Het is goed, voordat we verder gaan, om op dit punt even wat belangrijke woorden toe te voegen.
Jacobus 1:
2 Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt,
3 want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt.
4 Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.
5 Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
6 Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt.
7 Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen,
8 innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen.
Jacobus 1:
12 Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.
13 Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking.
14 Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte.
15 Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.
Als we naar bovenstaande woorden kijken dan ontstaat er vaak wat verwarring.
Aan de ene kant zien we dat het vreugde is als een Christen in velerlei verzoekingen valt.
Want dit brengt een loutering en volharding in het leven van de Christen.
Dan zien we dat de man zalig verklaard wordt die in verzoeklingen volhard.
We zien hier ook gelijk een duidelijke relatie met hoofdstuk 5.
Jacobus 5:
8 Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij.
9 Broeders, zucht niet tegen elkander, opdat gij niet onder het oordeel valt; zie, de Rechter staat voor de deur.
10 Broeders, neemt tot een voorbeeld van gelatenheid en geduld de profeten, die in de naam des Heren hebben gesproken.
11 Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben: gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming.
En zo mogen we stellen dat er verzoekingen plaatshebben in de levens van gelovigen, die van God uit moeten leiden tot loutering en volharding.
En zo gaan we nog wat verder.
Als we naar de gehele schrift kijken zien we een aantal belangrijke zaken, aangaande lijden, verzoekingen, beproeving, verleiding en andere gerelateerde principes, die op dit punt wat uitleg en verduidelijking vragen.
God kan en zal Zijn kinderen beproeven, testen, door hen “op de proef te stellen”.
We zien dit met Abraham. God vroeg Abraham om zijn eniggeboren zoon op te offeren.
Genesis 22:
1 Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde. Hij zeide tot hem: Abraham, en deze zeide: Hier ben ik.
2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen die Ik u noemen zal.
We zien hier verdere voorbeelden van in Exodus 16: 4; Exodus 20: 20; Deut. 8: 2; Deut. 13: 3
God kan Zijn kinderen tuchtigen, dit als gevolg van zonde in het leven van Zijn kinderen.
We zien dit in het boek van Richteren. We zien dit in het boek van Hebreeen, specifiek hoofdstuk 12 en we zien dit in Openbaring 2 en 3 in het voorbeeld van Jezus en hoe Hij Zijn gemeenten toespreekt.
Hebreeen 12:
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
4 Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde,
5 en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering,en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt,
6 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt.
7 Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt?
8 Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen.
9 Voorts, de tuchtiging van onze vaders naar het vlees hebben wij ondergaan en wij zagen tegen hen op; zullen wij ons dan niet nog veel meer onderwerpen aan de Vader der geesten, en leven?
10 Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid.
11 Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.
12 Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieen,
13 en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze.
14 Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien
We mogen hier wel gelijk aan toevoegen dat deze tuchtingen een belangrijk doel hebben en dat is dat God Zijn kinderen, als ze dwalen, op het rechte pad terug te brengen. Dus, deze tuchtiging heeft een heel specifiek doel. Deze tuchtiging heeft bekering en herstel ten doel.
We zien dit zelfs in 1 Korinthe 5, waar de gemeente tuchtiging toepast op een gelovige die in zonde wandelt. Deze wordt buiten de vergaderingen van de gemeente geplaatst. Maar dit alles om hem weer terug te winnen. (1 Kor. 5: 1- 13; 2 Kor. 2: 5- 11;
Omdat deze wereld overgeven is aan ijdelheid, Romeinen 8: 12- 25, zullen alle mensen en ook gelovigen “lijden” vanwege deze ijdelheid. We mogen dit noemen, het lijden dat gekomen is door de zondeval in de hof van Eden.
We spreken hier dan zeker over zaken zoals ziekten, verschillende soorten van lijden, strijd, onvolmaaktheden en de dood.
God laat “doornen in het vlees” toe. We zien dit in het geval van Paulus.
Dit was een boodschapper van satan.
Job 2:
7 Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe.
Lukas 13:
16 Moest deze vrouw, die een dochter van Abraham is, welke de satan, zie, achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de sabbatdag?
Zo zien we dat er “doornen in het vlees” kunnen zijn, die van satan vandaan komen.
God laat deze dingen toe.
We zien in deze dingen verder dat God “doornen in het vlees”, die van satan komen, kan gebruiken voor Zijn eigen doel.
Johannes 8:
1 En voorbijgaande zag Hij een man, die sedert zijn geboorte blind was.
2 En zijn discipelen vroegen Hem en zeiden: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren is?
3 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in hem openbaar worden.
Mensen, gelovigen, hebben soms te maken met zaken waarbij niemand schuldig is.
Maar God werkt ook door die zaken heen, tot Zijn lof en glorie.
Satan komt naar Gods kinderen om hen tot het kwade te verleiden. Satan doet dit om Gods kinderen tot zonde te brengen.
We zien dit in het boek van Job. We zien dit met de verzoeking van Jezus in Matteus 4: 1- 13.
Ook hier zien we dat God “het werk” dat satan onder Gods kinderen wil doen om hen tot zonden te verleiden, kan gebruiken voor Zijn eigen doel.
Ik heb deze vijf beschrijvingen willen toevoegen, en misschien kan dit nog uitgebreid worden, zodat we een duidelijk beeld hebben wat er hier in Jacobus beschreven wordt.
De verzoeking die hier in vers 13- 18 beschreven wordt is “een verzoeking tot het kwade”.
En waar komt deze verzoeking vandaan? Zeker nooit van God!
Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl