Als we kijken naar de getuigenis van de Bijbel zien we dat God zijn wet bekend heeft gemaakt door zijn knecht Mozes en dat aan het volk van Israel. Het hele Oude en nieuwe Testament getuigd daarvan.
Neh 9:13 En Gij zijt neergedaald op den berg Sinai, en hebt met hen gesproken uit den hemel; en Gij hebt hun gegeven rechtmatige rechten, en getrouwe wetten, goede inzettingen en geboden.
Neh 9:14 En Gij hebt Uw heiligen sabbat bekend gemaakt; en Gij hebt hun geboden, en inzettingen en een wet bevolen, door de hand van Uw knecht Mozes.
Hier zien we hoe God zijn wet heeft gegeven.
We observeren:
Dit alles door de hand van Mozes. Mozes was instrumentaal in het brengen van de wet aan het volk. Ook de engelen waren instrumentaal hierin (Handl. 7: 53).
Aan onze bovenstaande tekst zien we dat de Sabbat niet bekend is gemaakt aan de vaderen zoals, Adam, Noah, Abraham, Izaak en Jakob, maar aan het volk van Israel.
Neh 10:29 Die hielden zich aan hun broederen, hun voortreffelijken, en kwamen in den vloek en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen;
Vergelijk verder:
Al deze woorden getuigen van het feit dat de wet gegeven is aan het volk van Israel.
We zien uit de openbaring van God dat de Sabbat gegeven op Sinai in relatie staat tot de uittocht.
Deu 5:12 Onderhoudt den sabbatdag, dat gij dien heiligt; gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft.
Deu 5:13 Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen;
Deu 5:14 Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN, uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht, en uw dienstmaagd ruste, gelijk als gij.
Deu 5:15 Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekten arm; daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij den sabbatdag houden zult.
Hier zien we dan dat de wet een “gedenken” was aan de uittocht.
Dus kunnen we ook zien dat dit niet een principe was dat de vaderen deelde. Zij hadden de Sabbat niet.
Dit word verder duidelijk als we lezen.
Deu 5:2 De HEERE, onze God, heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb.
Deu 5:3 Met onze vaderen heeft de HEERE dit verbond niet gemaakt, maar met ons, wij die hier heden allen levend zijn.
Het verbond (de wet) die God aan de Israelieten heeft gegeven was niet gemaakt met de vaderen maar met hen die aanwezig waren op de berg Sinai en met hun nageslacht.
Dit word duidelijk als we deze woorden lezen.
Exodus 16 is een plaats die soms word aangehaald als een teken dat de Sabbat al ingesteld was met de schepping. (dit omdat dit relaas geschreven is voor Exodus 20)
Laten we dit hoofdstuk eens de revue laten passeren en wat observaties maken.
Exo 16:1 Toen zij van Elim gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der kinderen Israels in de woestijn Sin, welke is tussen Elim en tussen Sinai, aan den vijftienden dag der tweede maand, nadat zij uit Egypteland uitgegaan waren.
Hier zien we dat dit volk van Israel in de woestijn van Sin komt en dat al na twee maanden en vijfien dagen.
In vers 2 en 3 lezen we dan dat ze klagen over dat ze beter in Egypte hadden kunnen sterven dan in de woestijn om te komen van de honger.
Als we dit lezen zien we gelijk al dat er over een tijdsperiode gesproken word van 10 weken.
In dit alles geen woorden over de Sabbat.
Exo 16:4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit den hemel regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het in Mijn wet ga, of niet.
Exo 16:5 En het zal geschieden op den zesden dag, dat zij bereiden zullen hetgeen zij ingebracht zullen hebben; dat zal dubbel zijn boven hetgeen zij dagelijks zullen verzamelen.
Ze zouden brood uit de hemel krijgen maar God zou dat tegelijk gebruiken om te kijken of ze “in Zijn wet zouden gaan”.
Exo 16:22 En het geschiedde op den zesden dag, dat zij dubbel brood verzamelden, twee gomers voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en verkondigden het aan Mozes.
Exo 16:23 Hij dan zeide tot hen: Dit is het, dat de HEERE gesproken heeft: Morgen is de rust, de heilige sabbat des HEEREN! wat gij bakken zoudt, bakt dat, en ziedt, wat gij zieden zoudt; en al wat over blijft, legt het op voor u in bewaring tot den morgen.
Waarom moest Mozes zoveel vertellen over deze dag als dat al iets was dat van de schepping ingesteld was?? Dit alles laat zien dat ze niet bekend waren met het observeren van de Sabbat. Ze moesten specifieke woorden horen aangaande deze dag.
Ook zien we dat er op dit moment sprake is van een volk van Israel en de knecht van God genaamd Mozes. Hierin zien we dat dit overeenkomstig is de woorden van God dat de wet gegeven is aan het volk Israel door de knecht Gods, Mozes. (Neh. 9: 13- 14)
Al deze dingen vallen als een puzzel samen.
Als we naar het leven van Jezus kijken zien we de waarde van deze wet.
Jezus deelde deze woorden.
Mat 5:17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
Mat 5:18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
We zien hier dan aan de woorden van Jezus dat Hij niet gekomen was om deze wet te ontbinden maar om deze wet te vervullen.
Christus heeft naar deze wet van God geleefd, Hij heeft de Joden geleerd deze wet te onderhouden. Maar Hij voegde er ook iets aan toe. Een tijdselement: “totdat het alles zal zijn geschied”.
In deze woorden zien we dat er een tijd zou komen dat deze wet niet meer zou gelden.
En de vraag die we dan stellen: “wanneer was alles geschied”.
Laten we eens naar dit woord kijken.
1096 gi’nomai,
1) worden, d.w.z. tot ontstaan komen, beginnen te zijn, leven ontvangen
2) worden, d.w.z. gebeuren
2a) van gebeurtenissen
3) ontstaan, in de geschiedenis verschijnen, ten tonele komen
3a) van mensen die in het openbaar verschijnen
4) gemaakt, beëindigd worden
4a) van wonderen, tot stand gebracht worden
5) worden, gemaakt worden
Dit woord word heel vaak in het nieuwe Testament gebruikt. De basis betekenis van dit word is dat “iets word”, dat “ iets ontstaat”.
Maar laten we dit vergelijken met de woorden van Joh. 19: 30
Joh 19:30 Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest.
Hier sprak Jezus de woorden dat alles volbracht was.
Dus toen Christus aan het kruis gestorven is toen was alles volbracht wat God wilde dat Christus zou doen om de mens vrij te maken van zonde.
Toen werd de nieuwe bediening een feit. (2 Kor. 3: 1-6, Hebr. 9: 15- 17) Het oude verdween en het nieuwe kwam.
Wat heeft Christus gedaan, Hij heeft alle profetien gesproken door de profeten van het Oude verbond vervuld en is de belichaming geworden van de wet. De wet was een schaduw (Koll. 2) Christus is de werkelijkheid.
Het sleutelwoord in deze tekst (Matt. 5: 17- 18) is “totdat”, de woorden worden gebruikt: “Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan”.
Deze woorden worden figuurlijk gebruikt. Vergelijk dit eens met Lukas 16: 16, 17. Daar zien we ook dat deze woorden figuurlijk gebruikt worden.
De boodschap van deze tekst is dan ook, totdat alles is vervuld zal niets van de wet vergaan. En dit word dan benadrukt door de woorden “totdat hemel en aarde voorbijgaan”.
Dus deze woorden stonden vast.
Act 15:4 En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan had.
Act 15:5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden.
Act 15:6 En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten.
Hier lezen we dat er in Jerusalem een ontroering ontstond over de vraag of Heidenen besneden moesten worden en of ze de wet van Mozes moesten onderhouden.
We lezen dat als een resultaat over deze vraag de apostelen en ouderlingen samen komen om over deze zaak te letten, dus om beslissingen te maken hierover.
Als we dan verder gaan lezen in dit hoofdstuk zien we:
Act 15:10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
Act 15:24 Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden;
Hier lezen we duidelijke woorden van Lukas, dat door de Apostelen het nooit bevolen was dat de Heidenen deze wet zouden observeren.
Hier getuigd Paulus ook van in Rom. 2: 14- 15 waar hij stelt dat de Heidenen de wet niet hebben.
We zien hier ook dat “de wet” en “wet van Mozes” over één en hetzelfde gaat.
Zo zien we dan ook in Hebr. 7: 12
Heb 7:12 Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet.
Col 2:15 En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.
Col 2:16 Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk des feest dags, of der nieuwe maan, of der sabbatten;
Col 2:17 Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.
Het woord dat hier voor Sabbatten word gebruikt komt van het Griekse woord “sabbaton” en betekent:
4521 sab’baton,
1) de zevende dag van iedere week, die een heilig feest was waarop Israëlieten zich van alle arbeid dienden te onthouden
1a) de instelling van de sabbat, de wet voor het heilig houden van iedere zevende dag van de week
1b) een enkele sabbat, sabbatdag
2) zeven dagen, een week
Al deze dingen (in de wet) waren een schaduw, maar in Christus is de wet vervuld (Matt. 5)
In 2 Kor. 3 worden woorden gegeven aan ons om te overdenken en om als geestelijke mensen geestelijke principes te leren.
Er word in dit hoofdstuk een contrast gemaakt tussen de bediening van stenen tafelen en de bediening van rechtvaardigheid. Deze staan symbool voor de wet van God, door Mozes gegeven, en de wet van Christus, gegeven door Christus. (Matt. 28: 18- 20; Efeze 1: 20- 22; Hebr. 1: 1)
2Co 3:5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit God;
2Co 3:6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Christus heeft een nieuw verbond gebracht, met nieuwe wetten en principes. (Matt. 28: 18- 20) Deze wetten zijn voor Christenen. Christenen, gelovigen die gedoopt zijn op basis van hun bekering voor de vergeving van zonden. Er word verder ook geschreven dat de bediening van de stenen tafelen zou verdwijnen en de bediening van rechtvaardigheid zou blijven.
Laten we vasthouden aan de geestelijke waarden die God ons voorlegt in Zijn woord.