Gods verbond Israël, belangrijke passages

Deel 6: Leviticus, Jeremia en Ezechiel
De restoratie-beloften


De restoratie/herstel beloften.

We lezen in twee belangrijke hoofdstukken, Leviticus 26 en Deuteronomium 28, hoe God Israel zou zegenen als zij trouw bleven aan God en hoe God zich tegen hen zou keren, vervloekingen, als zij  Hem ongehoorzaam zouden worden.

Tussen al deze vervloekingen is er één in het bijzonder die we willen overdenken.

Lev. 26
33 Maar u zal Ik onder de volken verstrooien en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en uw steden een puinhoop. 
34 Dan zal het land zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, al de dagen dat het woest ligt en gij in het land uwer vijanden zijt; dan zal het land rusten en zijn sabbatsjaren vergoeden. 
35 Al de tijd der verwoesting zal het rusten, de rust die het niet gehad heeft gedurende uw sabbatsjaren, toen gij daarin woondet. 
36 En Ik zal vrees brengen in de harten van hen die van u zijn overgebleven, in de landen hunner vijanden, zodat het geluid van een opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen vluchten, zoals men vlucht voor het zwaard, en vallen, zonder dat er een vervolger is. 
37 En de een zal over de ander struikelen als voor het zwaard, zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor uw vijanden geen stand kunnen houden. 
38 En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verteren. 
39 En wie van u overgebleven zijn, zullen in de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen, wegkwijnen. 
40 Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmee zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen mij verzet hebben
41 (Ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden) of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zij dan hun ongerechtigheid, 
42 Dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken. 
43 Maar het land zal door hen verlaten worden en het zal zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, terwijl het verwoest ligt zonder hen, en zij zullen hun ongerechtigheid boeten, omdat, ja, omdat zij mijn verordeningen versmaadden en van mijn inzettingen een afkeer hadden. 
44 Maar ook zelfs, wanneer zij in het land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen, zodat Ik hen zou vernietigen en mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben de Here, hun God.
45 Maar Ik zal hun ten goede gedenken het verbond met hun voorvaderen, die Ik voor de ogen der volken uit het land Egypte heb geleid, om hun tot een God te zijn. Ik ben de Here.
46 Dit zijn de inzettingen en verordeningen en wetten, die de Here gegeven heeft tussen Zich en de Israelieten op de berg Sinai, door de dienst van Mozes.

In deze belangrijke woorden lezen we, als de Israelieten niet trouw zouden blijven aan God, dat God hen in ballingschap zou wegvoeren.
Maar tegelijk wordt de belofte gemaakt dat als zij hun zonden zouden belijden, dat God hen zou terugbrengen terug naar het  beloofde land. Dit alles omwille het verbond met Abraham. En zo is het ook gebeurd.

Jeremia stond als een baken voor het volk van Israel, om te laten zien dat God Zijn volk weer zou herstellen na de gevangenschap, en hij zei dit voordat het volk was weggeleid.

Jer. 25:
11 Dan zal dat gehele land tot een oord van puinhopen, tot een woestenij worden. Deze volken nu zullen de koning van Babel dienstbaar zijn zeventig jaren; 
12 Maar na verloop van zeventig jaren zal Ik aan de koning van Babel en dit volk, luidt het woord des Heren, hun ongerechtigheid bezoeken, ook aan het land der Chaldeeen, en Ik zal dat tot eeuwige woestenijen maken. 
13 Dan zal Ik over dit land doen komen al mijn woorden die Ik daartegen gesproken heb, alles wat in dit boek geschreven staat, wat Jeremia over alle volken heeft geprofeteerd.

Ezechiel 36:
24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land; 
25 Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; 
26 Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. 
27 Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt. 
28 Gij zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn.

Ook in hoofdstuk 37 zien we een krachtig beeld van Israel, de vallei van dode en droge beenderen, waarin geprofeteerd wordt dat zij hersteld zouden worden als natie.

Ook Jesaja profeteerde krachtig over het terugkeren van het volk Israel na de ballingschap.

Jesaja 44:
24 Zo zegt de Here, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht; 
25 Die de tekenen der leugenprofeten tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maak; 
26 Die het woord van mijn knecht gestand doe en de aankondiging mijner boden volvoer; die tot Jeruzalem zeg: Het worde bewoond; tot de steden van Juda: Laten zij herbouwd worden, haar puinhopen richt Ik weer op; 
27 Die tot de diepte zeg: Verdroog, uw rivieren doe Ik opdrogen; 
28 Die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest.

In deze profetie, waar zelfs de Perzische koning Kores bij naam wordt genoemd, werden gesproken ongeveer 210 jaar voordat Kores deze opdracht zou geven in ongeveer 536 BC, dat de ballingen terugbracht naar het land Israel.
(2 Kron. 36: 22- 23; Ezra 1; 1- 3)

Naar aanleiding van de opdracht van Kores keerden de Israelieten terug naar hun land in drie expedities die bijna 100 jaar besloegen. Die periode wordt beschreven in de oudtestamentische boeken Ezra en Nehemia.

De eerste expeditie van teruggekeerden werd geleid door Zerubbabel. (Ezra 1- 6). Deze groep legde de fundering van de tempel en herbouwde deze. De tweede expeditie werd geleid door de wetgeleerde Ezra die de wet in de levens van het volk herstelde. (Ezra 7-10) en de derde en laatste expeditie werd geleid door Nehemia, die de muren van Jeruzalem herbouwde. (Neh. 1- 13)

Elke belofte die God aan de Israelieten deed met betrekking tot hun natie, hun land en hun herstel in het land werd vervuld in het Oude Testament. 

En zo heeft God Zijn geloften gestand gehouden die Hij gegeven had aan de aardsvaders en aan Mozes.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX