(In profetie)
In deze serie van studie willen we het koninkrijk der hemelen volgen. We willen een beeld geven van dit koninkrijk, de beloften van dit koninkrijk, hoe zij is ontstaan, wanneer zij is ontstaan, hoe dit koninkrijk functineert etc.
In dit stuk zien we dat Daniel de gave krijgt van God om de droom van Nebukadnessar uit te leggen.
In deze droom die Nebukadnessar kreeg zag hij een groot beeld, dit grote beeld bestond uit vier delen. (vers 32- 33; 39- 42)
We lezen dat het beeld getroffen werd door een steen die “zonder toedoen van mensenhanden” los was gekomen. (vers 34, 35) We lezen dat deze steen die zonder toedoen van mensenhanden losgekomen was tot een “grote berg werd die de gehele aarde vulde”.
In vers 44 lezen we dat dat God gedurende de dagen van het vierde koninkrijk een koninkrijk op gaat richten “dat in eeuwigheid niet verloren zou gaan”.
Er worden dan een aantal belangrijke dingen genoemd over dit koninkrijk.
Als we zien naar de woorden van vers 45 zien we ook dat de droom en de uitleg betrekking had op de toekomst. Deze droom was waarachtig en de uitleg betrouwbaar.
Laten we wat meer over al deze dingen nadenken.
We lezen in deze droom over 4 koninkrijken.
We lezen:
Dan 2:38 En overal, waar mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al dezelve; gij zijt dat gouden hoofd.
Dan 2:39 En na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager dan het uwe; daarna een ander, het derde koninkrijk van koper, hetwelk heersen zal over de gehele aarde.
Dan 2:40 En het vierde koninkrijk zal hard zijn, gelijk ijzer; aangezien het ijzer alles vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles verbreekt, alzo zal het vermalen en verbreken.
Dan 2:41 En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, dat zal een gedeeld koninkrijk zijn, doch daar zal van des ijzers vastigheid in zijn, ten welken aanzien gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem;
Dan 2:42 En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten dele leem; dat koninkrijk zal ten dele hard zijn, en ten dele broos.
Dan 2:43 En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk zaad vermengen, maar zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet vermengt.
Dan 2:44 Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.
Het eerste en tweede koninkrijk:
We lezen in vers 38: “na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager dan het uwe”.
Er word dus gesproken over een koninkrijk “na u”.
Dit laat zien dat hier de eerste twee koninkrijken beschreven worden.
Het derde koninkrijk:
We lezen in vers 39: “en daarna een ander, het derde koninkrijk van koper hetwelk zal heersen over de gehele aarde”.
Het vierde koninkrijk:
Dan lezen we in vers 40- 43: “en het vierde koninkrijk zal hard zijn gelijk ijzer, aangezien het ijzer alles vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles verbreekt, alzo zal het vermalen en verbreken. En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, dat zal een gedeeld koninkrijk zijn, doch daar zal van des ijzers vastigheid in zijn, ten welken aanzien gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem; En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten dele leem; dat koninkrijk zal ten dele hard zijn, en ten dele broos. En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk zaad vermengen, maar zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet vermengt”.
Dit vierde koninkrijk word beschreven als een koninkrijk van ijzer, maar ook een koninkrijk van ijzer en leem.
De vier dieren van hoofdstuk 7.
In hoofdstuk 7 van Daniel word over vier dieren gesproken. Een leeuw, een beer, een panter en een vierde dier dat vreselijk en schrikwekkend was.
We lezen dan dat tijdens dit laatste koninkrijk iets heel bijzonders gaat gebeuren.
We zien in vers 13 dat met de wolken des hemels iemand kwam gelijk als een mensenzoon [Jezus Christus] Hem werd heerschappij gegeven, eer en koninklijke macht. Alle volken natien en talen dienden Hem.
Hierin zien we een duidelijke referentie naar de Christus.
En dan vers 14b: “Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden”.
In deze woorden zien we dan een duidelijke link naar het tweede hoofdstuk en de beschrijving die gegeven werd van het koninkrijk. We spreken dus weer over hetzelfde koninkrijk.
Dit word verder duidelijk als we naar de uitleg van de droom kijken.
Als we kijken naar de uitleg van deze droom [15- 18] zien we in vers 17 dat de vier dieren vier koningen zijn. Dan zouden de heiligen het koningschap ontvangen.
Wat we in deze dingen zien is dat het eerste koninkrijk duidelijk een referentie is naar het koninkrijk van de Babyloniers. De koning was Nebukadnessar, zijn zoon Belsassar werd regeerder in zijn plaats en tegen hem werd gezegd: “Uw koningschap is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven.
Dus het eerste koninkrijk is het Babylonische of het Chaldeese en het tweede koninkrijk is van de Meden en de Perzen.
Het gehele boek van Daniel getuigd van het principe dat er vier koninkrijken zouden zijn en terwijl het vierde koninkrijk aan het regeren was zou God een koninkrijk opzetten wat nooit meer verloren zou gaan.
We zien dan:
We weten dat het tweede koninkrijk de Meden en de Perzen waren. Jesaja spreekt erover in hoofdstuk 13 dat de Meden over de Babyloniers zouden komen.
Seculiere geschiedenis verteld ons dat het rijk van de Meden en de Perzen overgenomen werd door de Grieken [Alexander de Grote] en dit koninkrijk werd overgenomen door de Romeinen.
Al deze dingen geven getuigenis dat Christus de koning van het komende koninkrijk Gods zou worden.
Daniel leefde in een donkere tijd, maar hij bracht licht.
Als we kijken naar de droom van Daniel en het grote beeld, lezen we in vers 34, 35 en 45 dat er door “een steen die zonder toedoen van mensenhanden loskwam” het beeld werd getroffen en dit gehele beeld verbrijzelde.
In dit alles zien we dat dit een “goddelijk” werk was. Alle delen van het beeld werden verbrijzeld en werden als kaf op een dorsvloer. De wind voerde al deze delen mede totdat er geen spoor meer van te vinden zou zijn van al deze koninkrijken.
In deze dingen zien we dat dit koninkrijk een “Goddelijk” werk is en dat zien we ook als we dit vergelijken met [Handl. 2: 29- 36 en Fill. 2: 9- 11] in beide passages lezen we dat dit koningschap van koninkrijk een Goddelijk werk is.
Christus zou in dit koninkrijk regeren. We kezen in Matt. 28 dat Christus het koningschap van de Vader heeft gekregen. We weten dat Hij regeert totdat alles Hem onderdanig gemaakt is.
We lezen dit ook in het 7e hoofdstuk in vers 14, 18 en 27.
In deze drie teksten lezen we over het koninkrijk van een mensenzoon [v. 13] van Christus die koning gemaakt is door de Vader.
We lezen dan:
Heb 1:13 En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?
Alles zal aan Christus onderdanig worden, de heerschappij van dit koninkrijk was voorbestemd aan Christus en niemand zal dit wegnemen totdat alles is voltooid. Nooit zou een andere koning worden van dit koninkrijk. Het is een koninkrijk van Gods-wege en daar kan niemand tegenop.[Psalm 2: 2- 9]
We weten dat Christus door de Vader koning gemaakt is over dit koninkrijk.
We lezen ook in 1 Kor. 15: 24, 25 dat dit koninkrijk over zal gaan aan de Vader.
Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht.
Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.
Dus de gemeente, dit koninkrijk is bevestigd in Christus door Zijn dood en opstanding, Christus regeert dit koninkrijk en zal het koningschap overgeven aan de Vader.
Dit koninkrijk is begonnen op de Pinksterdag en zal nooit meer verloren gaan. Christus heeft het koningschap ontvangen van de Vader en de Zoon zal dit aan de Vader teruggeven als de dood overwonnen is.
Dit koninkrijk gaat nooit meer verloren, net zoals Daniel in zijn gezichten duidelijk is gemaakt.
En dit was de grote bemoediging in de dagen van Daniel voor het Joodse volk. Er zou een hemels koninkrijk komen. Een koninkrijk dat nooit meer verloren zou gaan.
In vers 2 word geschreven over de “laatste dagen”, dit is het tijdselement van deze profetie.
Als we dan naar het nieuwe Testament kijken zien we dat dit een referentie is naar de bediening van Christus.
Vergelijk ook Daniel 2: 28. Ook daar word geschreven over “Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt, wat er geschieden zal in het laatste der dagen”.
In deze woorden zien we ook het verband tussen de woorden van Jesaja en de woorden van Daniel. Beide spreken over iets dat staat te gebeuren in het “laatst der dagen”.
Koppel daar Joel 2: 28- 32 aan vast en we zitten op de Pinksterdag.
