In het zevende hoofdstuk van 2 Samuel vinden we een zeer belangrijke profetie.
We lezen in vers 1- 8 dat David verlangt om voor God een huis te bouwen.
In vers 8- 16 krijgen we door de profeet Nathan het antwoord van God op die vraag.
In vers 17 zien we hoe Nathan deze boodschap heeft overgebracht aan David.
In vers 18- 29 zien we hoe David God looft en dankt voor deze grote beloften aan hem gedaan.
2 Samuel 7:
8 Nu dan, zo moet gij spreken tot mijn knecht, tot David: Zo zegt de Here der heerscharen: Ik heb u gehaald uit de weide van achter de schapen, om vorst te zijn over mijn volk, over Israel,
9 En Ik ben met u geweest overal waar gij gegaan zijt. Al uw vijanden heb Ik voor u uitgeroeid. Ook zal Ik u een grote naam maken gelijk die van de groten der aarde.
10 Ik zal een plaats bepalen voor mijn volk, voor Israel, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, zonder dat het meer opgeschrikt wordt en boosdoeners het onderdrukken zoals vroeger,
11 Sedert de tijd dat Ik richters over mijn volk Israel aangesteld heb. Ik zal u rust geven van al uw vijanden. Ook kondigt de Here u aan: De Here zal u een huis bouwen.
12 Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te ruste zijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn koningschap bevestigen.
13 Die zal mijn naam een huis bouwen, en Ik zal zijn koninklijke troon voor immer bevestigen.
14 Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen.
15 Maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik voor uw aangezicht heb weggedaan.
16 Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd.
Als we goed naar deze woorden kijken dan zien we dat David een directe belofte krijgt dat de Here hem een huis zou bouwen. En ja, dit was een aankondiging!
Het woord “kondigt” komt van het Hebreeuwse woord “nagad” en dit woord betekent, “een bekendmaking.” Daarnaast, verklaren en openbaar maken.
Dit woord heeft een belangrijk element in zich!
De Here doet hier een belofte! Een belofte van Hemzelf.
En wat is deze belofte?
God zou David een huis bouwen.
En zo krijgt David drie belangrijke beloftes van God.
1. Wanneer zijn dagen vervuld zouden zijn, zou de eigen zoon van David optreden en het koningschap bevestigen.
2. Deze zoon zou voor des Heren naam een huis bouwen.
3. God zou de koninklijke troon van David voor immer bevestigen.
Als we goed naar deze drie beloften kijken zien we dat dit een directe toepassing heeft op Salomo, maar ook op Christus.
Dit word duidelijk als we vers 14- 16 gaan overdenken.
Deze belofte ten dele vervuld in Salomo:
1 Kronieken 22: 6- 10
6 Toen ontbood hij zijn zoon Salomo en droeg hem op, een huis te bouwen voor de Here, de God van Israel,
7 En David zeide tot Salomo: Mijn zoon, ik zelf had het voornemen een huis te bouwen voor de naam van de Here, mijn God,
8 Maar het woord des Heren kwam tot mij: Gij hebt veel bloed vergoten en grote oorlogen gevoerd; gij moogt voor mijn naam geen huis bouwen, omdat gij veel bloed voor mijn aangezicht ter aarde hebt doen vloeien.
9 Zie, u zal een zoon geboren worden; hij zal een man van rust zijn, Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom. Want hij zal Salomo heten, en Ik zal vrede en rust in Israel geven in zijn dagen.
10 Die zal een huis bouwen voor mijn naam; hij zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een vader; Ik zal zijn koninklijke troon in Israel voor immer bevestigen.
In deze woorden zien we dat deze belofte een eerste toepassing heeft op Salomo.
Wat we wel aan deze woorden moeten toevoegen is dat de belofte aan Salomo een belofte was die conditioneel was.
2 Kron. 7:
17 Wat u aangaat, indien gij voor mijn aangezicht wandelt, zoals uw vader David gewandeld heeft, en doet naar alles wat Ik u geboden heb, en mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht neemt,
18 Dan zal Ik uw koningstroon bevestigen, zoals Ik Mij jegens uw vader David verbonden heb met de woorden: nimmer zal u een man ontbreken, die over Israel heerst.
19 Maar indien gij u afkeert en mijn inzettingen en verordeningen die Ik u voorgehouden heb, verlaat, andere goden gaat dienen en u voor hen nederbuigt,
20 Dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb, zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen, en Ik zal het tot een spreekwoord en een spotrede onder alle volken maken.
21 Dit huis, dat hoog verheven was; ieder die eraan voorbijgaat, zal zich ontzetten en zeggen: Waarom heeft de Here alzo aan dit land en aan dit huis gedaan?
22 Dan zal men zeggen: Omdat zij de Here, de God van hun vaderen, die hen uit het land Egypte had geleid, hebben verlaten, zich aan andere goden gehecht, zich voor die nedergebogen en die gediend hebben, daarom heeft Hij al dit onheil over hen gebracht.
Ja, de belofte aan Salomo waren conditioneel!
Alleen als Salomo trouw zou blijven aan God, zou dit koninkrijk bevestigd worden, maar als hij zich zou afkeren dan zou het koninkrijk van hem afgenomen worden. En zo was het huis van David vervallen.
Psalm 89:
In vers 36- 38 van Psalm 89 zien we dat Ethan, de schrijver van deze Psalm, spreekt over zeer definitieve beloften maakte aan David. De implicatie is dat er een belofte aan David gedaan werd van wat hij beloofd was dat dit koninkrijk werkelijk voor altijd bestendig zou staan.
Vanaf vers 39 tot 53 zien we een belangrijke draai! Ethan vraagt aan God wat er gebeurd is met dit koninkrijk en de beloften.
Psalm 89:
39 Toch hebt Gij verstoten en versmaad, Gij zijt verbolgen geweest op uw gezalfde;
40 Het verbond met uw knecht hebt Gij teniet gedaan, zijn kroon ter aarde toe ontwijd.
Ethan schreef waarschijnlijk nadat het koninkrijk verdeeld is geraakt onder de zonen van Salomo en vraagt zich af wat er van deze belofte moet komen.
God had Salomo gewaarschuwd dat als hij van Gods wegen zou afdwalen het koninkrijk van hem afgenomen zou worden.
(1 Kon. 9: 4- 7; 2 Kron. 7: 17- 20)
De belofte aan David volmaakt volbracht in Jezus Christus.
Als we goed kijken naar de woorden van vers 13 en 16 van 2 Samuel 7, zien we dat daar het woord “immer” drie keer gebruikt wordt.
Dat laat ons zien dat deze belofte
groter is dan alleen de belofte aan Salomo.
Laten we naar andere schriftplaatsen kijken.
Lees:
-Psalm 89: 1- 53
-Psalm 132: 1
-Jer. 22: 24- 30
-Ezechiel 37: 15- 28
-Lukas 1: 67- 80
Psalm 89
2 Van de gunstbewijzen des Heren wil ik altoos zingen, van geslacht tot geslacht zal ik uw trouw met mijn mond verkondigen.
3 Want ik zeide: Voor eeuwig wordt de goedertierenheid gebouwd; in de hemel bevestigt Gij uw trouw.
4 Met mijn uitverkorene heb Ik een verbond gesloten, aan mijn knecht David heb Ik gezworen:
5 Voor altoos zal Ik uw nakroost bevestigen, en uw troon bouwen van geslacht tot geslacht. [sela]
Psalm 89:
29 Voor altoos zal Ik jegens hem mijn goedertierenheid bewaren en mijn verbond zal voor hem vast blijven;
30 Zijn nakroost zal Ik voor immer doen voortbestaan, en zijn troon als de dagen des hemels.
Psalm 89:
35 Mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen wat over mijn lippen gekomen is.
36 Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid gezworen: Hoe zou Ik tegenover David liegen!
37 Zijn nakroost zal voor altoos bestaan, zijn troon zal als de zon voor mij zijn;
38 Als de maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan de hemel is getrouw.
Psalm 132:
10 Wend het aangezicht van uw gezalfde niet af ter wille van David, uw knecht.
11 De Here heeft David een dure eed gezworen, waarop Hij niet terugkomt: Een van uw lijfelijke zonen zal Ik op uw troon zetten.
2 Als uw zonen mijn verbond houden en mijn getuigenis, die Ik hun leer, dan zullen ook hun zonen voor immer op uw troon zitten.
13 Want de Here heeft Sion verkoren, Hij heeft het Zich ter woning begeerd:
14 Dit is mijn rustplaats voor immer, hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd.
15 Haar voedsel zal Ik rijkelijk zegenen, haar armen zal Ik met brood verzadigen,
16 Haar priesters zal Ik met heil bekleden, haar vromen zullen vrolijk juichen.
17 Daar zal ik voor David een hoorn doen uitspruiten, Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden;
18 Zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden, maar op hem zal zijn kroon blinken.
Al deze schriftplaatsen, uit het boek van Psalmen, laten ons zien dat de belofte aan David groter was dan alleen Salomo.
God beloofde David een koninkrijk was voor immer zou bestaan.
En zo lezen we in Handelingen:
Handelingen 2:
25 Want David zegt van Hem: Ik zag de Here te allen tijde voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.
26 Daarom is mijn hart verheugd en mijn tong verblijd, ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope,
27 omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien.
28 Gij hebt mij wegen ten leven doen kennen; Gij zult mij vervullen met verheuging voor uw aangezicht.
29 Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.
30 Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten,
31 heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien.
32 Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.
Ja, Christus zit op de troon van David.
Sinds de opstanding van Christus, is Hij gezeten op de troon van David.
Romeinen 1:
Rom 1: 1 Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God,
Rom 1: 2 (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften).
Rom 1: 3 Van Zijn Zoon, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees;
Rom 1: 4 Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere.
Ja, Jezus was uit het zaad van David, naar het vlees. Jezus was de zoon van David.
(Mattheus 1: 1; Mattheus 15: 22: Mattheus 20: 30; Mattheus 21: 15)
Conclusie:
Als we naar de belofte van 2 Samuel 7 kijken zien we dat deze belofte de Christus aangaat!
Of met andere woorden, het gaat de belofte van het nieuwe verbond aan! (2 Kor. 3: 1- 18)
We zien in deze belofte van 2 Samuel 7 dat God een belofte deed aan David die het huis van Salomo overstijgde. Ja, het was de belofte van een eeuwig koninkrijk wat nooit meer verloren zou gaan. (Daniel 2: 44)
Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we opnieuw dat deze belofte aan David Christus-centrisch is. De oud Testamentische beloften zijn allemaal Christus-centrisch. Niets meer en niets minder.
Naast deze belofte zijn er geen andere beloften!
De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!
En deze belofte aan David bevestigd dit opnieuw.