2 Korinthe 8

In hoofdstuk 8 en 9 van dit boek gaat Paulus spreken over “het dienstbetoon aan de heiligen”, of met andere woorden, de financiele gave die een gemeente aan andere gemeente gaf in tijden van nood en een aantal daaraan gerelateerde zaken.

In 1 Korinthe 16 had Paulus al over “een liefdegave” gesproken.
Een liefdegave die hij aanwakkerde aan de gemeente van Korinthe om de gemeente van Jeruzalem te helpen. Want die waren in “nood” gekomen.

1 Korinthe 16:
1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatie geregeld heb:
2 elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.
3 Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.
4 Mocht het echter van belang zijn, dat ik ook de reis maak, dan zullen zij met mij reizen.

Ja, in deze passage zien we hoe Paulus de gemeente van Korinthe al had aangeschreven om “hun liefdegave” gereed te hebben als hij zou komen.
(Vergelijk ook: Rom. 15: 26)
Ga je mee?
1 Wij maken u de genade Gods bekend, broeders, die aan de gemeenten van Macedonie geschonken is.
2 Want, doordat zij beproefd zijn gebleken in veel verdrukking, hebben hun overvloedige blijdschap en diepe armoede nog overvloedig de rijkdom van hun mildheid bevorderd;
3 want (zij deden), dat getuig ik, wat zij konden, ja meer dan dat,
4 en zij vroegen, met alle aandrang, uit eigen beweging van ons de gunst, deel te mogen nemen aan het dienstbetoon voor de heiligen,
5 en zij gaven zich - zoals wij niet hadden durven verwachten - eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons;
6 met dit gevolg, dat wij bij Titus erop aandrongen om, zoals hij vroeger een begin ermede gemaakt had, nu ook dit liefdewerk bij u tot een goed einde te brengen.

Wij maken u de genade Gods bekend, broeders, die aan de gemeenten van Macedonie geschonken is.

Het woord genade in deze zin heeft een hele specifieke betekenis.
Het woord “genade” wordt vertaal van het Griekse woord “charis” en dit woord betekent “genade”, of “een gunst”.

En als we dan ook kijken dat er gesproken wordt over “de genade die aan de gemeenten van Macedonie geschonken is”, dan zien we gelijk dat er hier op een bijzondere wijze over het principe van genade wordt gesproken.
In vers 4 zien we hoe deze genade “een dienstbetoon aan de heiligen” wordt genoemd, in vers 6, 7 en 19 zien we hoe dit woord genade een “liefdewerk” wordt genoemd.
In vers 20 wordt het een “overvloedige opbrengst” genoemd, die door “de handen van de apostelen gingen.
En ja, in 1 Korinthe 16 werd dit ook een “liefdegave” genoemd.

En zo zien we dat het woord genade hier gebruikt wordt voor een financiele gave. Iets dat werd gegeven. Een gunst werd verleend.
En ja, deze financiele gave, die de gemeenten van Macedonie geschonken hadden, die staat centraal in deze twee hoofdstukken als voorbeeld voor de gemeente van Korinthe.

Ga je mee?

Want, doordat zij beproefd zijn gebleken in veel verdrukking, hebben hun overvloedige blijdschap en diepe armoede nog overvloedig de rijkdom van hun mildheid bevorderd; want (zij deden), dat getuig ik, wat zij konden, ja meer dan dat,

Wat beschrijft Paulus in dit vers?
In de eerste plaats, de gemeenten van Macedonie waren beproefd gebleken in veel verdrukking.
Ja de gemeenten van Macedonie hadden moeilijke tijden gehad, maar ze waren staande gebleven!
Ze hadden overwonnen over de moeilijkheden die over hen waren gekomen.
Wat deze verdrukkingen precies waren wordt niet beschreven, maar dit is wat we zien, ze waren beproefd gebleken.

Jacobus 1:
12 Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

In de tweede plaats, de gemeenten van Macedonie hadden een 1) overvloedige blijdschap enerzijds, en 2) een diepe armoede anderzijds.
En toch had dit alles hun mildheid bevorderd.
Ja, ondanks de moeilijkheden en de armoede van de gemeenten van Macedonie waren ze toch in een overvloedige blijdschap en ze waren zeer mild geweest in hun gave. Want, zij gaven meer dan dat zij konden.

Hoe prachtig is dit?
De gemeenten van Macedonie waren in armoede, en toch gaven ze mild!
Dit is Christelijk! Dit is wat genade van God teweegbrengt!
Dit is wat liefde naar de wil van God teweegbrengt!

En zij vroegen, met alle aandrang, uit eigen beweging van ons de gunst, deel te mogen nemen aan het dienstbetoon voor de heiligen.

Ja, dit waren gemeenten die in veel verdrukkingen waren geweest, maar in dit alles “vroegen zij”, “met aandrang”, “uit eigen beweging” om deel te mogen nemen aan het dienstbetoon aan de heiligen. Wat een prachtige woorden!
Ja, hier zien we levens die volledig overgenomen zijn door de Geest van Christus.
De geest die geeft. En die geeft, zelfs onder moeilijke omstandigheden.
En dat met aandrang en uit eigen beweging.
Ja, deze gelovigen waren geraakt door Gods liefde en ze ware geraakt door de behoeften van de gemeente van Jeruzalem.

En zij gaven zich - zoals wij niet hadden durven verwachten - eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons;

Ja, en zo gaven de gemeenten van Macedonie zich eerst aan de Here, en door de wil van God ook aan de apostelen.
Als we lezen, eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons, dan zien we als het ware de rangorde.
Ja, de toewijding aan de Here stond als eerste en daaraan gekoppeld, de toewijding aan de apostelen.
Dit wordt ook zo geschreven om aan te geven dat de praktische uitvoering van dit liefdebetoon uitgevoerd werd door de apostelen.

Met dit gevolg, dat wij bij Titus erop aandrongen om, zoals hij vroeger een begin ermede gemaakt had, nu ook dit liefdewerk bij u tot een goed einde te brengen.

En was wat het gevolg van dit alles?
Het gevolg was dat Paulus er door de hand van Titus bij de gemeente van Korinthe op aangdrongen had om ook een gave te sturen.
En dit moest nu tot een goed einde gebracht worden.

Ja, Titus was tot de gemeente van Korinthe gestuurd door Paulus. (2 Kor. 7: 6- 16)
En één van de taken van Titus was om er bij de gemeente van Korinthe erop aan te dringen om de gave voor de gemeente te Jeruzalem ook daadwerkelijk te sturen.

--------------------------------------------------------------------------------------
Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.

In de eerste zes verzen van dit hoofdstuk heeft Paulus twee zaken duidelijk gemaakt.

In de eerste plaats, Paulus gebruikte het voorbeeld van de gemeenten van Macedonie om de diepgang van “een liefdedienst” te bespreken.
Zij hadden ondanks moeilijkheden en armoede een gave gestuurd aan de gemeente van Jeruzalem. En dit met aandrang en uit eigen beweging!
Nee, dit was geen geforceerde gave, het was een gave uit eigen aandrang en eigen beweging. Vrijwillig! Volledig vrijwillig!

Lees ook het verhaal van David en het verhaal van de tempel.
(2 Samuel 24: 18- 25; 1 Kronieken 29: 1- 21)
In de tweede plaats, één van de redenen waarom Titus naar de gemeente van Korinthe was gestuurd was om er bij de gemeente op aan te dringen dat zij de liefdegave, die zij aan de gemeente van Jeruzalem wilden sturen, ook daadwerkelijk zouden sturen.

Ga je mee?
7 Welnu, zoals gij in alles overvloedig zijt, in geloof, in spreken, in kennis, in volkomen toewijding en in de liefde, die van ons tot u uitgegaan is, zo weest dan ook in dit liefdewerk overvloedig.
8 Ik geef dit niet als een bevel, maar ik tracht aan die toewijding van anderen ook de echtheid uwer liefde te toetsen.
9 Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.

Welnu, zoals gij in alles overvloedig zijt, in geloof, in spreken, in kennis, in volkomen toewijding en in de liefde, die van ons tot u uitgegaan is, zo weest dan ook in dit liefdewerk overvloedig.

En zo komt Paulus opnieuw tot een aanmoeding aan de gemeente van Korinthe om hun gave gereed te hebben om het te schenken aan de gemeente van Jeruzalem.
Paulus wakkert hen aan op basis van die zaken die er al zijn in de gemeente, in geloof, in spreken, in kennis, in toewijding en in liefde.
Ja, die zaken waren aanwezig en dat in overvloed. Nu moest ook “de liefdegave” overvloedig worden.
Een sleutelwoord in deze tekst is het woord “overvloedig”. Dit woord wordt vertaald van het Griekse woord “perisseuo” en dit woord betekent “een vastgesteld aantal of maat te boven gaan” of “overtollig zijn”.

Broeders en zusters, dit is de wil van God!
Dat wij overvloedig zijn in alles wat we doen!
En dit tot Zijn eer en glorie.
2 Petrus 1:
5 Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis,
6 door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht,
7 door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde ( jegens allen).
8 Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus.

Ja, overvloed in deugd, kennis, zelfbeheersing, volharding, godsvrucht, broederliefde en de liefde jegens allen. En ja, daar mogen we alle Christelijke deugden aan toevoegen.
God wil dat Zijn kinderen de vastgestelde maat overstijgen in alle Christelijke deugden.

Broeder en zuster, waar sta jij?
En nu, voor de gemeente van Korinthe aangaande het geven van de liefdedienst.

Ik geef dit niet als een bevel, maar ik tracht aan die toewijding van anderen ook de echtheid uwer liefde te toetsen.

En zo zet Paulus het voorbeeld van de gemeenten van Macedonie als voorbeeld van toewijding.
En door dit voorbeeld wil Paulus de echtheid van de liefde van de gemeente van Korinthe toetsen, zonder dat dit een bevel is.

Want nee, de enige gave die voor God welgevallig is, is een vrijwillige gave.
Toch moet de gemeente van Korinthe deze gave geven, want ondanks dat de gave vrijwillig behoort te zijn, behoort deze gave wel gegeven te worden.

En zo komt Paulus bij het grote voorbeeld voor alle gelovigen, het voorbeeld van de grote Christus. Wat heeft Christus gedaan?
En hoe is dat ten voorbeeld?

Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.

Als Paulus de gemeente van Korinthe wil aansporen om een gave te geven dan komt Paulus tot het grote voorbeel van de grote Meester. De Meester Jezus Christus.

Wat heeft Christus gedaan?
Christus is omwille van de mens arm geworden.

Fill. 2:
5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,
6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht,
7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.
8 En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.

Ja, alle gelovigen worden opgeroepen om het voorbeeld te volgen van Jezus. In alle dingen, maar nu in het bijzonder in relatie tot geven.
Wat heeft Jezus gedaan?

Jezus heeft de heerlijkheid die Hij met de Vader deelde afgelegd.

Johannes 17:
1 Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke,
2 gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken.
3 Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.
4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt.
5 En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.

Ja, Jezus had een heerlijkheid met de Vader die Hij heeft afgelegd.

Met andere woorden, Jezus had iets wat Hij heeft afgelegd, of afgestaan.
De heerlijkheid met de Vader. Waarom heeft Jezus dit afgelegd? Omwille van de mensen.
De mensen waren veroordeeld door eigen zonde en de zonde verdiend de dood, de eeuwige dood.

Maar Jezus heeft Zijn heerlijkheid met de Vader afgelegd! Hij heeft zich ontledigt! Aan de mensen gelijk geworden! Mens geworden! Vlees en bloed geworden! Een dienstknecht geworden! Vernederd! De dood aan het kruis gestorven!
Waarom? Voor alle mensen!

En ja, dit is nu wie Paulus de gemeente van Korinthe voorhoudt als voorbeeld!
Jezus had gegeven! Jezus had gegeven! Alles wat nodig was heeft Jezus gegeven!

En waarom had Jezus Zichzelf gegeven? Om de mensheid door Zijn armoede rijk te maken.
En ja, dat is gebeurd!
Christus is gekomen, satan is onttroond en een ieder die zich in geloof tot God keert, zich bekeert en gedoopt wordt tot vergeving van zonden die wordt toegevoegd aan de gemeente. VRIJHEID!! EEUWIGE VRIJHEID!

Rijk geworden uit Zijn armoede!

--------------------------------------------------------------------------------------
Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.
In de voorgaande verzen, vers 7- 9, heeft Paulus twee zaken heel duidelijk gemaakt.
Een gave behoort vrijwillig te zijn en in het ware Christelijke leven is er sprake van overvloedigheid in alle Christelijke deugden.

Ja, dit is de simpele en eenvoudige waarheid van het geloof.
Dienstbaarheid aan God is vrijwillig, maar als er dan dienstbaarheid is, dan zal deze overvloedig zijn. Waarom?
Omdat Gods liefde in ons hart is uitgestort. (Rom. 5: 5)

En ja, als Paulus dan spreekt over vrijwillig en overvloedig, dan bracht de gemeente, en ons, bij het grote voorbeeld, Jezus Christus. Hij gaf uit Zijn rijkdom, zodat de mensheid rijk en gevuld kon worden!
Hij vernederde Zichzelf tot aan de dood aan het kruis! Voor alle mensen! Voor jou! Voor mij!
En zo werd Jezus het volmaakte en zuiverste voorbeeld van geven.

Zoals Jezus eerder zelf had gezegd:

Matteus 11:
26 Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn,
27 en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn;
28 gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.


Ga je mee?
10 En ik geef op dit punt mijn mening, want dit is voor u nuttig; gij hebt immers reeds vroeger, het vorige jaar, een begin gemaakt, niet alleen met de uitvoering, maar ook met het willen;
11 voltooit thans dan ook de uitvoering, opdat met de maat van uw bereidwilligheid ook de voltooiing uit hetgeen gij hebt overeenstemme.
12 Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.

En ik geef op dit punt mijn mening, want dit is voor u nuttig; gij hebt immers reeds vroeger, het vorige jaar, een begin gemaakt, niet alleen met de uitvoering, maar ook met het willen;
Als we heel goed naar de woorden van dit vers kijken zien we een heel belangrijk woord, het woord “nuttig”. En dit woord is belangrijk voor twee redenen.

De eerste reden:
Het woord nuttig wordt vertaald van het Griekse woord “sumphero” en dit woord betekent, “bij elkaar brengen” of “bijeenbrengen”. Dit woord wordt gebruikt met de nadruk op “iets afmaken wat begonnen is” en het zo “bij elkaar brengen” wat er nog niet was.

En ja, waar waren deze gelovigen mee begonnen?
Ze waren het jaar ervoor begonnen met het willen en ook met de uitvoering.
Alleen, dit alles was gestopt, of in ieder geval niet naar een einde gebracht.

De tweede reden.
Enerzijds stelt Paulus dat de gave vrijwillig behoort te zijn en toch spoort hij de gemeente aan om deze liefdedienst te volbrengen. Waarom doet hij dat?
Luister eens naar de woorden van Paulus uit Filippenzen.

Fill. 4:
15 Gij weet het zelf ook wel, Filippenzen; in het begin van mijn evangelieprediking, toen ik uit Macedonie vertrok, heeft geen enkele gemeente met mij in rekening van uitgave en ontvangst gestaan dan gij alleen.
16 Want ook te Tessalonica hebt gij mij een en andermaal ondersteuning gezonden.
17 Niet, dat het mij om de gave te doen zou zijn, maar het is mij te doen om de opbrengst, die als een tegoed op uw rekening aangroeit.

In dit specifieke geval was Paulus als apostel geholpen door de gemeente van Filippenzen.
Maar het ging Paulus niet om de gave, maar om het tegoed dat aangroeide van de gemeente  bij God! Het was nuttig voor de gemeente om te geven! Het was zeer nuttig!
In het voordeel van de gemeente!

Ja, hier zien we ook de connectie met het woord “overvloedig” in vers 7.
Deze “liefdedienst” zou een toename geven op de rekening van de gemeente.
Ja, dit zou hun overvloedigheid compleet maken en zo een goed gevulde maat voor God zijn, voor hun rekening.

Wat een prachtige woorden broeders en zusters.
Hoe sta jij in relatie tot geven? Het geven van een financiele gave?
Is jou gave overvloedig?

Voltooit thans dan ook de uitvoering, opdat met de maat van uw bereidwilligheid ook de voltooiing uit hetgeen gij hebt overeenstemme.
En ja, zo wil Paulus dat ze niet alleen begonnen waren met het willen en het uitvoeren, maar nu moest het “bijeengebracht” worden! Het moest afgemaakt worden. (1 Kor. 16: 1- 2)

Dit gehele proces beschrijft Paulus als “opdat met de maat van uw bereidwilligheid ook de voltooiing uit hetgeen gij hebt overeenstemme”.

Ja, de bereidwilligheid moest nu naar voltooiing gaan.
Ja, de bereidwilligheid en de voltooiing moesten nu in overeenstemming komen.
Zij moesten hand in hand gaan.

Iemand kan bereidwillig zijn, maar als het niet tot voltooiing komt, dan is het een geloof zonder daden. En dat is dood. (Jacobus 2: 14- 26)
Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.

Ja, als het dan gaat over de bereidwilligheid heeft Paulus nog een woord toe te voegen.Paulus geeft in dit vers aan dat bereidvaardigheid altijd samen gaat met “hetgeen iemand heeft”.

Zo spreekt Paulus de gemeente van Korinthe toe dat, als er gegeven wordt, dan mag er gegeven worden naarmate iemand, in dit geval de gemeente van Korinthe, heeft.

Dit is een belangrijk geestelijk principe.
God vraagt nooit om wat iemand niet heeft. God vraagt wel om datgene wat iemand heeft.

Dit is een duidelijk principe met God.
God vraagt alleen om wat iemand heeft, niet om wat iemand niet heeft.

En toch, we lezen ook een mooi verhaal over een weduwe, een weduwe die geeft vanuit haar armoede. Zij gaf haar ganse levensonderhoud.

Markus 12:
41 En Hij ging tegenover de offerkist zitten en zag met aandacht, hoe de schare kopergeld wierp in de offerkist. En vele rijken wierpen er veel in.
42 En er kwam een arme weduwe, die er twee koperstukjes in wierp, dat is een duit.
43 En Hij riep zijn discipelen en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, deze arme weduwe heeft het meeste in de offerkist geworpen van allen, die er iets in geworpen hebben.
44 Want allen hebben erin geworpen van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede erin geworpen, al wat zij had, haar ganse levensonderhoud.

Ja, dit is een voorbeeld van een gave die verder ging.
Liefde geeft niet alleen naar gelang iemand heeft, ware volmaakte liefde kan nog meer geven waar dat nodig is.

Ja, zoals God ons alles gaf, Zijn eniggeboren Zoon.
En uit Zijn armoede werden wij rijk!

Broeders en zusters, laten wij eenzelfde hart hebben!
Laten we daarom bidden!
Laten wij een hart bezitten wat niet alleen geeft, maar wat kan geven uit armoede.
Daar waar dat nodig is.

---------------------------------------------------------------------------------------------

Maar uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede, opdat hun overvloed wederkerig uw gebrek ten goede zou komen en er zodoende gelijkheid zij.

In de voorgaande verzen, vers 9- 12, was de gemeente vermaand door Paulus om de bereidwilligheid aangaande hun gave in overeenstemming te brengen met de voltooiing.
Ja, het was nu tijd om de gave samen te brengen, en om de gave naar Jeruzalem te sturen.
(1 Kor. 16: 1- 2)

Op welke wijze behoorde deze gave tot stand te komen?
Dit mocht naar gelang “een ieder had”, niet naar hetgeen “iemand niet had”.
En ja, zo mocht een ieder geven, naardat iemand in het hart had voorgenomen.
En deze gave ging naar de gemeente van Jeruzalem, zij waren in nood.

Ja, in die woorden zien we een prachtig principe.
Gaven, volgens God, worden gegeven naarmate iemand heeft.

Markus 14:
7 De armen hebt gij immers altijd bij u en gij kunt hun weldoen, wanneer gij maar wilt; maar Mij hebt gij niet altijd.
8 Zij heeft gedaan, wat zij kon; van tevoren heeft zij mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis.

Handl. 2:
44 En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk;
45 en telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden.

Ja, als we kijken naar de vroege gemeente zien wij dat deze mensen voor elkaar klaar stonden. En dit naar gelang iemand had.
En toch, we lezen ook over een weduwe die gaf vanuit haar armoede. (Markus 12: 41- 44)
Wat een prachtig voorbeeld voor ons!

Ja, harten die geraakt zijn door Gods liefde, zorg en genade, die gaan verder reiken!

En ja, zo sprak Paulus de gemeente van Korinthe toe om de bereidwilligheid te laten samenkomen met voltooiiing van de liefdedienst.
Ga je mee?
13 Want niet om anderen verlichting te schenken, wordt het u zwaar gemaakt,
14 maar uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede, opdat hun overvloed wederkerig uw gebrek ten goede zou komen en er zodoende gelijkheid zij,
15 zoals er geschreven staat: die veel (verzameld had), had niet over en die weinig (verzameld had), had niet te kort.

Want niet om anderen verlichting te schenken, wordt het u zwaar gemaakt, maar uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede, opdat hun overvloed wederkerig uw gebrek ten goede zou komen en er zodoende gelijkheid zij,

Wat was belangrijk voor Paulus als het ging over deze liefdedienst?
Het principe van gelijkheid!
Ja, de gemeente van Jeruzalem was in grote nood gekomen. (Romeinen 15: 25, 26; 1 Korinthe 16: 3)

En waar was Paulus naar op zoek voor de gemeenten?
Paulus was op zoek naar gelijkheid.

En zo stelt Paulus, “Want niet om anderen verlichting te schenken, wordt het u zwaar gemaakt”.

Nee, Paulus was niet op zoek om de gemeente van Jeruzalem verlichting te schenken en de gemeente van Korinthe zwaar te belasten en dat zomaar om niets.

Nee, zoals hij verder gaat, “maar uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede”.

Ja, in de gemeente van Korinthe was overvloed. In de gemeente van Jeruzalem was een tekort. En zo vraagt Paulus aan de gemeente van Korinthe om de gemeente van Jeruzalem te helpen. Waarom? Om zo “gelijkheid” te brengen.

Dat is waar God naar op zoek is onder Zijn kinderen.
Zijn kinderen zorgen voor elkaar. Waar overvloed is wordt gedeeld met hen die in nood zijn.

Om dan verder te gaan met de woorden, “opdat hun overvloed wederkerig uw gebrek ten goede zou komen en er zodoende gelijkheid zij”.

Ja, en zo zou het een andere keer zomaar andersom kunnen zijn.
Een andere keer zou “hun overvloed” wederkering “het gebrek” van de gemeente van Korinthe tegemoet komen en er zo weer gelijkheid zou ontstaan.

En dan gaat Paulus naar het oude Testament.

Zoals er geschreven staat: die veel (verzameld had), had niet over en die weinig (verzameld had), had niet te kort.

Dit zijn woorden uit Exodus 16:

Exodus 16:
13 En des avonds kwamen kwakkels opzetten en overdekten de legerplaats; en des morgens was er een dauwlaag rondom de legerplaats.
14 Toen de dauwlaag opgetrokken was, zie, daar lag over de woestijn iets fijns, iets schilferachtigs, fijn als rijm op de aarde.
15 Toen de Israelieten het zagen, zeiden zij tot elkander: Wat is dit? Want zij wisten niet, wat het was. Maar Mozes zeide tot hen: Dit is het brood dat de Here u tot spijze gegeven heeft.
16 Dit is wat de Here geboden heeft: verzamelt ervan naar ieders behoefte; ieder van u kan voor zijn tentgenoten een gomer per hoofd nemen, naar gelang van het zielental.
17 De Israelieten nu deden zo en verzamelden het, de een meer en de ander minder.
18 Toen zij het in een gomer maten, had hij die meer verzameld had, niet te veel en hij die minder
verzameld had, kwam niet te kort. Ieder had naar zijn behoefte verzameld.

Ja, in dit voorbeeld leren we dat de Israelieten “het brood dat de Here tot spijze had gegeven” konden verzamelen.
Maar tijdens het verzamelen had de ene meer en de andere minder. (Vers 17)

Daarna werd het gemeten en op dat moment was er geen sprake meer van meer of minder, toen had een ieder voldoende, niemand kwam tekort.
Een ieder had naar behoefte verzameld.

Dit voorbeeld gebruikt Paulus als het gaat over geven.
In het nieuwe Testament lezen we zo krachtige woorden van Paulus in relatie tot de gemeente van Korinthe die hij vermaand om de gemeente van Jeruzalem tot hulp te zijn, zodat er “gelijkheid” is.

Ja, dit is onze God!
Dit is onze liefdedienst aan elkaar.

----------------------------------------------------------------------------------------------

En dat niet alleen; hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, dat door ons tot eer van de Here zelf en tot betoning van onze bereidvaardigheid wordt verricht.

In de voorgaande verzen heeft Paulus het principe van “gelijkheid” besproken onder Gods kinderen en dit specifiek in relatie tot financieele middelen.
Ja, God is op zoek naar gelijkheid, onder Zijn kinderen en onder Zijn gemeenten.

En er zodoende gelijkheid zij, zoals er geschreven staat: die veel (verzameld had), had niet over en die weinig (verzameld had), had niet te kort.

Daarom is het zo dat Paulus de gemeente van Korinthe aanschrijft die overvloed heeft, om zo de gemeente van Jeruzalem te ondersteunen die gebrek heeft en er zo gelijkheid zou ontstaan.
Ja, en zo mocht de gemeente van Korinthe het tekort aanvullen van de gemeente van Jeruzalem.

16 Maar God zij gedankt, die dezelfde toewijding voor u in het hart van Titus geeft,
17 daar hij wel een opwekking van mij ontving, maar in zijn grote toewijding uit eigen beweging naar u is vertrokken.
18 En wij zonden de broeder met hem mede, wiens lof om zijn evangeliewerk door al de gemeenten (verbreid is).
19 En dat niet alleen; hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, dat door ons tot eer van de Here zelf en tot betoning van onze bereidvaardigheid wordt verricht.

Maar God zij gedankt, die dezelfde toewijding voor u in het hart van Titus geeft, daar hij wel een opwekking van mij ontving, maar in zijn grote toewijding uit eigen beweging naar u is vertrokken.

En als Paulus dan spreekt over gelijkheid en toewijding voor elkaar dan laat Paulus, in dit vers, zien dat Titus een grote toewijding in zijn hart had om “uit eigen beweging” naar de gemeente van Korinthe te gaan. En Paulus dankt God daarvoor.

Het woord vertaald “toewijding” komt van het Griekse woord “spoudaioteros” en dit woord betekent “ijverig, serieus, haastig”.

Ja, dit is typerend voor de werkers van de vroege gemeente.
Zij waren mensen, door God gekozen, om te werken in de gemeenten en zij deden dit met veel toewijding. Dit is ook een beeld voor vandaag.
In de eerste plaats voor de werkers in de gemeenten en daarnaast voor alle gelovigen.

In de volgende woorden een voorbeeld van Timoteus.

Fill. 2:
19 Ik hoop in de Here Jezus Timoteus spoedig tot u te zenden, opdat ook ik welgemoed moge zijn, wanneer ik vernomen heb, hoe het u gaat.
20 Want ik heb niemand die zo eens geestes (met u) is, om uw belangen getrouw te behartigen;
21 want allen zoeken zij hun eigen belang, niet de zaak van Christus Jezus.
22 Zijn beproefde trouw kent gij echter, dat hij, gelijk een kind zijn vader, mij in de dienst van het evangelie heeft geholpen.

En zeker, Paulus had Titus wel een opwekking hieromtrent gegeven, maar toch was Titus in “zijn grote toewijding” en “uit eigen beweging”vertrokken.
En wat een voorbeeld was Titus hierdoor.
Ja, Paulus gebruikt dit naar de gemeente van Korinthe om ook door het voorbeeld van Titus hen te stimuleren.

Broeders en zusters, laten wij ook die broeders en zusters zijn die toegewijd zijn aan God, aan Zijn gemeente en aan elkaar.
Waar liefde en zorg voor elkaar worden gedeeld daar ontstaat intimiteit en groei.

En wij zonden de broeder met hem mede, wiens lof om zijn evangeliewerk door al de gemeenten (verbreid is).
In dit vers wordt over een tweede broeder gesproken dit met Titus was meegereisd naar Korinthe. De naam van deze broeder wordt niet genoemd.

Wat we wel van deze broeder weten is dat hij veel lof had vanwege zijn evangelisatie-werk. En hoe prachtig is dit! Ook hier weer een broeder die lof krijgt vanwege zijn werk in het evangelie. Dit alles laat ons zien hoe belangrijk dit evangelie was voor deze mensen.

Ja, wat is het evangelie? Het evangelie is een kracht tot behoud!

Romeinen 1:
16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.
17 Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.

Het evangelie! Een kracht tot behoud!
Daarom mocht Paulus ook schrijven:

Romeinen 10:
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker?
15 En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen.

Ja, hoe schoon zijn de voeten van hen die het evangelie prediken!
Een kracht tot behoud!

Broeders en zusters, allemaal mogen wij getuigen van een opgestane Christus!
Zou jij het verhaal kunnen vertellen aan jou buurman? Buurvrouw? De moeder bij school?
Je collega?

En dat niet alleen; hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, dat door ons tot eer van de Here zelf en tot betoning van onze bereidvaardigheid wordt verricht.

En ja, we weten nog meer over deze broeder! Hij was niet alleen naar de gemeente van Korinthe gegaan om hen te bemoedigen, hun staat te zien en om hen op te wekken om de liefdedienst tot een goed einde te brengn maar deze broeder was ook aangewezen als reisgenoot in deze “liefdedienst”, om deze in Jeruzalem af te leveren.

En dit alles tot eer van de Here zelf en tot betoning van de bereidvaardigheid van Paulus en anderen die hem vergezelden op deze reis.
Wat een prachtige woorden!

Een aantal belangrijke zaken uit deze tekst.
A. In alles ging het bij de apostelen om de eer van de Here.
Ja, dit is belangrijk, ook voor ons, waar gaat het om in het evangelie? Het gaat in de eerste plaats om de eer van God.
Door gaven te delen, delen we de eer van God.
Door gaven te delen, laten we zien dat onze eerste toewijding aan God toebehoort.

B. We zien dat in de vroege gemeente, als er een gave was van de ene gemeente voor een andere gemeente dat dit altijd gebracht werd door de apostelen en hun medewerkers.

Dit is heel belangrijk.
We leven in dagen waarin er zoveel contact is met en tussen gemeenten over de gehele wereld.
En terwijl dit aan de ene kant heel mooi is, geeft het ook veel uitdagingen.
Gemeenten worden soms aangeschreven door totaal onbekende gemeenten en het is soms lastig om een goed besluit te maken.
In die zin zien we in de Bijbel altijd een tussenpersoon.

Wat we ook zien is dat als er een financiele gift werd gegeven aan een andere gemeente dat het geld van de ene gemeente aan de ouderlingen overhandigd werdt.
In het begin zien we dat geld aan de “voeten van de apostelen gelegd wordt”, en daarna de ouderlingen.

Handelingen 11:
29 En de discipelen besloten, dat elk van hen naar draagkracht iets zenden zou tot ondersteuning van de broeders, die in Judea woonden;
30 dit deden zij ook en zij zonden het aan de oudsten door de hand van Barnabas en Saulus.

Het bijzondere aan deze gave is ook dat de gevende gemeenten allemaal gemeenten waren die veelal uit Heidenen bestond. (Macedonie, Korinthe, Galaten)
En de ontvangende gemeente, Jeruzalem, die bestond vooral uit gelovigen van een Joodse achtergrond.

Dan wordt Romeinen 15 ook een belangrijke tekst.
25 Maar thans ben ik op reis naar Jeruzalem ten dienste van de heiligen.
26 Want Macedonie en Achaje hebben goedgevonden een handreiking te doen aan de armen onder de heiligen te Jeruzalem.
27 Zij hebben het immers goedgevonden, maar zijn het ook jegens hen verplicht, want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen hen te dienen.

Ja, als de gemeenten die veelal bestonden uit gelovigen met een Heidense achtergrond deel mochten hebben aan de geestelijke goederen, dan was het alleen maar billijk dat de Heidense gemeenten de gemeenten met veel gelovigen met een Joodse achtergrond dienden met stoffelijke goederen.
------------------------------------------------------------------------------------------------
Want wij zijn bedacht op hetgeen behoorlijk is, niet alleen voor het oog des Heren, maar ook voor dat der mensen.

In de voorgaande verzen, vers 17- 19, hebben we gelezen over de toewijding van Titus en de toewijding van een niet bij naam genoemde broeder. Beiden waren toegewijd in het prediken van het evangelie.

Beide broeders waren aangewezen als reisgenoten om “de liefdedienst” in Jeruzalem af te leveren. En dit had een belangrijke reden!
Ga je mee?

20 Hierdoor voorkomen wij verdachtmaking bij deze overvloedige opbrengst, die door onze handen gaat;
21 want wij zijn bedacht op hetgeen behoorlijk is, niet alleen voor het oog des Heren, maar ook voor dat der mensen.
22 Wij zonden met hen onze broeder mede, wiens toewijding in vele zaken wij dikwijls hebben leren waarderen, maar die thans nog veel meer toegewijd is door zijn groot vertrouwen in u.
23 Enerzijds, wat Titus betreft, hij is mijn medestander en mijn medewerker bij u, anderzijds zijn onze broeders afgevaardigden der gemeenten en een eer van Christus.
24 Geeft hun dus voor de ogen der gemeenten het bewijs van uw liefde en van ons roemen over u.

Hierdoor voorkomen wij verdachtmaking bij deze overvloedige opbrengst, die door onze handen gaat;  

Ja, Paulus had een belangrijke reden waarom de overdracht van “de liefdedienst” zou gedaan worden door verschillende broeders.
Dit alles om verdachtmaking te voorkomen aangaande de opbrengst die door de handen van de apostelen ging.

Dit laat zien dat Paulus, in alles wat hij deed, een duidelijk patroon hanteerde.
Zoals het volgende vers aangeeft, “Want wij zijn bedacht op hetgeen behoorlijk is, niet alleen voor het oog des Heren, maar ook voor dat der mensen”.
Efeze 5:
15 Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen,
16 u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad.
17 Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.

Ja, het is van belang dat in alles wat wij doen, dat wij handelen naar wijsheid en op een wijze dat er geen twijfel kan ontstaan.

Want wij zijn bedacht op hetgeen behoorlijk is, niet alleen voor het oog des Heren, maar ook voor dat der mensen.

Ja, de apostelen handelden in de openbaarheid en met voorzichtigheid.
En dit niet alleen voor de ogen des Heeren maar ook voor de ogen van mensen.

Het woord vertaald “behoorlijk” in deze tekst komt van het Griekse woord “kalos” en dit woord draagt de betekenis van “schoonheid, gunstig, bruikbaar en geschikt”.
Ja, dit is hoe de apostelen handelden. In alles wat ze deden handelden ze naar schoonheid.

Waarom? Er mocht geen enkele blaam komen op de naam van God en de naam van de gemeente.
Gods naam moest zuiver blijven in al het handelen van de apostelen.

Ook hier zien we een belangrijke les voor gelovigen.
Laten wij ook alles doen wat bekoorlijk is, voor de ogen van God en voor de ogen van mensen.

Matteus 5:
13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.
14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
15 Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.
16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.

Wij zonden met hen onze broeder mede, wiens toewijding in vele zaken wij dikwijls hebben leren waarderen, maar die thans nog veel meer toegewijd is door zijn groot vertrouwen in u.

In dit vers leren we nog meer over “de ongenoemde broeder”. (Vers 18, 19)

Deze ongenoemde broeder is iemand, 1) wiens toewijding in vele zaken is gewaardeerd en 2) die thans nog veel meer toegewijd is door zijn groot vertrouwen in de gemeente van Korinthe.

Ja, deze ongenoemde broeder had een toewijding zo dikwijls duidelijk was geworden, EN, deze broeder had een groot vertrouwen in de gemeente van Korinthe.

Ook hier zien we weer het belang van toewijding in de gemeente.
De toewijding van de ene leidt naar meer toewijding van de andere.
En dat is waar God naar zoekt. Mensen die Hem toegewijd zijn.
Enerzijds, wat Titus betreft, hij is mijn medestander en mijn medewerker bij u, anderzijds zijn onze broeders afgevaardigden der gemeenten en een eer van Christus.

In dit vers geeft Paulus een duidelijk beeld aangaande Titus, mijn medestander en medewerker, bij de gemeente van Korinthe voor Paulus.
De andere broeders waren afgevaardigden van en voor de gemeenten en een eer van Christus.

Paulus noemt Titus “mijn medestander” en “mijn medewerker”.
Dit laat zien dat Paulus een apostolische autoriteit had en Titus was daarin zijn medestander en medewerker.

De andere broeders zijn afgevaargdigden van de gemeenten en een eer van Christus.

Het woord vertaald “afgevaardigden” komt van het Griekse woord “apostolos” en dit woord betekent, “een gemachtigde”.
En ja, dit is interessant.
In de vroege gemeente waren er afgevaardigden voor gemeenten. En dit laat weer zien dat wat er ook maar gebeurde in de gemeenten, er was altijd sprake van een afgevaardigde. Iemand die een bepaalde gemeente kon voorkomen.

Op deze wijze maakt Paulus kenbaar welk gezag aan een ieder gegeven behoorde te worden.

Zo hadden Paulus en Titus gezag aangaande de gemeenten en de broeders waren afgevaardigden van individuele gemeenten.
Geeft hun dus voor de ogen der gemeenten het bewijs van uw liefde en van ons roemen over u.

En zo vermaand hij de gemeente van Korinthe om deze mannen voor de ogen van de gemeenten het bewijs te geven van hun liefde.
Dan zouden de apostelen roemen over de gemeente.

En zo was de cirkel rond.
Er was een gemeente die hulp nodig had, Jeruzalem en Paulus schrijft de gemeente van Korinthe aan om “hun liefdedienst” af te maken.
En dit alles door de hand van afgevaardigden.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven