Gods verbond Israël, belangrijke passages

Deel 28: Romeinen 3
Wat is het voorrecht van de Jood?

 

Romeinen 3:
1 Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? 
2 Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd. 
3 Wat toch is het geval? Als sommigen ontrouw geworden zijn, zal dan hun ontrouw de trouw Gods tenietdoen? 
4 Volstrekt niet! Maar het blijve: God waarachtig en ieder mens leugenachtig, gelijk geschreven staat: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint in uw rechtsgedingen.

De context.


Als we gaan kijken naar de eerste hoofdstukken, voorafgaand aan hoofdstuk 3, dan zien we dat Paulus in hoofdstuk 1 eerst een begroeting geeft aan de gemeente, daarna beschrijft hij het thema van de brief, zaligheid in Christus door het evangelie van God voor een ieder die geloofd, en daarna beschrijft de zondige staat van de Heidenen.
In hoofdstuk 2 zien we hoe Paulus de Jood beschrijft en ook hem zondig verklaard voor God.

In het laatste deel van hoofdstuk 2 komt Paulus dan tot een zeer confrontationele uitspraak voor degene die Joods waren! 

Romeinen 2:
25 Want besneden te zijn heeft wel betekenis, indien gij de wet volbrengt, maar indien gij een overtreder van de wet zijt, is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden. 
26 Zal dan, indien de onbesnedene de eisen der wet in acht neemt, zijn onbesnedenheid niet voor besnijdenis gelden? 
27 Dan zal de van nature onbesnedene, doordat hij de wet volbrengt, u oordelen die, hoewel in het bezit van letter en besnijdenis, een overtreder van de wet zijt. 
28 Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, 
29 maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.

Ja, dit was een zeer confrontationele boodschap aan hen die Joods waren!
A. De besnijdenis had alleen betekenis als diegene ook de gehele wet volbracht!

Dit betekent dat iemand, die de wet in zijn geheel had volbracht, aanspraak kon maken op de besnijdenis. En niemand kon dit! Niemand was moreel volmaakt! Niemand was zonder zonde!

B. Als iemand een overtreder van de wet was, was iemands besnijdenis een onbesnedenheid geworden! Nee, als iemand Gods wet had overtreden, had de besnijdenis geen enkele waarde meer! Onbesnedenheid!

C. Als iemand dan niet besneden is, en de eisen der wet in acht neemt, wordt dan zijn onbesnedenheid geen besnijdenis?
Ja, als zou de heiden de wet volbrengen dan zou zijn onbesnedenheid besnedenheid betekenen. En als dat mogelijk was dan zou de van nature onbesnedenen, de Heiden,  de van nature besnedenen, Joden, veroordelen.

En nee, ook dit was onmogelijk. Maar Paulus maakte wel zijn betoog!
Allen zijn schuldig en verdienen de toorn van God!

D. Wie is nu een werkelijke Jood? Dat is degene die in het hart besneden is.
Ja, dat was nu de waarheid Gods! Een ieder die in het hart besneden was, die was een Jood, naar de wil van God. (Psalm 51: 19; Handl. 2: 37, 38;  Romeinen 6: 17; Koll. 2: 11, 12)

E. Deze besnedenen van hart zijn de ware kinderen van God! En de lof die deze kinderen geven is Gode! Ja, God heeft dit plan, zaligheid door geloof, in werking gesteld. 

Leviticus 18 en Romeinen 7.


In toevoeging op de woorden over het volmaakt leven naar de wet, de volgende woorden.

Leviticus 18:
4 Mijn verordeningen zult gij volbrengen en mijn inzettingen in acht nemen en daarnaar wandelen: Ik ben de Here uw God. 
5 Ja, gij zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen; de mens die ze doet, zal daardoor leven: Ik ben de Here.

In het eerste verbond werden de Joden kenbaar gemaakt dat een ieder die de inzettingen en verordeningen van God in acht zou nemen, deze daardoor zou leven.
Ja, de wet van God is in eerste instantie gegeven om leven te geven!
Een ieder die de wet van God volmaakt zou naleven, zou leven!

Maar natuurlijk, de schrift getuigd dat niemand dit kon!

Wordt een mensenleven in zonde en schuld ontvangen?

Er is een populair leerstuk in vele kerkelijke groeperingen dat stelt dat elk mensenleven in conceptie al met zonde en met schuld beladen is. Dus is er sprake van dood in zonde en schuld. Klopt dit?

Romeinen 7:

9 Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven, 
10 en het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn; 
11 want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood. 
12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.

A. Paulus leefde zonder wet.
Dit beschrijft de tijd dat “wet” nog niet van toepassing was op Paulus, en zo ook voor ieder mens. 
Dit beschrijft het leven van Paulus in zijn jonge jaren vanaf conceptie, voordat hij kennis kreeg van goed en kwaad, voordat hij een onderscheid kon maken tussen goed en kwaad en voordat hij goed of kwaad had gedaan, en daarom geen verantwoording had voor “wet”. (Deut. 1: 39; Jesaja 7: 15- 16; Jona 4: 11; Rom. 9: 11)

B. Toen het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven.
Dit beschrijft de tijd in het leven van Paulus, en zo voor ieder mens, dat Paulus kennis kreeg van goed en kwaad, toen hij een onderscheid kon maken tussen goed en toen hij tussen goed en kwaad kon kiezen, toen gaf God “wet” aan Paulus.
Op het moment dat God “wet” gaf werd Paulus verantwoordelijk tegenover God.

Toen dit gebod, “wet”, kwam in het leven van Paulus begon hij te sterven, en dit door de zonde die in hem begon te leven. Waarom? Niemand kan de wet van God volmaakt onderhouden.

Paulus stelt hier niet dat hij in Adam is gestorven, maar dat hij gestorven is toen God hem de wet gaf!

C. En het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn.
Deze woorden laten duidelijk zien waarom God “wet” aan Paulus, en zo ook aan alle mensen, geeft. God gaf deze wet, zodat Paulus zou leven!

Maar het bleek voor Paulus, en zo voor een ieder, tot de dood te leiden.
Waarom? Iedereen overtreed “wet” van God!

D. Want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood. 
In deze woorden lezen we “hoe” Paulus Gods wet overtrad! Paulus overtrad de wet omdat hij misleid wordt door de zonde! Hier zien we de grote kracht van zonde! 
En zo werd Paulus doormiddel van de misleiding in zichzelf gedood! En dit werd duidelijk door “wet” die hem gegeven was. En zo voor elk mens!

E. Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.
Zo komt Paulus tot een belangrijke conclusie, het is niet “wet” wat de dood heeft veroorzaakt! Het is de misleiding in hem van de zonde die de dood heeft veroorzaakt.

Dus, “wet” is heilig, het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.

Dit alles laat zien dat het leerstuk van de erfzonde, dat een ieder in zonde en schuldig, dus dood, geboren wordt niet klopt!
Paulus stierf toen hij van God “wet” in zijn leven kreeg, deze wet moest ten leven leiden, maar leidde tot de dood, en dit door de misleiding van de zonde. En dit proces geld voor alle mensen.

Romeinen 3: 1- 4.


En dan nu terug naar de woorden van hoofdstuk 3 vers 1- 4, we zullen deze per vers behandelen.

Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? 
Ja, als iemand de woorden van hoofdstuk 2 vers 25- 29 leest dan is dit een zeer natuurlijke reactie!
Als de besnijdenis alleen maar nut heeft als iemand de wet volmaakt volbrengt, en niemand kan dit, wat is dan het nut van de besnijdenis?
Dit is de zeer natuurlijke reactie op die woorden!

Dus ja, wat is dan het voorrecht om een vleselijke Jood te zijn en wat is het nut van de besnijdenis?

Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd. 
Zo komt Paulus tot een belangrijk antwoord! “Velerlei in elk opzicht”

Ja, de besnijdenis had wel degelijk een voorrecht! In elk opzicht! De woorden van God waren toevertrouwd aan hen die de besnijdenis hadden gekregen. (Zie ook hoofdstuk 9: 1- 5)

Abraham was de eerst die de besnijdenis kreeg, Genesis 17, en dit werd gegeven als een verbond, een eeuwig verbond. En hij was de aardsvader! De vader die alle beloften kreeg!
Ja, Israel was gezegend met een vooraanstaande plaats!

En toch, de Joden waren niet trouw gebleven aan dit verbond.

Wat toch is het geval? Als sommigen ontrouw geworden zijn, zal dan hun ontrouw de trouw Gods tenietdoen? 
In deze woorden gaat Paulus een belangrijk verband leggen tussen de Jood die het verbond overtreden had, en anderzijds met God die onder dit alles trouw was gebleven aan het verbond.

Ja, God was trouw gebleven, ondanks de ontrouw van de Joden.

En wat weten we hiervan?
God heeft in Jeremia 31 beloofd dat Hij een nieuw verbond zou maken met “het huis van Israel” en “het huis van Juda”. Op het moment dat Jeremia deze profetie gaf was er een verdeeld koninkrijk. (10 stammen en 2 stammenrijk)

Jeremia 31:
31 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. 
32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. 
33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. 
34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.

Ja, God zou een nieuw verbond sluiten met de verbondskinderen!
Een verbond waarin ongerechtigheid vergeven zou worden en aan de zonde niet meer gedacht zou worden! Het verbond van Christus! (2 Kor. 3: 1- 18)

Ja, God is trouw gebleven, ondanks de onttrouw van de Joden.

Volstrekt niet! Maar het blijve: God waarachtig en ieder mens leugenachtig, gelijk geschreven staat: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint in uw rechtsgedingen.

En zo, nee Gods trouw is totaal niet tenietgedaan! Volstrekt niet!
God is trouw gebleven aan Zijn volk! Christus is gekomen!


En zo blijve! God is waarachtig en ieder mens leugenachtig!
Om dit alles te bevestigen refereert Paulus naar de tekst uit Psalm 51: 4, waar David zijn zonde beleed aan God, en zo waarheid gaf aan Gods toorn over zijn zonde.

Ja, God stond volledig in het recht om David aan te klagen voor Zijn zonde.

Conclusie:


Als we al deze bovenstaande passages bekijken zien we dat er wel degelijk een voordeel was aan het Jood zijn. De woorden van God waren hen toevertrouwd!
Toch waren ze allen overtreders geworden. 

En zoals we hebben gelezen, deze ontrouw van de Joden heeft de trouw van God niet teniet kunnen doen! Hij is trouw gebleven en hen een nieuw verbond gegeven.
Ja, het gaat om Christus. Of met andere woorden, het gaat de belofte van het nieuwe verbond aan! (2 Kor. 3: 1- 18)

Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we opnieuw dat al deze woorden Christus-centrisch was. 

De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!

In het nieuwe verbond, wat eerst en vooral aan de Joden is gegeven, liggen de beloften voor alle mensen.
Buiten dit verbond worden geen andere beloften gegeven aan de Joden.

Er zijn sinds de dood en opstanding van Christus geen andere beloften voor de Joden dan het behouden worden door Christus en zo een erfgenaam te worden van de beloften.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX