Schriftlezing:
Mattheus 13:10- 17
Langs deze weg wil ik graag iets zeggen over een oud en tegelijk nieuw fenomeen: het “Ietsisme” Vele mensen hebben zich afgescheiden van het geloof in God, maar ondanks dat afscheid toch innerlijk en heimelijk vasthouden aan het feit dat er “ iets “ moet zijn, iets in het hier en nu in ons huidige leven op aarde en misschien ook wel iets in het hiernamaals.
Voor mij persoonlijk is het een bevestiging dat God de Heer, de Schepper van hemel en aarde, de mensheid heeft geschapen met een ingeschapen Godsbesef.
Zoals de apostel Paulus dit in de Romeinenbrief uitlegt: Romeinen 1: 20- 25
God heeft Zichzelf aan iedereen die ooit heeft geleefd geopen-baard, maar in deze verzen legt hij uit dat deze openbaring niet altijd ontvangen wordt. Ieder mens heeft de vrijheid van keuze.
In de verzen 21- 23 beschrijft Paulus de verschillende kenmerken van degenen die Gods openbaring verwerpen. Tegelijkertijd beschrijft dit de opeenvolgende stappen waarmee iemand afdwaalt van de ware openbaring van God.
Ten eerste.
De eerste stap om God te verwerpen is om Hem niet te verheerlijken als de almachtige, allerhoogste, alwetende en onbetwistbare God. Dit is wat met Adam en Eva in de hof van Eden gebeurde. Ze betwistten Gods bedoeling achter Zijn bevel (Gen. 3:1-6) Ze verhoogden en eerden God niet meer zoals ze eens gedaan hadden.
Onderwerping aan God als de Allerhoogste is altijd vernederend en daarom komt het “zelf”, je “ik”, er tegen in opstand. We zien dat dit vandaag de dag hand over hand toeneemt.
Ten tweede.
Is men niet dankbaar? Dit is altijd een teken dat “het zelf, het eigen ik” zich boven God verheft. Een niet op zichzelf gericht persoon kan met heel weinig tevreden zijn. Een op zichzelf gericht mens kan nooit genoeg hebben.
Dankbaarheid is een teken van nederigheid en bewerkt een leven van dankbaarheid dat “ het zelf, je eigen ik” op de juiste plaats houdt, zie:
Filipp .4:6, 7: “Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.”
Echte dankbaarheid vraagt om een nederig hart.
Andrew Murray zegt in een van zijn talloze boeken: “Nederigheid het sierraad der heiligheid.” Het is de hoogmoed die de verlossing noodzakelijk maakte, het is onze hoogmoed waarvan wij vóór alles moeten worden verlost.
Voor de zondeval hadden we zelfs Godskennis (kennis van Gods deugden en eigenschappen), want God had ons geschapen naar Zijn beeld in : kennis, gerechtigheid en heiligheid.
Het grote verschil echter was, dat de mens veranderlijk is geschapen en niet onveranderlijk, dit was namelijk een eigenschap die God alleen toekwam.
“Ik ben die Ik ben, de Alfa en de Omega”, zegt God in de Bijbel.
Niet zoals wij ja en nee zeggen, maar een God van “ja en amen”. God heeft ons dus met deze veranderlijke eigenschap geschapen zonder zonden, en ons ook een opdracht gegeven Hem gehoorzaam te zijn, en te leven tot Zijn eer. Maar het heeft de mens in Adam, beter geacht ongehoorzaam te zijn jegens zijn Schepper en Formeerder, en de leugens van de slang te geloven, welke inhield dat wij gelijk als God zouden worden, om vervolgens in de zonde van ongehoorzaamheid en hoogmoed te vallen en tevens hiermee van God af te vallen, en hiermee tevens zijn Godskennis en zijn Goddelijke beeld waarmee hij volmaakt geschapen was, te verliezen.
En nu weet de mens van nature niet meer van Wie hij is, Wie hem gemaakt heeft en wat zijn oorsprong is en waartoe hij geschapen is, kortom hij kent zijn Bezitter niet meer.
Terwijl er in de Bijbel staat :
“een rund kent zijn eigenaar, en een ezel de krib van zijn meester; maar Israël heeft geen begrip (kennis), Mijn volk geen inzicht. “ (Jes. 1 : 3)
Dit geeft wel duidelijk aan, wie en wat we geworden zijn, namelijk nog minder dan de dieren;
Job 18: 3 zegt: “Hoelang zult gij met woorden strikken zetten? Wanneer gij verstandig wordt, dan zullen wij daarna spreken. Waarom worden wij als vee beschouwd.”
Zover zijn we nu door de zonden van God afgevallen, maar er is bij velen blijkbaar toch een besef overgebleven dat er toch “iets” moet zijn.
Dit besef heeft zich door de eeuwen heen wel bewezen via velerlei vormen van religies en godvereringen. Zo weten we uit de oudheid en de wereldgeschiedenis hoe bijna elk volk zijn eigen god had en deze op zijn eigen manier vereerde.
De Inca’s en de Maya’s vereerden en offerden mensen aan de zon, de Indianen het groot mysterie, de bosnegers in donker-Afrika vereerden de bosgeesten die hen hielpen bij de jacht, en zo kennen we het Boeddhisme, het Hindoeïsme, de Islam, de Grieken enz. enz.
Een ieder dus op zijn manier, vanuit zijn eigen levensbeschouwing en levensbehoefte. Men vereerde wat men nodig had of bang voor was.
Stel je nu toch eens voor dat hetgeen in de Bijbel geschreven staat toch waar is, want tot nu is alles wat er in staat, allemaal volkomen uitgekomen, ondanks dat er nog onvervulde profeti-eën zijn. Wat is dan het grote verschil tussen alle wereldreligies en de boodschap van het ware christendom, hetgeen verwoord is in de Bijbel ?
Namelijk: alle religies en vormen van geloof hebben allemaal gezocht naar : “ hoe moet ik mijn God zoeken en hoe moet ik mijn God vereren, en wat kan ik daarmee verdienen”, maar wat zegt de Bijbel?
“God zoekt Zijn zondaar, in en door de kruisverdiensten van Christus Jezus!”
En toch vraagt en eist Hij het in Zijn Woord dat wij Hem die-nen te zoeken en dat we ons tot Hem moeten bekeren en vruchten dienen voort te brengen, der bekering waardig, zie: Mattheus 3:8.
Maar wie doet het? Immers toch niemand! Want er staat wederom geschreven, dat God uit de hemel neder zag of er iemand verstandig was om God te zoeken:
Ps. 14: 1 zegt: “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.”
Dit lezen we ook in Ps. 53. En in Rom. 3: 11, 12 lezen we:
“Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt....”
Maar vraagt God van ons mensen wat onmogelijk is? Nee
Hij vraagt het omdat Hij recht op ons heeft krachtens Zijn schepping. Hij vraagt Zijn beeld terug waarmee Hij ons volmaakt maakt geschapen heeft. Laat daarom de bede van Psalm 139 de onze zijn en blijven:
"Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,
toets mij en ken mijn gedachten;
zie, of bij mij een heilloze weg is,
en leid mij op de eeuwige weg".
Zo moeten we dan aan onze vijandschap ontdekt worden door de werking van Gods Heilige Geest :
“Ik zal niet altoos blijven toornen: Alleen erken uw ongerechtigheid, dat gij van de Here, uw God, zijt afgevallen en uw gangen gericht hebt naar de vreemden onder elke groene boom,en naar mijn stem niet hebt gehoord, luidt het woord des Heren.” (Jer. 3 : 13)
Alleen voor dat volk, dat dit in waarheid heeft leren kennen, geldt die inhoud van de Bijbel:
God zoekt in Christus die zondaar die innerlijk gevoeld en aan de weet gekomen is, dat Hij tegen een heilig en alwetend God in de Hemel gezondigd heeft, en gevoeld dat hij zijn God niet kan ontmoeten zoals hij geboren is, en Hem nooit kan betalen. Want als die zondaar daar geen weet van heeft, dan kan God geen Wonder doen om hem te behouden in en door het Borg- en Middelaarswerk via Jezus Christus.
Daarnaast wilde ik u niet onthouden, hetgeen ik langgeleden las op een tractaat, aangaande het sterven van wereld-beroemde mannen, die er op hun sterfbed, helaas voor hen te laat, ook achter kwamen dat er ‘iets’ moest wezen. Kennelijk begon hun ingeschapen Godsbesef hen te veroordelen en inwendig op hen te toornen. En voor dat ‘iets’ begonnen zij te vrezen, toen zij innerlijk begonnen te beseffen dat sterven, hun God, hun Schepper en hun Rechter ontmoeten, betekende. En dat die Goddelijke Rechter van hemel en aarde buiten het bloed van Christus Jezus, een verterend vuur is van vloek, doem, hel, eeuwige toorn en donder (Jes. 33: 14; Hebr. 12: 30) zijn deze wereldberoemde mannen achter gekomen op het dodelijke uur van hun levenseinde.
Ik laat nu maar wat passages ter overdenking volgen wat beroemde mannen kort voor hun dood gezegd en ondervonden hebben. Een blik op het sterfbed, vertelt ons meer dan al die werken tijdens hun leven. Op het moment, dat mensen oog in oog met de dood staan, verliezen velen hun masker en worden eerlijk.
Voltaire
De beroemde Franse satiricus, kwam op een vreselijke manier aan z’n einde. Zijn verpleegster zei: “Voor al het geld van de wereld wil ik geen ongelovige meer zien sterven!” Hij schreeuwde de hele nacht om vergeving…
Karel IX (Frankrijk)
“Ik ben verloren, ik erken het openlijk.”
David Hume
Schots filosoof en atheïst. schreeuwde: “Ik ben in de vlammen!” Zijn vertwijfeling was een vreselijke scène.
Heinrich Heine
Duitse dichter, van Joodse aflkomst en een grote spotter. Later ‘bekeerde hij zich’ en tegen het eind van zijn leven schreef hij nog een gedicht, waarvan de laatste regels luidden:
“O Heere. O Heere, voor U kniel ik neer, vergeef, vergeef me mijn liederen!”
Napoleon
Zijn lijfarts schreef: “De keizer stierf eenzaam en verlaten. Zijn doodsstrijd was vreselijk”
Cesare Borgia
Een staatsman: “Voor alles heb ik maatregelen getroffen in de loop van mijn leven, alléén voor de dood niet en nu moet ik volledig onvoorbereid sterven.”
Hobbes
Een Engelse filosoof: “Ik moet een vreselijke engte door die naar de duisternis leidt!”
Sir Thomas Scott
De vroegere president van het Engelse Hogerhuis: “Tot op dit ogenblik dacht ik, er is geen God of hel. Nu weet en voel ik, dat beide bestaan en ik ben aan het verderf uitgeleverd door het rechtvaardige oordeel van de Almachtige.”
Lenin
Stierf in geestelijke onmacht. Hij bad tafels en stoelen om vergeving voor zijn zonden. Wat ontstellend voor een man, die voor miljoenen een voorbeeld en leider was geweest.
Boeddha
“Ik heb het niet gemaakt.”
Sir Winston Churchil
“Wat een dwaas ben ik geweest.”
Goethe
“Meer licht.”
Jogoda
Chef van de Russische geheime politie:
“Er moet een God bestaan. Hij bestraft me vanwege mijn zonden.”
Nietzsche
Een Duits filosoof, stierf waanzinnig.
Sinowjew
De president van de Communistische Internationale, die door Stalin werd doodgeschoten: “Hoor Israel, de Heer onze God is de enige God.”
Jezus Christus
“Het is volbracht.”
Jaroslawski
President van de internationale goddelozenbeweging:
“Alstublieft, verbrand al mijn boeken. Ziet de Heilige! Hij wacht reeds lang op mij, Hij is hier….”
Geeft dit die mensen die naar “iets” op zoek zijn, dan niet te denken??
De mens is van nature altijd maar redenerend en op zoek om alles te kunnen verklaren via de wetten van de natuur, en zoekt via zijn spitsvondigheden en zijn uitvindingen hiermede zijn innerlijke godsbesef te stillen en kon het zijn, van zich af te werpen.
In Prediker 7: 29 lezen we de eindconclusie van een levenslang onderzoek van Salomo:
“Alleen, zie toch: ik heb ontdekt, dat God de mensen recht heeft gemaakt, maar zij zoeken vele bedenkselen.”
Maar dat er nu nog nooit een natuurkundige het wonder in de natuur heeft kunnen verklaren, hoe het nu komt dat er in Gods schepping hier op aarde, de planten en de bomen leven van hetgeen wij uitademen, en de mens weer in leven blijft van hetgeen de planten en bomen weer produceren.
En dat hierdoor nu eigenlijk de gehele schepping, samen met zon en regen en de wasdom der planten, geheel uit het niets is geschapen, door een getrouw God in de Hemel voor boze mensen, nog immer wordt onderhouden. Zouden we hier allen niet klein van moeten worden, temeer als je bedenkt dat de mens met al zijn uitvindingen, Gods goed geschapen schepping eigenlijk alleen maar aan het verwoesten is?
Waarom is het ware christendom door al die duizenden jaren heen dan staande gebleven, ook in tijden van vervolgingen?
“Het bloed der martelaren was immers het zaad der kerk”
En zovele andere religies zijn verdwenen.
Niet door de getrouwheid van de christenen, dat kunnen we ook in de Bijbel lezen. Maar dit komt omdat het ware christendom uitgaat en bewaart wordt door den enige waarachtige getrouwe eeuwige God de Heer in de Hemel, en ook onder-houden wordt en daarom eeuwig staande zal blijven.
Vernieuwde harten, gewerkt door de Heilige Geest in het goddeloze verloren hart van de zondaar die gekomen is tot de kennis van zijn ellendig en zondig bestaan voor God, hetgeen die zondaar de toevlucht doet nemen tot het bloed van Jezus Christus, door het zaligmakende geloof in Hem, om God hier eeuwig voor te danken.
De natuurlijke mens is geheel blind voor al deze zaken, zie:
"Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is" (2 Korintiërs 4: 3, 4)
En dit willen helaas maar weinigen toegeven, vandaar dat ze maar doordraven in hun blindheden, en leven naar het goeddunken van hun eigen dwaze hart, zoekende naar “iets”
wat er toch zou moeten zijn, omdat er nu eenmaal eigenlijk toch te veel dingen in de schepping zijn, én in ons aardse menselijke bestaan, die onmogelijk te verklaren zijn.
Lieve mensen,de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden" (Lucas 19: 10)
Johannes 3: 16- 18) zegt:
"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God."
Johannes 3: 36 zegt: "Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem"
Jezus is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. Hij is niet gekomen om de wereld te veroordelen want de wereld was reeds verloren, reeds veroordeeld. Wegens de zonde be-rust de toorn Gods op deze wereld.
Zoals wij in Romeinen 2: 12 lezen:
"Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden".
Jezus heeft redding gebracht. Hij is gekomen om "zijn leven te geven als losprijs voor velen" (Matteüs 20: 28)
Jezus zorgt voor zijn schapen: "Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven"
(Johannes 10:27, 28)
Amen