[Handl. 2: 17, 18]
Maar dit is het, wat gesproken is door den profeet Joel:
En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.
En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren.
In deze term zien we ook de relatie tot de profetie die Daniel kreeg. Ook daar werd gesproken over de berg die de gehele aarde zou vullen.
Maar laat ons een kijken naar:
In de tekst van Hebreen 12 zien we beschreven de universele gemeente van Christus.
De gemeente die Christus zou gaan bouwen (Matt. 16) waarvan de poorten der hel niet tegen op zouden komen.
Deze universele gemeente (het koninkrijk) was het koninkrijk tot welke de ontvangers van de Hebreen-brief gekomen waren. Het was niet meer de berg Horeb of Sinai, nee het was de ware berg des Heeren. De berg die door de Heere zelf werd gebouwd.
We zien een aantal opmerkelijke punten in dit stuk. We zijn gekomen tot het hemelse Jerusalem. Dit in contrast tot het aardse Jerusalem.
De gemeente word hier genoemd de stad van de levende God. Dit is de grote vergadering der gelovigen dit in contrast tot de Israelieten die zich aan de berg Sinai wenden.
We zien tienduizendtallen van engelen, dit in contrast tot de engelen door wie de wet is gegeven. (Handl. 7: 53; Gal. 3: 19)
We zien de eerstgeborenen van het evangelie, dit in contrast tot de eerstgeborenen van de Israelieten. (Ex. 24: 5; 19: 22) De middelaar van het tweede verbond, Christus, staat hier in contrast tot de middelaar van het eerste verbond, Mozes.
Verder heeft David hier over geschreven toen hij in Psalm 2 sprak dat God de koning (Christus) over Zion Zijn heilige berg heeft gezet.
Vers 7 van deze Psalm is vervuld in de opstanding van Christus.
We zien dan dat dit alles vervuld is in Christus.
Als we kijken naar de nieuw Testamentische gemeente zien we dat deze begonnen is in Jerusalem.
Op de Pinsterdag zien we dat de Apostelen vergaderd zijn in Jerusalem, de Geest komt over hen en de eerste mensen (Joden) worden toegevoegd aan deze gemeente.
Dit alles gebeurde vanuit Jerusalem.
In de twee bovenstaande schriftplaatsen zien we dat de Apostelen moesten wachten in Jerusalem tot ze zouden vervuld worden met kracht uit den hoge. En ze werden vervuld met deze kracht, de Heilige Geest, op de Pinksterdag.
Zie ook Zacharia 8: 3
We lezen dat alle naties zouden komen tot Jerusalem.
Als we kijken naar de bediening van Christus zien we dat Hij ten eerste gekomen was voor het verloren huis van Israel.
Maar we lezen ook dat Hij andere schapen had [de Heidenen] en die moesten ook gebracht worden en het zou één kudde worden.
Psalm 2: 8; 22: 28; Jesaja 49: 6; Daniel 7: 13- 14
Als we kijken naar alle bovenstaande verzen dan zien we dat al deze verzen spreken over het principe dat vele volken en natien zouden komen tot de heilige berg van God.
We vinden daarin ook de vervulling van de belofte aan Abraham dat hij de vader zou worden van vele volken. [Gen. 12: 3]
We zien dan ook als we kijken naar de brief aan de Galaten dat Paulus spreekt over het principe dat als we in Christus zijn dat we erfgenamen van de belofte aan Abraham zijn.
De belofte van zaligheid door Christus is een belofte aan een ieder, aan een ieder van elke natie, van elk volk en van elk geslacht.
We zien dan ook dat deze heilige berg een plaats zou zijn van vrede.
In de gemeente zien we dit vervuld. Christus is de vredevorst. Hij is degene die alles heeft veranderd.
Jesaja 9: 6 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.
We zien ook toen Christus werd geboren dat er geschreven staat:
Lukas 2:14 Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
God, door Zijn koninkrijk gegeven door Christus heeft ware vrede gebracht.
Zijn koningschap is een koningschap van ware en zuivere vrede.
We lezen in Efeze dat in de gemeente vrede heerst door Christus die de twee één heeft gemaakt.
In de gemeente zijn geen wapens meer maar geestelijke wapens.
In de gemeente zijn rechtvaardigheid, vrede en blijdschap het hoogste goed. [Rom. 14: 17]