. In de Joodse literatuur staat Belial symbool voor satan.)
En ja, Christus, is waardevol en alles wat Hij leerde was waardevol.
Koll. 2:
2 opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus,
3 in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.
Hoe kan de ware gelovige dan overeenstemming hebben met “waardeloze zaken”?
Welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
En zo komen we tot de vierde retorische vraag, “welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige”. Dit zijn hele specifieke woorden!
En nee, de ware gelovigen in God kan nooit delen met een ongelovige in God.
Er is geen enkele overeenstemming!
De ongelovige is onder de invloed van satan.
Koll. 1:
13 Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde,
14 in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.
Ja, de ware gelovige is overgebracht uit de duisternis en is overgebracht in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.
De ongelovige is nog in de macht van de duisternis!
Kan een gelovige daar deel aan hebben? NEEN!!
Gelovige, durf jij te gaan staan in je ware identiteit?
Die van ware gerechtigheid? Die van licht? Die van Christus?
En die van een ware gelovige?
Overgebracht in het koninkrijk van Zijn Zoon, van Zijn liefde?
Maak een keuze! Een zuivere keuze!
Of dat het nu gaat over werk, vriendschappen, een huwelijk of wat het ook maar moge zijn.
Maak een keuze, een zuivere keuze!
Een ware gelovige kan geen deel hebben aan/met ongerechtigheid, aan duisternis, aan waardeloze zaken of aan ongelovigen.
Maak jij een keuze? Vandaag nog?
----------------------------------------------------------------------------------------------------
Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine.
In de laatste verzen, vers 11- 15, hebben we gezien dat Paulus spreekt over het feit dat de mond en het hart van de apostelen wijd open was.
Maar aan de kant van de leden van de gemeente van Korinthe was dit niet zo.
Hun hart was nauw geworden. Er was geen ruimte voor de ware prediking, maar er was wel ruimte voor vleselijke zaken! Er was wel ruimte voor valse leer. Er was wel ruimte voor schijnapostelen!
En zo gaat Paulus een sterk betoog neerzetten voor de gemeente van Korinthe om te breken met het vlees! Te breken met het vleselijke! Met ongerechtigheid! Met Belial! Met duisternis! Met ongelovigen!
Hij doet dit doormiddel van de woorden, “Vormt geen ongelijk span met ongelovigen”, gekoppeld daaraan stelt Paulus vier retorische vragen.
1) Want was heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid?
2) Welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
3) Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial?
4) Welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
Vandaag komt daar de laatste, vijfde, retorische vraag bij en gaat Paulus laten zien wat al deze woorden ten diepste betekenen.
Ga je mee?
16 Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
17 Daarom gaat weg uit hun midden,en scheidt u af, spreekt de Here,en houdt niet vast aan het onreine.
18 en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijnen gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn,zegt de Here, de Almachtige.
Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden?
Dit is de vijfde retorische vraag, “welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden”?
Ja, de gemeente van Korinthe was de tempel van God.
1 Korinthe 3:
16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?
17 Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!
Ja, de gemeente is de tempel van God!
Hoe kan deze tempel gemeenschap hebben met afgoden? Geen enkele!!
(1 Kor. 10: 20- 22)
Nee, er is geen enkele plaats in de tempel van God voor afgoderij.
Wat is afgoderij?
Afgoderij is iemand of iets in plaats van of naast God vertrouwen, vrezen of liefhebben.
Een belangrijke tekst in het nieuwe Testament zegt hierover:
Koll. 3:
5 Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.
Ja, onze dagen worden ook getypeerd door vele vormen van afgoden, en nu vooral individualisme, de honger naar het materiële, carrière, mensen willen niet meer buigen voor de wil van God, en ook dat is afgoderij!
Broeder en zuster, vriend, waar sta jij in relatie tot de zaken van dit leven? De materiële zaken!
Waar staat dit op jou ranglijst?
Hoe belangrijk is God voor jou?
Staat Hij werkelijk op nummer 1?
Hoe ga jij om met Gods tempel? De gemeente?
Zorg jij als Gods bouwsteen voor een zuivere bouw van de gemeente?
Zorg jij als Gods bouwsteen dat jij rechtvaardig bent?
Er is geen ruimte voor afgoderij in de gemeente.
Als dit wel gebeurd dan is de tempel niet zuiver meer en verliest zij haar kracht!
Waar sta jij?
Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
Wij toch zijn de tempel van de levende God, “gelijk God gesproken heeft”, Leviticus 26 vers 12, en zo krijgen deze woorden een onherroepelijk en onontkoombaar karakter.
Wij, de gelovigen, zijn de tempel van de levende God. Ja, de gemeente is de tempel.
En deze tempel behoort rein en zuiver te blijven.
Efeze 2:
19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods,
20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.
21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here,
22 in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.
De gemeente is zo de plaats waar God woont en wandelt. De gemeente is de plaats waar God hun God wil zijn en waar de gelovigen Zijn volk zijn.
En daar is geen plaats voor afgoderij!!
De gemeente is een plaats die heilig is voor de Here.
Kan daar afgoderij wonen? NEEN!
De gemeente is een woonstede voor Gods Geest!
Kan daar afgoderij wonen? NEEN!
Broeders en zusters, vrienden, voor ware gelovigen is reinheid belangrijk, reinheid in lichaam, in ziel en in geest.
Zoals Jezus zei:
Matteus 5:
8 Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.
De tempel van het eerste verbond was een plaats waar God wilde wonen, maar vaak kon God daar niet wonen en dit omdat het volk Israel vaak niet rein was in hun aanbidding.
Nu heeft God een tweede tempel en vraagt Zijn kinderen om reinheid.
Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine.
(Vergelijk: Jesaja 52: 11)
En hier zien we dan de praktische invulling van al de voorgaande woorden en gedachten, “daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine”.
Ja, de ware gelovige zal zich afscheiden van de ongelovigen en de praktijken die daarbij horen.
De ware gelovige zal zich richten op ware rechtvaardigheid, op het ware licht, op de ware Christus, op zijn of haar God, en niets anders.
De ware gelovige scheid zich af van ongerechtigheid, van duisternis, van Belial en van afgoderij.
Waar sta jij?
Scheid jij jezelf van alle onreinheid?
Scheid jij jezelf van verkeerde omgang met ongelovigen?
Scheid jij jezelf van ongerechtigheid?
Scheid jij jezelf van Belial?
Scheid jij jezelf van duisternis?
En Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige.
Alleen dan kan God de gelovige aannemen!
Alleen zo kan God tot een Vader zijn!
Alleen zo kan God met Zijn zonen en dochteren leven in die heilige tempel!
Alleen zo kan God de Almachtige zijn!
Broeders en zusters, vrienden, waar sta jij?
Hoe sta jij in relatie tot de ongelovige? Rein?
Hoe sta jij in relatie tot ongerechtigheid? Rein?
Hoe sta jij in relatie tot duisternis? Rein?
Hoe sta jij in relatie tot Belial, waardeloze dingen? Rein?
Hoe sta jij in relatie tot afgoderij? Rein?
Dit zijn cruciale vragen
Durf jij in de spiegel van het Woord te kijken en niet weg te lopen?
Durf jij jezelf echt af te scheiden van alles wat God niet toebehoort?
Gelovige, kan jij zuiver staan als je trouwt met een ongelovige? Nee!
Gelovige, kan jij zuiver staan als je materiële zaken boven God stelt? Nee!
Gelovige, kan jij zuiver staan als gemeente-bezoek niet op nummer 1 staat? Nee!
Gelovige, kan jij zuiver staan als het samen zijn met broeders en zusters op tweede rang staat? Nee!
Gelovige, ben jij zuiver als je carrière verkiest boven God? Nee!
Gelovige, ben jij zuiver als het belang van je broeder of zuster tweederangs is? Nee!
Gelovige, ben jij zuiver als het Woord niet jou enige kompas is? Nee!
Gelovige, ben jij zuiver als jij iets wil toevoegen aan het Woord van God? Nee!
Koll. 3:
1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.
2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.
4 Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
5 Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht,boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij,
6 om welke dingen de toorn Gods komt.
7 Daarin hebt ook gij eertijds gewandeld, toen gij erin leefdet.
8 Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond.
9 Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd,
10 en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper,
11 waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.
12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
13 Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo.
14 En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid.
15 En de vrede van Christus, tot welke gij immers in een lichaam geroepen zijt regere in uw harten; en weest dankbaar.
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten.
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!