2Co 1:3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting;
2Co 1:4 Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost worden.
2Co 1:5 Want gelijk het lijden van Christus overvloedig is in ons, alzo is ook door Christus onze vertroosting overvloedig.
2Co 1:6 Doch hetzij dat wij verdrukt worden, het is tot uw vertroosting en zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden, het is tot uw vertroosting en zaligheid;
2Co 1:7 En onze hoop van u is vast, als die weten, dat, gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden, gij ook alzo gemeenschap hebt aan de vertroosting.
God is onze vertrooster, Hij is een Vader der barmhartigheden.
Dat zijn woorden die Christenen hoop brengen.
We lezen in God's woord dat zolang deze wereld bestaat er een vloek is over deze gehele schepping (Rom. 8: 18- 23) en dat deze vloek ons pas zal verlaten als deze huidige wereld en hemel weggevaagd zullen zijn door vuur. (2 Petrus 3: 12)
Zolang we in deze wereld zijn zullen we allerlei vormen van pijn en verdriet ervaren omdat de gehele schepping onder de vloek van de zonde ligt. Ook Christenen hebben met deze dingen te maken. Ook Christenen zijn niet vrij van de elementen van het leven die pijn en verdriet brengen. De regen valt op de recht- en de onrechtvaardige. En als Christen misschien nog wel meer omdat we het vlees met zijn begeerten moeten kruisigen. Vervolging komt soms op ons pad, verzoekingen komen op ons pad en verleidingen zijn een deel van ons leven.
Als we naar Gods woord kijken zien we dat God een God van barmhartigheid is. De essentie van dit woord heeft in zich dat iemand geraakt word door de pijn van een ander en daar iets aan wil doen.
We zien dit geillustreerd in het verhaal van de barmhartige Samaritaan die met “innerlijke ontferming” beworgen word als hij een man ziet liggen aan de kant van de weg. (Lukas 10: 33)
Deze Samaritaan ontfermt zich over deze man. Wat doet hij?
Luk 10:34 En hij, tot hem gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde hem.
Luk 10:35 En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom.
Het woord “barmhartigheid” 3628 oiktir’mos, zn m
1) medelijden, erbarmen 1a) ingewanden waarin medelijden woont, een hart vol mededogen 1b) emoties, verlangens, uitingen van medelijden |
Zo is God altijd aan onze zijde om onze wonden te verbinden, olie en wijn daarin te gieten en ons te helen. Natuurlijk zijn dit geen lichamelijke wonden, maar nu spreken we over geestelijke wonden, emotionele en psygische wonden. Deze wonden worden door God met innerlijke ontferming geheeld.
Mat 9:36 En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen, die geen herder hebben.
Zoals Christus met innerlijke ontferming werd bewogen toen Hij de mensen zag die zonder herder waren, zo is God onze Vader bewogen met onze pijn en met ons verdriet. En dat is het goede nieuws voor ons.
God is bewogen met het welzijn Zijn kinderen, Hij hoort hen, Hij zorgt ook voor hen.
De wereld ligt verzonken in pijn wat de zonde heeft veroorzaakt en de scheiding die dit heeft gebracht tussen God en de mens. Christus, in bovenstaande tekst, laat zien wat Zijn hart voelt en denkt. En zo is ook het Vaderhart van de Vader.
De Vader is met innerlijke ontferming bewogen met het leed van de mensen.
Hij wil zorgen en verzorgen.
We zien dit dit Vaderhart als we lezen het verhaal van de verloren zoon.
Deze zoon had alles verkocht en verkwanseld wat de vader lief was, maar toen de zoon terugkwam was de vader blij, met innerlijke ontferming bewogen en ontving hem met liefde en warmte.
De zoon keerde terug naar de vader. Een vaderhart was openstond, openstond voor een zoon die alles kwijt was en verloren had.
Lees eens de woorden van Ezechiel 34.
Eze 34:15 Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE.
Eze 34:16 Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.
God zoekt, verbind en brengt weder. Bovenstaande woorden uit Ezechiel laten zien hoe God de Vader met Israel omging, Hij zag dat de leiders niet hun werk hadden gedaan en God zou het zelf gaan doen.
En God, als onze Maker, weet het beste wat wij nodig hebben. God weet dat we deze verzorging nodig hebben. Hij kent onze noden. Geef alles aan Hem en Hij verzorgt ons.
We zien dit verder specifiek in een aantal Bijbelverhalen.
Exo 3:7 En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend.
Exo 3:8 Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land, vloeiende van melk en honig, tot de plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten.
We zien in dit verhaal dat God het geroep en het geschreeuw van de Israelieten heeft gehoord. God gaat hun redden door Mozes.
In dit alles zien we de God die hoort, die verlost en zich in ontferming buigt over Zijn kinderen.
Jam 5:4 Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.
Jam 5:7 Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen.
In deze verzen zien we God die hoort naar de roep van Zijn kinderen en Zijn komst was nabij. Lankmoedigheid was nodig om te wachten op de Heer, maar Hij was aan het werk voor hen.
In ditzelfde gedeelte word het leven van Job aangehaald als een voorbeeld van Gods barmhartigheid. (Jacobus 5: 11)
God word daar specifiek een God genoemd die barmhartig is en een ontfermer.
We zien in dit alles dat God iemand is die altijd aan Job's zijde was en stond.
Als we dan kijken naar het verhaal van Job zien we ook dat Job lang heeft geworsteld, maar God bracht verlossing en ontferming.
In het laatste hoofdstuk van het boek van Job zien we dat God hem uitermate zegent en bevestigd.
Zo moesten ook de landarbeiders waar het boek van Jacobus over schrijft geduldig zijn, geduldig op God.
Zijn komen was nabij, God zou verlossen.
Lees de woorden van Fillipenzen:
Phi 4:6 Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;
Phi 4:7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.
Alle dingen die wij meemaken mogen we bij Hem brengen, Hij geeft dan Zijn vrede in ons hart.
God heeft daar vele manieren voor, maar Hij doet dit voor elk van Zijn kinderen die in geloof tot Hem bidden en hun zorgen bij Hem brengen.
In dit alles zien we dat God altijd bezig is voor Zijn kinderen. Hij is altijd “in de achtergrond” aan het werk. Dit is een belangrijk gegeven, want dat zien we alleen maar door de ogen van het geloof. Het geloof ziet wat het oog niet ziet, wat het oor niet hoort en wat de handen niet kunnen aanraken.
Een Christen leeft door het geloof en door dit geloof zien we een Vader die barmhartig is, die in ontferming over Zijn kinderen waakt.
Zo is God dan aan het werk in onze levens. Zoals Hij werkte in het leven van de Israelieten en in de levens van al Zijn kinderen is Hij aan het werk in onze levens.
Maar zoals we weten, God doet dit niet altijd op het moment dat wij verlost willen worden.
De Israelieten werden niet gelijk verlost, er moesten eerst nog een aantal dingen gebeuren, voordat de uiteindelijke verlossing kwam.
Het was pas na veel jaren dat de Israelieten het land van Kanaan binnen gingen.
De komst des Heeren, daar moest op gewacht worden.
Zoals in onze eigen levens, we gaan soms door pijn en verdriet, maar als we roepen naar Hem zal Hij verlossing zenden.
In het boek van Psalmen lezen we vaak dat we op God moeten wachten en dan zullen we zijn goedheid smaken.
Zoals in onze eigen levens, we gaan soms door pijn en verdriet, maar als we roepen naar Hem zal Hij verlossing zenden |
In dit wachten is pijn, in dit wachten is verdriet. Pijn kan ondraaglijk zijn.
Luister eens naar de woorden van David.
Psa 69:2 (69:3) Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij.
Psa 69:3 (69:4) Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God.
Zoals David kan een kind van God ook voelen alsof de hele wereld onder hem vandaan valt.
Alles lijkt donker en zonder een licht.
En we vragen dan: Waar is God, waar is Hij?
Psa 69:20 (69:21) De versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden.
In tijden zoals deze zijn mensen ook vaak slechte helpers. Mensen kunnen vaak niet meer het lijden van anderen begrijpen. En het lijden word dan nog groter.
Zoals in de tijd van Job, staan we dan vaak alleen. Helemaal alleen, maar God is altijd daar voor ons. Altijd aan onze zijde.
3874 para’klesis, zn vr
1) een bij zich roepen, ontbieden (om hulp te geven) 2) smeekbede, verzoek 3) aansporing, vermaning, bemoediging 4) troost, vertroosting; dat wat troost en opluchting verschaft 4a) voor het Messiaanse heil (de oude rabbijnen noemde de Messias de trooster) 5) overredende redevoering, opwekkende redevoering 5a) onderrichtende, vermanende, verzoenende, krachtig aansporende toespraak |
Daarom is het ook zo belangrijk dat Christenen tijd en aandacht aan elkaar geven.
De samenkomsten mogen niet verzaakt worden, ook voor deze reden.
Als we naar de gemeente gaan en iemand is er niet word een ieder beschadigd, niet alleen degene die er niet is, maar een ieder voelt dit.
Dienstbaarheid word niet alleen gegeven in wat we voor elkaar doen, maar ook in het aanwezig zijn.
Als iemand er niet is doet dat niet alleen God pijn, maar het doet ook mij pijn.
De Bijbel schrijft dat we elkaar dienstbaar moeten zijn.
Dit gaat ver, dit kijkt naar elkaars behoeften en staat dan klaar om deze tank te vullen.
1. Door Zijn Geest.
Act 9:31 De Gemeenten dan, door geheel Judea, en Galilea, en Samaria, hadden vrede, en werden gesticht; en wandelende in de vreze des Heeren, en de vertroosting des Heiligen Geestes, werden vermenigvuldigd.
Hier lezen we dat God door Zijn Geest de vertroosting stuurt. De gemeenten in de streken werden door de bijstand van de Heilige Geest vertroost.
In Efeze 3: 16- 21 lezen we dat de Geest onze innerlijke mens versterkt door Zijn Geest. We lezen in deze tekst dat Hij ons kracht geeft, een kracht die wij niet hebben.
Kracht als het ons allemaal teveel is geworden.
De Geest staat aan onze zijde, de Geest is daar om te steunen, het werk van Gods Geest is niet zichtbaar maar wel merkbaar.
Zoals we lezen in Joh. 3 in het verhaal van Nicodemus waar Jezus het werk van de Geest beschrijft, zien we daar dat het werk van de Geest als de wind is. De wind gaat maar word niet gezien, maar het werk kunnen we wel zien.
2. Door zijn belofte van onveranderlijkheid en de eed van Hem.
Heb 6:18 Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;
Wat zijn deze twee onveranderlijke dingen? Het vorige vers spreekt over Zijn onveranderlijkheid en de eed waar mee gezworen is door God. Deze twee zaken geven ons een sterke vertroosting.
De hoop die we hebben van het eeuwige leven word door de zekerheid van Zijn onveranderlijkheid en de eed een basis voor een sterke vertroosting in ons leven.
God schenkt Zijn kinderen eeuwig leven. Deze belofte brengt een vertroosting in ons hart.
God is een God die niet kan veranderen en niet kan liegen.
Zijn belofte spreekt sterk tot Hen die Hem liefhebben.
Romeinen 8 schrijft dat niets ons kan scheiden van Hem die ons liefheeft.
Niets kan een kind scheiden van Zijn liefde in Christus.
Vers 28 heeft deze kinderen geidentificeerd als hen die God liefhebben.
Voor hen waar deze liefde blijft, is er een blijvende vertroosting, dit omdat Hij niet liegen kan en altijd trouw blijft aan Zijn geschreven en gegeven woord.
3. Door de voorheen geschreven schriften.
Rom 15:4 Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.
Paulus laat ons hier zien dat we door wat voorheen is geschreven een sterke vertroosting vinden. Wat houd dit in? Paulus spreekt hier over het oude verbond. De woorden van het oude verbond geven ons hoop en daardoor troost.
Paulus laat zien dat door het lezen van de verhalen van het oude verbond wij een vertroosting vinden. We vinden dat door te zien dat God altijd trouw is aan Zijn beloften en dat Hij altijd hoort.
Als we lezen over Israel die door Hem verlost word, als we lezen hoe in het leven van Jozef alles uitwerkt ten goede en als we alle andere verhalen lezen en de uitkomst zien dan geeft dit ons troost. We zien dan God's karakter en dat Hij zijn mensen altijd helpt, vertroost en beschermt.
Psa 37:25 Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood.
Hier lezen we dat David nog nooit een rechtvaardige heeft gezien die verlaten was, noch dat zijn kinderen brood aan het zoeken waren. Dat is de getuigenis van een Vader der beloften!!!
4. Door elkaar als broeders en zusters.
Paulus schrijft dat we elkaar troost kunnen geven.
2Co 1:4 Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost worden.
Zoals elke Christen verdrukt word, geven we elkaar troost in de verdrukkingen.
We lezen ook dat Jozef, die de bijnaam Barbabas (de zoon der vertroosting) had gekregen, die iemand was die zijn broeders en zusters bijstond. Hij was degene die we tegenkomen in Handl. 4: 32- 37. Deze man was bewogen door het leed van Christenen en hielp hen en werd daardoor de zoon der vertroosting genoemd. Zo zien we ook dat vertroosting in verschillende vormen komt.
In Korinthe werd getroost door de komst van Titus en de vertroosting die weer aan hem gegeven word. (2 Kor. 6: 6-7, 13)
Dit alles laat ook zien dat het belang van samenzijn belangrijk is. Er is altijd wel iemand die verzwakt is, die moet gesterkt worden.
Zoals kolen in een kachel elkaar warm houden, zo houden Christenen door hun zorg aan de ander elkaar warm.
Vergelijk ook:
Als we kijken naar het laatste gedeelte van hoofdstuk 5 van Jacobus, waar we eerder over geschreven hebben zien we dat als Christenen moe waren, blij waren, etc.
In al deze dingen zien we dat ouderlingen geroepen werden, maar ook het bidden voor elkaar vertroosting en ontferming bracht.
Naar elkaar omzien is één van Gods manieren om vertroosting te geven.
Daarom is het ook zo belangrijk dat we altijd naar de samenkomsten komen (Hebr. 10: 25, 26) hierdoor geven we elkaar warmte en sporen we elkaar aan in moeilijke dagen.
5. Engelen.
God heeft Zijn engelen uitgezonden om hen te dienen die het heil beerven.
Heb 1:14 Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen?
Als we naar het leven van Jezus kijken zien we dit vaak gebeuren, in Lukas 4: 11 daar zien we hoe engelen Jezus dienden.
En zo worden Christenen ook bediend door God's engelen.
Zien we dit? Nee, we kunnen het waarschijnlijk niet zien maar we krijgen het wel.
Door al deze dingen heen zien we een barmhartige en vertroostende Vader.
Als een kind pijn heeft, heeft de ouder pijn.
Als een kind van God pijn heeft dan heeft de Vader pijn. Hij is altijd daar om te leiden.
Als we Hem dienen en voor Hem leven in het licht van Zijn geopenbaarde woord is Hij altijd daar. Als wij trouw aan Hem blijven blijft God trouw aan ons.